Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition No.3, 2017

DENTAL TRIBUNE NETHERLANDS EDITION APRIL 2017 INTERVIEW 9 Vervolg van pagina 7 Wat zouden voor tandartsen minder leuke aspecten aan de behandeling van TMD- klachten kunnen zijn? Het is misschien niet zo tandheel- kundig. Sommige tandartsen vin- den het prettig om te handelen: kronen en bruggen maken, vul- lingen leggen; het ambachtelijke aspect van de tandheelkunde. Bij TMD moet je bovendien multidis- ciplinair samenwerken. Sommige tandartsen vinden dat niet aan- trekkelijk. Wat maakt het voor u wel interessant om met patiënten met TMD-pijn te werken? Het oplossen van de puzzel. Een goede diagnose stellen is soms las- tig en daardoor een uitdaging. Om die puzzel in een multidisciplinair team aan te pakken vind ik erg mooi. Komt TMD vaker voor bij patiënten met reuma of fi bromyalgie dan bij gezonde patiënten? Dat is moeilijk te zeggen. Be- langrijk bij deze groep patiënten is wel om samen te werken met de behandelend medisch specia- list. Langdurige pijn doet iets met mensen. Als je je been breekt, weet je dat je er misschien zes weken of Er is een paradigmashift geweest in het denken over TMD drie maanden mee behept bent, maar dat er een einde aan komt. Als dat niet gebeurt, doet dat iets met je. Je kunt chagrijnig worden of bezorgd, misschien angstig. La- ter kunnen mensen er depressief van worden. Als pijn lang genoeg aanhoudt, gaat dat bij iedereen een rol spelen. Dat is heel logisch. Bij het behandelen van TMD-pijn moet je daarom niet alleen het gewricht behandelen, maar ook de zaken rondom chronisch ziek- zijn. Als je dat niet doet, kun je een patiënt niet goed helpen. Spelen psychosociale factoren een rol bij het ontstaan van TMD-pijn? Mensen met bijvoorbeeld reuma of posttraumatische klachten zijn ontvankelijker voor TMD-pijn. Dan neemt de belastbaarheid af. Ook stress heeft invloed op het lichaam, want er is voldoende bewijs dat het afweermechanisme wordt belast door chronische stress. We weten ook dat bruxisme, een van de facto- ren is die kan bijdragen aan TMD, onder invloed van stress kan toene- men. Dan heb je dus twee factoren: stress zorgt voor een lagere belast- baarheid en een toename van de belasting door klemmen en knar- sen. Maar het is natuurlijk nooit zo dat stress alleen leidt tot TMD, het is multifactorieel. Zijn er veel vooroordelen over TMD? Het idee van ‘het zit tussen de oren’? Ja, en dat is onterecht. Dat ben je patiënten op een onterechte en onnodige manier aan het wegzet- ten. We moeten patiënten dui- delijk uitleggen waarom we een psycholoog bij onze behandeling betrekken. De meeste patiënten reageren defensief – “ik ben niet gek!” – en dat begrijp ik, dat zijn ze ook zeker niet. We kunnen heel makkelijk uitleggen waarom we de psycholoog nodig hebben bij de behandeling. Onze psycholoog gaat de patiënt niet ondersteboven keren, maar hem helpen bij het ac- cepteren van de pijn en het verla- gen van de stress. Psychologische ondersteuning van pijnpatiënten dus. Daarin is TMD niet uniek: het gebeurt ook bij bijvoorbeeld chro- nische lage-rugklachten. TMD-pijn treft vooral vrouwen tussen de 35 en 44 jaar. Is bekend wat daar de oorzaak van is? Nee, maar het is opvallend dat er een geslachtsverschil is. Je kunt op twee manieren een verklaring zoe- ken. Dat vrouwen gevoeliger zijn, een lagere pijndrempel hebben en ontvankelijker zijn voor pijn. Of dat vrouwen slimmer zijn en eer- der hulp zoeken. Ik laat de patiënt altijd kiezen. Wellicht is er sprake van een hormonaal verschil, maar dat is nog niet bekend. Ook over de leeftijd is nog niets duidelijk. Wat kunnen patiënten zelf doen aan TMD-pijn? De tandarts of de fysiotherapeut kan oefeningen geven. Het grote voordeel daarvan is dat mensen die oefeningen iedere dag kun- nen doen, in plaats van slechts en- kele malen bij de fysiotherapeut of tandarts. En het moet een mindset worden bij de patiënt. Sommige patiënten geven aan: “Ik heb een probleem en jij lost het op.” Maar als een patiënt zelf meewerkt aan de behandeling, zal deze succes- voller zijn. Welke rol speelt de stabilisatie- opbeetplaat in de behandeling? We denken dat een opbeetplaat het kauwstelsel ontlast of ieder geval zorgt voor een andere belasting. Het gewricht kan niet meer he- lemaal in elkaar gedrukt worden en spieren kunnen niet maximaal aanspannen, waardoor ze geen grote druk meer kunnen zetten. We merken wel dat stabilisatie- opbeetplaten met enige regelmaat te dun worden gemaakt. De plaat moet enkele millimeters dik zijn. Ik leg altijd uit aan patiënten dat als je de hele dag achter je com- puter zit, het heel prettig is om je even uit te rekken en achterover te zitten. De opbeetplaat doet eigen- lijk hetzelfde. Dat is de mechanische verkla- ring, maar die is niet voldoende voor een optimaal eff ect. De tand- arts-patiëntrelatie en aandacht geven aan de patiënt blijkt ook van belang. Daarom is het van groot belang dat de tandarts niet enkel de opbeetplaat vervaardigt, toe- stuurt en “succes ermee” zegt. De patiënt moet vertrouwen hebben in de behandeling en begrijpen wat deze inhoudt. Een enkele keer maken we mee dat de patiënt geen idee heeft waarom de stabilisatie- opbeetplaat is vervaardigd. Dat is jammer. Daarom hebben we in het AccreDidactprogramma benadrukt dat uitleggen, praten en het bege- leiden van de patiënt erg belangrijk is voor een optimaal resultaat. Is dat dan een placebo-e(cid:3) ect? Zo zou je dat kunnen noemen. Daar is niets mis mee, temeer daar we een reversibele ingreep doen. Als de pijn maar weggaat. Ik ben er- van overtuigd dat het beide mee- speelt. Je doet iets mechanisch in het kauwstelsel en begeleidt een patiënt naar pijnvermindering. Geweldig! Die coachende rol van arts en tandarts is totaal veran- derd. Vroeger was er een verticale verhouding, waarbij de arts zonder uitleg aangaf wat er moest gebeu- ren en de patiënt ernaar luisterde. De patiënt is tegenwoordig mondig en zich bewust van zijn rechten. Dat is heel goed, dat betekent dat je moet samenwerken. Bij patiënten met chronische pijnklachten is die counseling wellicht belangrijker, maar ook bij het leggen van een vulling ontkom je niet meer aan uitleg en een goede voorlichting aan de patiënt. Ontbreekt het soms aan uitleg en goede voorlichting? We zien het nog weleens. Dat is misschien niet onlogisch: ik weet dat in de algemene praktijk wei- nig tijd is. Die ervaring heb ik zelf ook. Je kunt er daarom ook voor kiezen een tweede afspraak met de patiënt te maken, een verkort functieonderzoek te doen of even- tueel te verwijzen. Daarin is de TMD- patiënt niet anders dan een ingewikkelde paropatiënt of een complexe wortelkanaalbehande- ling, waarbij je verwijst naar een gediff erentieerd tandarts. Het is zo mooi geregeld in Nederland. Mijn boodschap is wel om altijd in teamwerk te denken. Bij chro- nische TMD-pijn moet je niet al- leen meer een opbeetplaat maken, maar ook de fysiotherapeut en de psycholoog erbij betrekken. Wie dat niet doet, heeft wel heel lang- durig niet opgelet. Dan vind ik dat de tandarts een te grote broek aan- trekt. Tandartsen kunnen chroni- sche pijnklachten niet simpelweg in hun eentje oplossen. Een sterke kern voor het beste fundament. info@dental4.nl www.dental4.nl 7 1 2 0 _ 8 3 8 1 5 0 Visalys® Core voor een betrouwbare hechtverbinding met alle gangbare één- of meerstaps bondingsystemen. www.kettenbach.com

Pages Overview