Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition No.7, 2017

DENTAL TRIBUNE NETHERLANDS EDITION SEPTEMBER 2017 REPORTAGE 21 of er voldoende nascholingsaanbod zal zijn wanneer de wet wijzigt. “Alle betrokken hebben hierover in een werkgroep recent overleg ge- had,” legt hij uit. “Daar is gespro- ken over de wijze van invoering: moeten alle tandartsen ineens aan de nieuwe eisen voldoen of gebeurt dat gefaseerd?” Dat nascholing alleen van de universiteiten afk omstig moet zijn, vindt ANT-voorzitter Vaartjes on- zin. Hij noemt het een ‘schrikbeeld’ om gedwongen terug te moeten naar de schoolbanken van de drie universiteiten. Het ANT voorziet weinig problemen in het scho- lingsaanbod, zolang er een systeem is waar nieuwe aanbieders kunnen toetreden en er ook online veel mo- gelijkheden zijn. Vanaf wanneer? Het zou niet voor het eerst zijn als een beleidswijziging voor de mondzorg veel langer duurt dan gedacht. Wanneer het wetsvoorstel wordt aangenomen, durft KNMT- voorzitter Brands dan ook niet te zeggen. “Bij de aanpassing van ar- tikel 3 zijn meer beroepsgroepen betrokken dan alleen tandartsen. Daarnaast heb je te maken met een demissionair kabinet.” Vaartjes en Burgersdijk zijn minder terughou- dend. Vaartjes is er vrij zeker van dat nog dit jaar of anders in 2018 het wetsvoorstel wordt aangeno- men. “Vanaf 2019 zal de wettelijke verplichting tot nascholing gaan gelden,” denkt Burgersdijk. Tandartsen zullen niet ach- terover moeten leunen totdat na- scholing wettelijk verplicht wordt; nascholen moet nu al. Brands: “De groep die nog niet in het KRT ge- registreerd staat, zou dit moeten heroverwegen. Zodra bij VWS de puzzel in elkaar past, gaan wij als beroepsvereniging erop aansturen toch alvast in het KRT-register te komen, om goed voorbereid te zijn op de nieuwe situatie.” Burgers- dijk adviseert tandartsen zich aan te sluiten bij de nascholingspro- gramma’s in Nijmegen of Amster- dam of zich na te scholen middels het Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde (NTvT). “Zorg dat je bijblijft, op welke manier dan ook. Blijf op de hoogte van de laat- ste ontwikkelingen en zorg dat je de kennis die misschien is wegge- zakt, opfrist.” maar benadrukt dat het dan ofwel een accrediterende taak, ofwel een registrerende taak moet krijgen. Brands ziet vooralsnog helemaal geen rol weggelegd voor het insti- tuut in dit dossier. “Hoofdtaak van het KiMo is het maken en imple- menteren van richtlijnen. Dat is echter pas een vervolg op de tot- standkoming van bij- en nascho- ling, eigenlijk de praktische uit- voering ervan,” aldus Brands. “Ga je hier ook nog eens de uitvoering van bij- en nascholing aan koppe- len, dan ontstaat er een monopo- list,” vreest hij. Een andere vraag is volgens de KNMT-voorzitter waar het KiMo docenten vandaan zal moeten halen. “Universiteiten zullen niet staan te juichen wan- neer hun docenten niet meer voor universitair postacademisch on- derwijs worden ingezet, maar wel voor ‘kennisreus’ KiMo.” Rondreizend circus Het lijkt erop dat nu de laatste hor- des worden genomen. Wat moet er in deze eindfase nog gebeuren? Brands: “Ongeveer de helft van de tandartsen is nu niet ingeschreven bij het KRT. Dat deel geeft aan het niet nodig te vinden zich te regis- treren, bijvoorbeeld omdat ze zelf zorgen voor bij- en nascholing. Taak voor ons als KNMT is te zor- gen dat deze groep langzaam naar de wettelijke normen toewerkt. Daarnaast zullen wij als beroeps- vereniging moeten vaststellen wat de normen voor bij- en nascholing gaan zijn.” Vaartjes benadrukt het goede contact met de KNMT en noemt het ‘zeer onwaarschijnlijk’ dat zij er samen niet uitkomen. “Hoe breder onze plannen ge- steund worden door wetenschap- pelijke verenigingen, universitei- ten en opleiders, hoe beter.” Burgersdijk ambieert een gro- tere rol in de totstandkoming van verplichte nascholing. De beroeps- verenigingen zouden niet over de inhoud van de nascholing moeten beslissen, vindt de FTWV-voorzit- ter. Voor het samenstellen van het nascholingsprogramma ziet hij namelijk een duidelijke taak weg- gelegd voor de wetenschappelijke verenigingen, omdat daar de ken- nis aanwezig is over nieuwe ont- wikkelingen. “Bovendien kan de federatie, en daarbinnen met name de Nederlandse Wetenschappe- lijke Vereniging voor Tandartsen (NWVT), er bij uitstek voor zorgen dat die scholing overal in het land gegeven kan gaan worden.” Burgersdijk haalt daarmee een praktische kant aan van nascho- ling die niet over het hoofd moet worden gezien. “Amsterdam en Nijmegen organiseren nu wel na- scholing, maar een toestroom van 8.000 tandartsen kunnen zij echt niet aan,” stelt de FTWV-voorzitter. Daarom moet er een nascholings- programma komen dat continu, op zo’n twintig plaatsen in het land, telkens voor zo’n 200 tot 300 tand- artsen, wordt aangeboden. “Een soort rondreizend circus,” aldus Burgersdijk, die de NWVT aanwijst om, samen met de overige weten- schappelijke verenigingen van de FTWV, de organisatie daarvan op zich te nemen. Brands wijst erop dat de univer- siteiten niet alle getoetste compe- tenties onderwijzen. “Onderwijs dient dus ook van buiten de uni- versiteiten te komen.” Wel worstelt de KNMT-voorzitter met de vraag

Pages Overview