Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition No.4, 2017

DENTAL TRIBUNE NETHERLANDS EDITION MEI 2017 INTERVIEW 5 Interview met Manon van Splunter-Schneider, voorzitter NVM-mondhygiënisten “Die taakherschikking komt er echt wel” TEKST EN FOTO’S: BEN ADRIAANSE Een rustige inwerkperiode? Vergeet het maar. Toen Manon van Splunter- Schneider in april 2016 voorzitter werd van NVM-mondhygiënisten, belandde zij direct in een giftige politieke arena. De discussie over taakherschikking barstte los, en ook in het Kennisinstituut Mondzorg werd de rol van de mondhygiënist betwist. Een jaar na haar aantreden maakt Van Splunter-Schneider in gesprek met Dental Tribune de balans op. Wat is er bereikt, en gaat de taakherschikking er nu komen of niet? En is het in deze roerige tijden wel ‘leuk’ om voorzitter te zijn? NVM-mond- hygiënisten en het voorzitterschap NVM-mondhygiënisten huurde tot afge- lopen maand een deel van het KNMT- pand, maar heeft vanaf begin mei een zelfstandig kantoor in Utrecht Papendorp. Nemen de mondhygiënisten hun groei- ende zelfstandigheid zo serieus? “Zeker!” beaamt Van Splunter-Schneider lachend. “Onze nieuwe locatie is een stuk inspi- rerender, maar het is goed dat we in de buurt van de KNMT blijven (die ook naar Papendorp is verhuisd, red.). Interactie blijft cruciaal voor ons, zeker gezien de politieke soap waarin we nu zitten, maar vooral door de verschillende dossiers waar we samen aan werken.” Zittend tussen de verhuisdozen komen we snel ter zake, want er is veel te bespre- ken over de mondzorg. Zeker als het om de positie van de mondhygiënist gaat. Hoe stond NVM-mondhygië- nisten ervoor toen u voorzitter werd? Onze beroepsvereniging was en is een rijdende trein waar links en dacht. Het politieke ‘spel’ vind ik interessant, maar soms ook erg complex, omdat je te maken hebt met allerlei belangen en ego’s. Toen ik ooit begon als bestuurslid, dacht ik de wereld wel even te gaan ver- beteren. Zo werkt het dus zeker niet (lacht, red.). Erg belangrijk is dat we vorig jaar met een public affairs- adviseur in zee zijn gegaan, Loubna Boufrach. Zij heeft ons wegwijs ge- maakt in hoe je in Den Haag deuren open krijgt en doelen bereikt. Het is belangrijk om door de manier waar- op politiek werkt niet gefrustreerd te raken, maar je gesterkt te voelen om je nog beter voor te bereiden en te volharden in wat je doet. En in politiek moddergooien verzeild te raken? We blijven bewust weg van dat moddergooien en willen dus geen vieze handen maken. Soms hoor je dingen die zo vals en oneerlijk zijn dat je op je handen moet zitten om niet te gaan reageren. Iedereen be- hartigt zijn eigen belangen, dus ik probeer de verwijten niet als per- soonlijk te zien en daarom kan ik Het werk als voorzitter is nog leuker dan ik had gedacht rechts wat aanscherpingen te doen zijn. Aan onze basisprincipes heb ik weinig hoeven veranderen. Ik ben trots op het verenigingsgevoel bin- nen NVM-mondhygiënisten. Onze achterban is erg gedreven en voelt zich betrokken bij wat we als ver- eniging doen. Dat zie je ook terug in de inzet van de pakweg honderd Kaderleden. Wat heeft u aan moeten scherpen? De communicatie met leden kon anno 2017 echt wel beter. Daar hebben we inmiddels een slag in geslagen: we profileren ons op so- ciale media en informeren de leden nu intensiever, om te laten zien wat we doen en waar we staan. Ook buiten onze eigen beroeps- groep. Verder zou ik de professio- naliseringsslag van NVM-mond- hygiënisten graag voortzetten, met bijvoorbeeld een gepaste be- loningsstructuur voor het bestuur en het mogelijk ook aantrekken van niet-mondhygiënisten als be- stuursleden. Is het in deze roerige tijden wel leuk om voorzitter te zijn? Het is nog leuker dan ik had ge- er vaak de schouders over ophalen. Zou dat niet lukken, dan is dit werk erg slecht voor je bloeddruk. Toch moeten we als NVM- mondhygiënisten af en toe in ac- tie komen. Zo was er de petitie ‘blijf af van mijn tandarts’ waarin twee dossiers op één hoop wer- den gegooid en heel boud werden verwoord. Taakherschikking werd min of meer teruggebracht tot de irrelevante vraag: wilt u dat uw tandarts blijft? De petitie ging vi- raal naar consumenten toe, en toen hebben we voor ons doen wel in scherpe bewoordingen gereageerd om te laten blijken dat wat daar werd beweerd, echt niet klopte. In een recent interview gaf u aan dat het enorm veel tijd en inspanning vraagt om de ‘strijd’ in het taakherschik- kingsdossier te voeren. Waar haalt u uw drijfveer vandaan om tegen de klippen op door te gaan? Het geeft veel energie dat we steeds stapjes vooruit zetten. De discus- sie over taakherschikking loopt al meer dan twintig jaar, en het is geweldig dat we er nu zo dichtbij zijn, omdat ik er oprecht van over- tuigd ben dat taakherschikking goed is voor de mondzorg. Maar er zijn grenzen, ook ik heb een gezin. Ik word soms na middernacht nog geappt, en dat gaat me wel erg ver. Tenzij het goed nieuws is (lacht). Het beroep mondhygiënist De mondhygiënist is dé preventiespecia- list, aldus Van Splunter-Schneider. Tege- lijkertijd constateert de NVM-voorzitter dat de opmars van een preventieve mond- zorg sneller zou kunnen gaan. We praten verder over wat de mondhygiënist aan de mondzorg kan bijdragen. Welke karaktereigenschappen horen bij een goede mond- hygiënist? Een goede mondhygiënist is zorg- zaam en empathisch, houdt over- zicht, legt verbanden en moet technisch vaardig zijn. Het is in sterke mate een sociaal beroep. Ik heb me weleens afgevraagd: wat staat er op mijn deur, psycholoog of mondhygiënist? Welke rol spelen mondhygië- nisten tegenwoordig binnen de mondzorg? Een ontzettend belangrijke rol. Zorgbreed zie je een toenemende aandacht voor preventie, wat ook nodig is omdat het voorkomen van ziekten verhindert dat de cu- ratieve zorg te duur wordt. Mond- zorgkunde is sterk op preventie gericht. Daarnaast is in de oplei- ding aandacht voor het maken van röntgenfoto’s, anesthesie en het behandelen van primaire cavitei- ten. Die zelfstandige handelingen zijn ter ondersteuning van de pre- ventieve rol, niet om ons weg te laten drijven van waar we goed in zijn. Ik word dan ook moe van de discussie dat primaire caviteiten behandelen onder curatie valt en de mondhygiënist te ver van zijn werk komt te staan. Bij de behan- deling van primaire caviteiten (boren/vullen, beslijpen om beter schoon te houden met applicatie van fluoride) zal de mondhygiënist altijd een traject starten om een nieuwe leasie te voorkomen. Deze discussie hebben we nooit gehad over de behandeling van parodon- titis, wat ook wordt gezien als ter- tiaire preventie. Mondhygiënisten worden minimaal invasief opge- leid en grijpen dus alleen in als ze met deze handelingen grotere schade kunnen voorkomen. Toch gaat het volgens velen niet snel genoeg met de om- slag naar preventie, ook in de mondzorg niet. Wat houdt de ontwikkeling tegen? Van oudsher hebben we een mond- zorg die repareert, wat ook een eco- nomische motief lijkt te hebben. En een belangrijke vraag is wat ‘preventie’ nu werkelijk is. Je hebt zorgverleners die informatie en in- structies geven, én je hebt zorgver- leners die patiënten meenemen in een proces om het gedrag te veran- deren. Juist dat tweede niveau zie ik als preventie en dé taak van de mondhygiënist. Waar bevindt zich volgens u de voornaamste rem op pre- ventie? Bij de politiek, of bij tandartsen? Of ook bij mond- hygiënisten zelf ? Bij tandartsen moet nog steeds weerstand overwonnen worden, maar de bal ligt eerst bij de politiek om gunstiger randvoorwaarden te creëren. Vervolgens moeten alle beroepsgroepen aan de cultuurver- andering wennen en elkaar daarin vinden. Wat mondhygiënisten be- treft heb ik misschien een klein kritiekpuntje. Veel collega’s hebben voor hun plekje gevochten, maar we worden opgeleid om vrij onder- steunend te zijn binnen het team. Het is belangrijk dat onze beroeps- groep voor ons vak gaat staan, tijd en ruimte voor preventie inricht en zich soms wat minder schikt naar de wensen van de praktijk. Daarin zouden we als mondhygiënisten weleens weerbaarder kunnen zijn, hoewel ik genoeg collega’s heb ge- sproken die dat uitstekend voor el- kaar hebben gekregen. Zou het opleiden van meer mondhygiënisten preventie in een stroomversnelling kunnen brengen? Zeker. Er moet ook beter tussen tandartsen en mondhygiënisten worden samengewerkt en worden afgestemd, beide kanten op. Een oplossing is in elk geval niet dat de mondhygiënist het werk van de tandarts gaat overnemen, zoals in sommige angstbeelden wordt geschetst. Dat is helemaal niet de inzet. Er is genoeg werk voor ieder- een, dus de broodnijd en domein- discussie vind ik eigenlijk vreemd. Het gaat erom dat we effectiever van elkaars competenties gebruik- maken. Biografie Manon van Splunter-Schneider studeerde in 1996 af als mond- hygiënist (Hogeschool Utrecht) en was van 2006-2009 actief voor NVM-mondhygiënisten. Na een pauze werd zij in 2012 op- nieuw bestuurslid met als porte- feuille Onderlinge Contacten. Na het vertrek van de vorige voorzitter Eveline Haisma-van Rossum du Chattel nam zij de positie vanaf de zomer van 2015 ad interim waar. In april 2016 werd Van Splunter-Schneider tot voorzitter verkozen. De Rotter- damse is getrouwd en heeft een dochter. In een recent interview in Dental Tribune stelde James Huddleston Slater sr. – al dan niet gekscherend – dat de mondzorg “meer heeft aan een goede mondhygiënist dan aan een goede tandarts.” Check. Net zoals de diëtist belang- rijk is om patiënten bij de cardio- loog weg te houden. Uiteindelijk zijn de tandarts en mondhygiënist beide nodig, maar als we het erover eens zijn dat preventie het vertrek- punt van mondzorg is, kan ik die opmerking serieus onderschrij- ven. Met tegelijkertijd alle respect en waardering voor het goede en belangrijke werk dat tandartsen doen. Lees verder op pagina 6

Pages Overview