Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition No.4, 2017

10 KLINISCH DENTAL TRIBUNE NETHERLANDS EDITION MEI 2017 Een nieuwe benadering voor het opvullen van overblijvende botdefecten Het immediate implantaat direct na extractie – klinische casus TEKST: PROF. DR. MAURO LABANCA, DR. ERNESTO AMOSSO & PROF. DR. LUIGI F. RODELLA, ITALIË 1 Dit artikel is eerder verschenen in het internationale tijdschrift Implants, editie 1-2017. Inleiding In de internationale literatuur is in een toenemend aantal onder- zoeken alveolaire botresorptie als gevolg van een extractieproce- dure onderzocht en gekwantifi- ceerd.1-4 Na een extractie neemt de overblijvende alveolaire kam af in hoogte en breedte. Deze afname lijkt groter in de eerste dertig da- gen.1 Na drie maanden vindt on- geveer 50% van de totale resorptie plaats.3 De exacte oorzaken van dit mechanisme zijn controversi- eel en momenteel onderwerp van discussie.4-8 Om botresorptie te be- perken nadat de extractie is uitge- voerd, zijn verscheidene technie- ken voorgesteld. In de afgelopen jaren zijn ver- schillende regeneratieve metho- den, ontwikkeld om de alveolaire botkam te behouden, gebruikt en geanalyseerd in de literatuur. Ondanks deze methoden die buc- colinguale resorptie verminderen, is aangetoond dat er nog steeds sprake is van botverlies na gene- zing.9-11 Paolantonio (2001) was de eerste die bepleitte dat het plaat- sen van een postoperatief implan- taat botresorptie kan voorkomen.12 Anderen hebben, na veelvuldige onderzoeken bij mensen4,13-17 en dieren19,20 de hypothese afgewe- zen dat, ondanks positionering van het element, er buccolinguale resorptie van de botkam blijft be- staan. Het principe dat peri-im- plantair botverlies bepaalt, is nog niet voldoende adequaat opgehel- derd, maar verschillende factoren kunnen een rol spelen, zoals lo- kalisatie (anterior/posterior), de dikte van de buccale wand, de ope- ning tussen de implantaatopper- vlakte en de botwand, de chirurgi- sche techniek die wordt gebruikt (met of zonder flap) de aanwezig- heid van interdentaal bot en de oppervlaktebehandeling van het implantaat.19,22 Bovendien is er, vanwege de frequente radiculaire anatomi- sche variabiliteit van het profiel Leren implanteren? Volg dan onze geaccrediteerde cursus ‘Leren Implanteren’ Tijdens deze meerdaagse cursus wordt u door ervaren implantologen begeleid naar een kennis- en ervaringsniveau, welke u in staat stelt zelfstandig te implanteren. *Schrijf samen in en ontvang € 750,- korting per persoon (o.v.v. SAMEN2017). Alleen geldig voor de cursus in 2017. 2017* Start in juni 2018 Start in juni ‘Ik wilde leren implanteren en bij Implant College voelde ik me direct thuis. De persoonlijke begeleiding tijdens én na het leertraject gaven mij net dat extra zetje dat ik nodig had om ook écht te gaan implanteren. Mijn mentor vanuit Implant College ondersteunt me hierbij en ik krijg zo steeds meer vertrouwen in het zelfstandig implanteren.’ Meer informatie of inschrijven? implantcollege.eu Volgt u ons al op Facebook? fb.com/implantcollege Tanja van den Berg Implanterend Tandarts Praktische implantologie voor het hele zorgteam. Afb. 1: Preoperatieve periapicale röntgenfoto met dentale fractuur op 14. van het implantaat, na het posi- tioneren van een postoperatief element vaak een opening tus- sen de implantaatoppervlakte en de botwand (residual bone implant gap, BIG).16 Hoewel deze opening verminderd kan worden door de aanwezigheid van een bloedprop,18 wordt het gebruik van biomateri- aal als ondersteuning in verschei- dene onderzoeken op dieren20, 30-32 en mensen21, 25-29 geverifieerd en gevalideerd. Een studie van Han et al. (2011) toont aan dat regeneratie van het peri-implantaire defect met biomateriaal, al dan niet ver- bonden met het membraan, het percentage contact tussen bot en implantaat (bone to implant contact, BIC) vergroot. Tijdens de hierboven beschre- ven regeneratieve behandeling wordt meestal prioriteit gegeven aan het meest coronale deel met als doel de botresorptie te beper- ken, interproximale pieken, in- dien aanwezig, te behouden, gin- givale esthetiek beter te hanteren en invaginatie van weke delen in het defect te voorkomen. In plaats daarvan zorgt ons protocol voor de positionering van biomate- riaal nog vóór plaatsing van het implantaat. Dit zorgt voor meer primaire implantaatstabiliteit al tijdens insertie. Mede gezien het feit dat de meeste bestaande ele- menten indraaiend werken, be- vordert de macrostructuur van het implantaat neerwaartse progres- sie van het deeltje door het eerst in de apicale delen van het defect te plaatsen, die anders in een vol- gende fase niet langer makkelijk toegankelijk zijn. Ook dient ont- houden te worden dat het meer gevasculariseerde apicale gedeelte zorgt voor het regeneratieve mo- mentum dat vervolgens wordt voortgezet in coronale richting, waardoor de BIC wordt vergroot.34 De bedoeling van dit onder- zoek is daarom een handelwijze te demonstreren die tot doel heeft de primaire stabiliteit van het implantaat te verbeteren en een meer voorspelbare regeneratie te behouden, ook van alveolaire de- len die bij conventionele metho- den niet bereikbaar zijn. Onder- staand is een casus beschreven, geselecteerd uit de groep patiën- ten die tot nu toe is behandeld vol- gens dit protocol. Dit onderzoek is uitgevoerd in overeenstemming met de Verklaring van Helsinki uit 1975 en de herziening in 2000. De deelnemers hebben toestemming gegeven voor deelname aan dit onderzoek. Klinische casus Een 52-jarige mannelijke patiënt presenteerde zich met pijn in ele- ment 14. Klinische evaluatie, ge- combineerd met intraorale rönt- genfoto’s, onthulde een complete verticale fractuur (afb. 1 & 2). Een atraumatische avulsie werd uit- gevoerd met piëzo-elektrische instrumenten (Piezosurgery®, Mectron; afb. 3). De plaats van het implantaat werd geprepareerd met ultrasone inzetstukken (Pie- zosurgery, Mectron) op de pala- tale wortel. Voorbereiding van de plek werd daarna afgerond met implantaatboren, zoals altijd uit- gevoerd en gesuggereerd door de auteurs.35 Voordat het implantaat werd ingebracht, is de post-ex- tractieholte (in zowel de vestibu- laire als de palatale ruimte) gevuld met biomateriaal (in dit geval werd calciumtrifosfaat gebruikt, R.T.R.®, Septodont; afb.  4). Het element werd daarna ingebracht (AnyRidge®, 4 x 13 mm, MegaGen Implants; afb. 5) en de primaire stabiliteit bereikt en geverifieerd met Osstell® (65 ISQ; afb.  6–8). De coronale opening werd vervol- gens, zoals gebruikelijk, gevuld met biomateriaal (afb.  9–11). De postoperatieve in- traorale röntgenfoto toont dat het implantaat de juiste positie heeft (afb. 12). Tot slot kreeg de patiënt instructies over hygiëne thuis en de verzorging met chloorhexidi- ne-mondspoelingen (0,2% iedere twaalf uur gedurende tien dagen) en antibiotica (amoxicilline en clavulaanzuur, 1 g, iedere acht uur gedurende zes dagen). aanvullend Resultaten De insertie van biomateriaal om de opening tussen implantaatop- pervlakte en botwand te vullen nog voor het implantaat is inge- bracht, lijkt voor de beste functi-

Pages Overview