Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition No.4, 2017

DENTAL TRIBUNE NETHERLANDS EDITION MEI 2017 REPORTAGE 15 “ Verhaal van de patiënt verdient meer aandacht” Michiel A.J. Eijkman over tandarts-patiëntcommunicatie en zijn boek Tanden en misverstanden TEKST EN FOTO’S: BEN ADRIAANSE Een patiënt die u plotseling woest beetpakt en in de lucht houdt, u over zijn stormachtige liefdesleven vertelt of denkt dat er een radio in zijn kies zit. Elke tandarts heeft voorbeelden van bijzondere patiënten die hij nooit meer vergeet. Dat geldt zeker voor Michiel A.J. Eijkman, die in zijn lange carrière vooral angstige en complexe patiënten behandelde. De emeritus hoogleraar schreef de meest bijzondere patiëntgeschiedenissen uit zijn lange loopbaan op en bundelde ze in Tanden en misverstanden – bizarre verhalen uit een tandartskamer, dat deze week verschijnt bij uitgeverij Sapienta. We vroegen Eijkman naar zijn boek, maar ook naar zijn visie op de tandheelkunde van vroeger en nu. Tegenwoordig draait de tand- heelkunde om minimaal invasief ingrijpen en hoogesthetische be- handelingen, maar pakweg twee generaties terug ging het er anders aan toe. Oudere tandartsen zullen het zich goed kunnen herinneren, zo ook Michiel Eijkman. “Nadat ik in 1966 afstudeerde, nam ik korte tijd waar in een tandartspraktijk in Den Haag. Toen we ’s ochtends om 7.00 uur de praktijk openden, ston- den er al 45 patiënten voor de deur die van hun kiespijn af wilden. Ik wist niet wat me overkwam!” Het tandartswerk van destijds kende veel minder finesses dan nu. “Het ging op veel werkdagen alleen maar om extraheren, pijn verhel- pen, volledige protheses maken en, in het gunstigste geval, restaure- ren met amalgaam.” Tandartsen gingen solistisch te werk en het geven van een second opinion over andermans patiënt werd nog als ongepast beschouwd. Knutselwerk Op de inhoud van zijn tandheel- kundestudie kijkt Eijkman met weinig waardering terug. “Af- schuwelijk vond ik het. Het was almaar handvaardigheid, weten- schappelijke onderbouwing was er nauwelijks. Over wat de patiënt dacht of vond, ging het nooit. Dat paste niet bij me, want eigenlijk ben ik niet eens zo’n knutselaar.” Eijkman heeft nog steeds de in- druk dat studenten erg ‘manueel’ worden opgeleid. “Maar er is nu tenminste meer aandacht voor evidence based werken en, enigszins, communicatie met de patiënt. Al blijft het in het curriculum een bijzaak.” Biografie Michiel A.J. Eijkman (1938) is emeritus hoogleraar in de Sociale Tandheelkunde en Voorlichtingskunde aan ACTA. Daarnaast heeft hij zijn gehele loopbaan parttime als praktise- rend tandarts gewerkt, waarvan vele jaren in een praktijk die tegenwoordig een Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde zou heten. Verder schreef hij onder meer artikelen voor NRC Handelsblad, en voor het Neder- lands Tijdschrift voor Tandheel- kunde, waarvan hij begin dit jaar interim-hoofdredacteur was. Daarnaast is hij adviseur van een medisch adviesbureau. Zelf wilde hij het anders doen. Daarom volgde hij cursussen in gespreksvoering, die toen nog nau- welijks bestonden. “Daar leerde ik dat je empathie moet uitstralen als een patiënt zijn problemen op tafel legt. Je leerde in feite met je ogen te luisteren, niet alleen met je oren, en te verwoorden wat je van het gezicht van de patiënt kon aflezen. Dat is verdraaid moeilijk, moet ik toegeven. Door schade en schande ben ik er beter in geworden, ook omdat ik regelmatig gefilmd en te- rechtgewezen werd door psycholo- gen. Soms zeiden ze: ‘Michiel, hoe kun je nou zo reageren?’” Ook tegenwoordig zou dit soort training voor tandartsen nuttig kunnen zijn, denkt Eijkman. In ef- fectieve tandarts-patiëntcommu- nicatie kun je niet zonder goede gespreksvoering. Je leert beter naar jezelf te kijken, maar kunt er ook klachten mee voorkomen. Zeker nu patiënten veel mondiger zijn De opleiding bestond almaar uit handvaardigheid, afschuwelijk geworden. “Als ik na een patiënt- klacht tegen een tandarts een dos- sier onder ogen krijg, denk ik soms: had dit nu echt zo gemoeten? Had je niet een beetje de tijd kunnen nemen, begrip kunnen tonen voor de patiënt? Dan was het wellicht niet tot een zaak gekomen. Voor een tandarts die toch al op zijn te- nen loopt, kan zo’n klacht een klap zijn. Ik heb door de jaren heen hui- lende tandartsen aan de lijn gehad. Andersom is er niets prettiger dan een tevreden patiënt te hebben.” Preventie? Geen idee Toen Eijkman aan de VU ging wer- ken en zich met klinische voor- lichting ging bezighouden, had men al door dat door beïnvloeding van het menselijk gedrag (mond) ziekten te voorkomen zijn. “Te- gelijkertijd hadden we geen idee waar goede preventie uit bestond. Ik kreeg wat sociaalpsychologische handboeken in handen geduwd en moest het daarmee maar rooien, ook al begreep ik niets van termen als attitude en cognitie.” Uitein- delijk haalde hij inspiratie uit een boek over voorlichtingskunde in de landbouwsector, en paste deze denkbeelden ook in de tandheel- kunde toe. Op de faculteit liep Eijkman echter tegen weerstand aan: communicatieonderwijs aan tandheelkundestudenten werd in de jaren zeventig nog onzin ge- vonden. Een hoogleraar noemde gesprekken voeren met patiënten toen zelfs ‘de hobby van Eijkman’, herinnert hij zich. Tegen de achtergrond van dit niet eens zo verre verleden spe- len de meeste tandartsverhalen in Eijkmans bundel, stuk voor stuk waargebeurd en gebaseerd op zijn eigen notities uit die tijd. De le- zer maakt kennis met allerhande protheseleed, rotte gebitten en patiënten die hun gebit door neu- rotisch gedrag te gronde richten. Veel van de verhalen werken op de lachspieren, maar net zo vaak zijn ze ontroerend of zetten ze aan het denken. Achter in het boek volgt nog een beschrijving van de soms ontluisterende gebitsgeschiede- nis van drie bekende historische personen in de afgelopen eeuwen. Uit het verhaal over Lodewijk XIV (de ‘Zonnekoning’) komt naar vo- ren dat je destijds maar beter uit de buurt van de arts kon blijven als er iets scheelde. Want hoe kon het anders zijn dat deze Franse levens- genieter uiteindelijk met een open verbinding tussen de mond en de neus achterbleef, zodat hij alleen met de grootste moeite kon eten en drinken? Een halfuurtje praten In veel verhalen zien we dat Eijkman gerust een halfuurtje – of langer – uittrok om met zijn pati- enten te praten. Was dit bedrijfs- kundig wel verantwoord? “Eigen- lijk niet,” geeft Eijkman toe. “Ik had mijn inkomen van de universiteit, dus veel meer dan quitte draaien hoefde ik niet. Misschien vinden lezers me een idealist, maar ik vind adequate gespreksvoering gewoon horen bij goede klinische tandheel- kunde.” Overigens viel het vaak wel mee met de duur van de gesprek- ken. “Mede door de cursussen ge- spreksvoering die ik heb gehad, lukte het vaak om snel ter zake te komen.” De assistente werd er soms wanhopig van, al die patiënten met hun vaak treurige verhalen. “Als ze het gevoel had dat de afspraak te lang ging duren, maakte ze sub- tiele handgebaren mijn kant op. Maar we hebben ons vaak ook rot gelachen. Mijn assistente was erg belangrijk voor me. Als een patiënt binnenkwam, wisselden we vaak blikken van verstandhouding, en ik leerde mede op haar intuïtie te vertrouwen om te bepalen of we een patiënt moesten behandelen of niet.” Want, voegt Eijkman lachend toe, “vaak was haar intuïtie daarin beter dan de mijne.” Lees verder op pagina 16 Michiel A.J. Eijkman. PRAKTIJKBEGELEIDING TRAINING INTERIM MANAGEMENT COACHING Cursussen voor tandartsen: De Tandarts aan de Leiding Selectie van personeel Effectieve gespreksvoering Klachtenbehandeling en conflicthantering Cursussen voor assistenten: Patiëntgerichte Communicatie Timemanagement en Agendabeheer De Coördinerende Assistente Teamtrainingen Samenwerken Teambuilding Protocollen RooDent™ - Hygiëneprotocol RooTocol™ - Personeelsprotocollen www.roovos.nl info@roovos.nl 020 - 3306184

Pages Overview