Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition No.1, 2017

INTERVIEw 7 Gezien de naderende verkie­ zingen: welke partij heeft uw sympathie in het gevoerde zorgbeleid? Er zijn een paar politici die zich profileren op toegankelijkheid en preventie, zoals Hanke Bruins Slot (CDA) en Henk van Gerven (SP). Zelf ga ik deze keer stemmen op een partij die de zorg hoog in het vaan­ del heeft, op een manier die mij aanspreekt. Ook op een realistische manier. De SP bijvoorbeeld wil de zorg voor iedereen laagdrempe­ lig toegankelijk maken, het eigen risico afschaffen, enzovoort. Dat klinkt aantrekkelijk, maar is vol­ ledig onbetaalbaar. Wat gratis is, is het duurste wat er is, want alles weggeven is vragen om onzorgvul­ digheid. Je moet een balans weten te vinden tussen betaalbaarheid en goede zorg, en daarbij een helder plan hebben om de financiële mid­ delen efficiënt in te zetten. Welke rol spelen beroeps­ verenigingen hierin? Lobbyen zij in uw ogen voor preventie, of juist niet? Al zijn er positieve signalen, in het algemeen zie ik toch een defen­ sieve houding bij de beroepsver­ enigingen. Ik zou graag zien dat zij verder kijken dan de financiële positie van de leden, al moeten we in de tandheelkunde hard werken voor ons inkomen. Het zou mooi zijn als al die belangen onderge­ schikt zijn aan waar het werkelijk om gaat: het voorkomen van ziekte bij de patiënt. Is het wel aan een belangen­ vereniging om het voortouw te nemen bij zo’n paradigma­ wisseling? Ook een beroepsvereniging kan verder kijken en een visie op de toekomst hebben, al vraagt de be­ roepsgroep daar misschien niet zelf om. Uiteindelijk gaat iedereen er vanzelf in mee, en ook dan blijft er voor tandartsen genoeg werk over. Laten we niet alleen het laag­ hangende fruit blijven plukken. U geeft voorlichting over mondverzorging aan medewer­ kers in verzorgingstehuizen. Hoe vindt u de situatie daar? Ik heb ontzettend veel respect voor de verpleging in verzorgingstehui­ zen, maar we kunnen er niet om­ heen dat de mondzorg binnen die zorg een ondergeschoven kindje is. In de opleiding tot verzorgende komt het ook nauwelijks aan de orde. Op zich is dat te begrijpen, want verzorgenden hebben het in het algemeen heel druk met an­ dere basale dingen. Feit is wel dat daardoor vele gebitten en implan­ taten niet goed verzorgd worden. De ouderenzorg kan nog veel beter, en wat het gebit betreft kan een beetje aandacht voor preventie – al was het maar consequent poetsen – veel ellende voorkomen. Ook voor generaties die pas over vele jaren in verzorgingstehuizen terechtko­ men. Er zijn taskforces gevormd en er wordt voorlichting gegeven, maar ook hier zouden de verbete­ ringen sneller kunnen gaan. Een zeer goed initiatief is het pro­ gramma ‘(h)oud de mond gezond’ van het Ivoren Kruis, waarbinnen tandartsen worden opgeleid om het verplegende en verzorgende personeel te trainen om preventie bij ouderen te implementeren. Binnen de mondzorg bestaat momenteel veel weerzin tegen de rol van zorgverzeke­ raars. Zelf bent u vele jaren adviserend tandarts geweest bij diverse zorgverzekeraars, de laatste jaren bij VGZ. Is de weerzin terecht? Natuurlijk zijn er de administra­ tieve belemmeringen en allerlei veranderingen die het erg com­ plex hebben gemaakt. Ook denk ik dat er veel misgaat in de com­ municatie, waarbij de verzekeraar Succesvolle preventie zou beloond moeten worden moet schipperen tussen betaalbare zorg en kwaliteit, maar dit niet voldoende toelicht. Het is jammer dat er zoveel wederzijdse irritatie is ontstaan, want de zorgverzekeraar is in feite de portemonnee van de tandarts. In het algemeen is het toch niet de penningmeester die het beleid bepaalt… Verzekeren betekent uiteindelijk geen recht op allerlei zorg, maar het afdekken van risico’s. De pot is niet oneindig, en wat dat betreft doen zorgverzekeraars veel goed werk. Toch komt het helaas soms voor dat een tandarts een uitge­ breide en goed gemotiveerde aan­ vraag doet, waarop alleen een bot ‘nee’ of ‘afgewezen’ als antwoord komt. Zo werkt het natuurlijk niet. Beter is het als deze partijen met elkaar in gesprek gaan, en de zorg­ verzekeraar helder uitleg geeft over wat wel en niet kan, en waarom. Daarin is een wereld te winnen. Het is natuurlijk sowieso er­ gerlijk om als zorgverlener, die als enige bij de patiënt in de mond heeft gekeken, te horen te krijgen wat mag en wat niet. Als tandartsen zijn we erg gesteld op onze autonomie; we dulden er geen derde hand bij. Toch zijn we onderdeel van een financieel sys­ teem en moet ook een tandarts zich dus toetsbaar en transparant op­ stellen. Zorgverzekeraars kunnen we verwijten dat te vaak naar de re­ geltjes wordt gekeken, zonder oog voor de individuele patiënt. Want geen enkele patiënt is hetzelfde. Wat zou u tot slot elke lezer willen meegeven? Er verandert ontzettend veel in de wereld, behalve in de tandheel­ kunde. In plaats van het eindeloos blijven vullen, vullen en vullen is het hoog tijd voor een revolutie. De Nederlander wordt steeds gezon­ der ouder en daarbij moeten we met de mondgezondheid een in­ haalslag maken, waarbij preventie het sleutelwoord is. Een revolutie die moet beginnen met een andere vorm van honoreren. Als mondzorgverleners moeten we trots kunnen zijn op de resul­ taten die we boeken, én nadenken hoe we het vak vooruitbrengen. Daarom hoop ik dat een nieuwe ge­ neratie tandartsen – en patiënten – behoed wordt voor het huidige systeem dat repareren in de hand werkt. Doordat de EHBO­tandheel­ kunde van een halve eeuw geleden inmiddels wel achter ons ligt, is het tandartsvak veel leuker geworden. Nu nog zorgen dat de mondzorg beter en goedkoper wordt. Reageren op dit artikel? Stuur een e-mail naar redactie@dental-tribune.nl. Vervolg van pagina 5 Een bonus voor tandartsen die veel aan preventie doen, en ter compensatie dus lagere tarieven voor de ‘reparatie­ tandheelkunde’? Ja, hoewel het niet mijn intentie is om voor lagere tarieven te plei­ ten, want er wordt in de mondzorg hard en zorgvuldig gewerkt. Maar het is gezond om de vraag te stel­ len: wat maakt goede tandheel­ kunde en wat draagt het meeste bij aan een goede mondgezondheid? Is de beste tandarts de tandarts die de beste vullingen en implan­ taten maakt? Of is dat de tandarts die zorgt dat zijn patiënten geen mondproblemen krijgen? Het honoreringsstelsel kan meer in die richting worden op­ gezet. In hoeverre een praktijk een succesvol preventief beleid voert, is voor zorgverzekeraars uitstekend te analyseren aan de hand van de beschikbare data. Als daar iets mee gedaan wordt, kun je belonen naar resultaat. Dat mis ik in de huidige mondzorg. Er worden tarieven toe­ gekend voor behandelingen, maar de prijs­kwaliteitafweging is voor patiënten vaak niet inzichtelijk en naar de duurzaamheidspercenta­ ges wordt nauwelijks gekeken. Hoe zou geëxperimenteerd kunnen worden met ‘belonen naar resultaat’? Je zou eens kunnen beginnen met alle medewerkers op te leiden om de kinderen in je praktijk volgens de Gewoon Gaaf­methode te bege­ leiden. Hierbij kun je werken met een helder en motiverend doel: het gemiddelde DMF­getal bij die kinderen omlaag brengen. Het is daarbij prima in beeld te brengen in hoeverre je succes hebt, ook ver­ geleken met andere – conservatie­ ve – praktijken die blijven repare­ ren. Nu nog zorgen dat dat succes beloond wordt. In plaats van het voorkómen van cariës is er een andere manier waarop Den Haag de mondzorgkosten wil beper­ ken: taakherschikking. Het is eigenlijk idioot dat mond­ hygiënisten in de richting van het boren worden geduwd, terwijl pre­ ventie hun primaire competentie is en zij daar een ontzettend belang­ rijke taak hebben. Als tandartsen hebben we mondhygiënisten nodig, en daarom is het zo zonde dat deze beroepsgroepen zich ingraven en tegenover elkaar komen te staan. Gekscherend zou je kunnen zeggen: het zorgstelsel heeft op den duur meer aan een goede mondhygiënist dan aan een goede tandarts. Wat vindt u van het huidige kabinet als het gaat om het be­ vorderen van goede mondzorg en preventie? Bijna elke partij schrijft in zijn ver­ kiezingsprogramma preventie te willen bevorderen en zich in te zet­ ten voor betaalbare en toegankelijke zorg, maar wie maakt het werkelijk zichtbaar? Veel gepraat, maar uit­ eindelijk verandert er niets. Het is een kwestie waar je een passie voor moet hebben, en je hebt dus ook politici nodig die zich er hard voor maken. Dat zijn er helaas te weinig, of ze krijgen te weinig voor elkaar. DENTAL TRIBUNE NETHERLANDS EDITION FEBRUARI 2017

Pages Overview