Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition No.1, 2017

Nieuwsflits Tandartsverhalen MEDIA/FEuIllETON 23 Krijgt u weleens geschenken van patiënten? Tandartsen in het Ver- enigd Koninkrijk in elk geval wel: in 2016 ontvingen zij van patiënten onder andere een varkenskop en een fazant. Meer algemene giften waren chocolade, andere eetbare geschenken en alcohol. Dit kwam naar voren uit een enquête van de Dental Denfence Union. Van de 129 respondenten gaf meer dan een derde aan in het afgelopen jaar een cadeau van een patiënt te hebben ontvangen. Hoewel de vakbond wilde inventariseren of giften aanleiding gaven tot ethische be- zwaren, gaf de meerderheid van de tandartsen aan zich geen zorgen te maken over de beweegredenen van de gever. WWW.DENTAL-TRIBUNE.COM, 15-12-’16 Een masterstudent van de Design Academy in Eindhoven maakt sieraden van haar eigen tanden. “Voel je vrij om je te versieren met jezelf,” aldus Lucie Majerus, wier initiatief ook in het buitenland werd opgemerkt. Haar sieradencol- lectie ‘Human Ivory’ werd opgericht als een alternatief voor olifanten- ivoor. Toen Majerus haar verstand- kiezen verloor, besloot ze die te houden en kwam ze op het idee. Ze gebruikt volwassen tanden voor haar sieraden – molaren zijn groot genoeg voor een parelvorm en de langere snijtanden vormt ze tot een druppel. Majerus presenteerde haar collectie op de Graduation Show tijdens de Dutch Design Week. Ze ontving gemengde reacties, maar volgens Majerus waren de meeste mensen niet vies van het idee. WWW.INDEPENDENT.CO.UK.NL, 27-12-’16 Asielzoekers in de gemeente Bergen met een (tijdelijke) verblijfsvergun- ning ontvangen 1000 euro per jaar voor mondzorg, vrij te besteden. “Belachelijk! Asielzoekers laten nu hun tanden bleken op onze kosten,” twitterde VNL-voorman Jan Roos, die suggereerde dat zij daarmee bevoordeeld worden ten opzichte van minima. Op de uitspraken van Roos is het nodige af te dingen, schrijft de Volkskrant: anders dan de politicus doet voorkomen geldt de regeling niet voor alle asielzoe- kers. Bovendien komen ook minima in Bergen in aanmerking voor het ‘gemeentepakket’. Toch had Roos gelijk dat de regeling bestond en asielzoekers het ruimhartige bud- get ook aan tandenbleken mogen besteden. WWW.VOLKSKRANT.NL, 13-1-’17 Voor ouderen van 75 jaar en ouder zou tandartsbezoek in de basiszorg moeten komen en daardoor gratis zijn. Daarvoor pleit tandarts Arie Hoeksema (53), die in december promoveerde op mondzorg bij kwetsbare ouderen, in het Dagblad van het Noorden. Ouderen die nog thuis wonen, snappen verzeke- ringen vaak niet. “Dan denken ze: ‘Ik ga er niet meer naartoe. Laat maar,” aldus de promovendus. “Maar door hun mondproblemen verslechtert de kwaliteit van leven.” WWW.DVHN.NL, 19-12-’16 Geen patiënt is hetzelfde, in het bijzonder voor wie overwegend angstige en complexe patiënten in de stoel krijgt. Em. prof. dr. M.A.J. (Michiel) Eijkman besloot de meest bijzondere verhalen uit zijn lange loopbaan als tandarts op te schrijven. In deze aflevering is Eijk- man op werkbezoek in Warschau, waar hij in gesprek raakt met een Poolse professor. Belangstellend luistert hij naar het verhaal van diens herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog. Maar als Eijkman over zijn eigen oorlogsverleden begint, gebeurt er iets onverwachts… 7 Getto Toen de tandheelkundige gasten uit Nederland door onze Poolse gastheer, professor B., nogal plechtig welkom werden gehe­ ten, was ik niet erg geboeid door zijn woorden. Wij waren met een klein gezelschap collega’s naar Warschau afgereisd om de ope­ ning van een Nederlands tand­ technisch laboratorium bij te wonen. De directie van het labo­ ratorium overwoog duur tand­ heelkundig werk in Polen te laten vervaardigen. De Polen op hun beurt zagen mogelijkheden tot contact met de Nederlandse tand­ heelkundige wereld en hadden daarom naast de tandtechnici ook universiteitsmedewerkers uitge­ nodigd. De Poolse hoogleraar sprak Engels, maar niet erg duidelijk. Hij legde de inhoud van het pro­ gramma uit. De middag na onze aankomst zouden wij het nieuwe laboratorium bezoeken, gevolgd door een rondleiding door de tandheelkundige faculteit. In de avond werden wij verwacht bij een diner in een voormalig land­ huis van de beroemde Poolse prin­ sen Poniatowski, in een dorp zo’n 15 kilometer buiten Warschau. De professor was een kleine man, niet erg dik, zwart haar met aan de slapen wat grijze puntjes. Zijn gezicht had een fletse kleur, de neus was met kleine paars­rode adertjes gekleurd en zijn blauw­ grijze ogen stonden weinig vro­ lijk. Hij was de rest van die mid­ dag niet erg spraakzaam. Ik herinner mij niet veel van de rondleiding. Wel dat ik, voor de eerste keer in de Poolse hoofdstad, ontzet was hoe deze er in janu­ ari 1990 uitzag. Het was natuur­ lijk wel een bijzondere tijd. De Berlijnse Muur was in november 1989 gevallen, de Polen hadden zich bevrijd van het communisme en Warschau zag er in die januari­ winter verwaarloosd uit. Als je goed naar de mensen op straat keek, leek het of ze moesten bijko­ men van de enerverende maan­ den die achter hen lagen. In de avond werden wij opge­ haald door een busje en om een uur of zeven arriveerden wij in het grote landhuis dat aan de buitenkant spaarzaam was ver­ licht. Er stond een tiental Pool­ se gastheren in een door grote, staande, witte kolenkachels goed verwarmde ontvangkamer op ons te wachten. De ruimte moest er vroeger geweldig hebben uitge­ zien. De muren en het plafond waren beschilderd met allerlei fraaie taferelen, die overigens wel aan restauratie toe waren. Drie bedienden liepen rond in vale, enigszins versleten uniformen, duidelijk tekenen van voormalige grandeur. De dienbladen waren gevuld met glazen drank en al­ lerlei worstjes, tomaten, augur­ ken, eieren en kaas. De stemming werd allengs plezierig. De Polen deden hun best om ons te infor­ meren over hun bedoelingen rond ons bezoek. Maar tegelijkertijd vertelden zij over het verleden van De man had nooit gehoord van een oorlog in het Verre Oosten het landhuis, over de prinsen die daarin hadden gewoond en over meerdere gebeurtenissen in en na de Tweede Wereldoorlog. Toen het tijd was aan tafel te gaan, bleek ik naast de gastheer te zitten. Opvallend genoeg waren de drie glazen voor onze borden gevuld met wodka, rode wijn en water. Deze werden tot mijn ver­ bazing door de Polen telkens in sneltreinvaart geleegd en door de bediening snel tot aan de rand bij­ gevuld. Ik kreeg de stellige indruk dat de Polen van ons Hollanders eenzelfde gedrag hadden ver­ wacht. Ik hield dit tempo echter niet bij. Zo ongeveer bij het hoofd­ gerecht begon professor B. wat los te komen. Dit was voor mij wel prettig, omdat ik verschillende malen had gepoogd de conversa­ tie op gang te brengen. De man begon mij aan te kijken, de ogen wat vochtig en roodgekleurd. Hij vertelde dat hij in de Tweede Wereldoorlog in de buurt van het landhuis had gewoond, hoewel hij eerder had verteld dat hij in Warschau woonde of daar had gewoond. Dat was ook het geval. Maar aan het einde van de oorlog waren zijn ouders en hij naar dit dorp gevlucht. Omdat ik weinig van de Poolse geschiedenis uit die oorlog wist, vroeg ik hem of hij mij daarover wat meer kon vertellen. Na enige aarzeling ging de professor hierop in. Hij was toen zo’n veertien jaar en woonde aan de rand van het getto in een hoog gebouw. Terloops informeerde hij of ik wist wat er in dat getto in de laatste twee jaar van de oor­ log was gebeurd. Voordat ik een en ander kon beamen, begon hij college te geven. Het getto was al in 1940 door de Duitse bezet­ ter opgericht en gevestigd in een deel van de stad waar van oudsher veel Joden woonden. Na het begin van de oorlog was iedere Jood in Warschau verplicht om daar te gaan wonen. Het getto was met hekken en muren omsloten. De hoogleraar nam een slok wodka, dronk direct daarna het glas rode wijn leeg en ging verder. “Ik kon vanuit de zesde verdie­ ping van mijn huis, over een brede straat, in het ommuurde deel van het getto kijken. Soms zag ik klei­ ne Joodse jongens door gaten in de hekken en muren kruipen.” Hij was enige tijd stil. Ik begreep niet wat hij bedoelde en vroeg hem om enige verduidelijking. “Die jonge­ tjes gingen dikwijls brood kopen in de stad en kwamen dan terug in onze straat met dat brood in hun zakken en tassen. Vervolgens kro­ pen ze door de gaten in de muren naar het getto terug. Als de Duit­ sers, vooral de Nazi’s, op straat patrouilleerden en de jongetjes zagen, maakten zij jacht op hen.” Zijn ogen werden nog vochti­ ger, maar hij vertelde verder. “Als zo’n jongetje snel door het gat in de muur wilde kruipen, gebeurde het soms dat hij met de broden in zijn zakken vast bleef zitten. Zodra de Nazi’s zo’n kind zagen, stampten zij met hun geweerkol­ ven op zo’n jongetje in, vaak net zolang tot het kind geen teken van leven meer gaf.” De professor bestudeerde mijn verbijsterde gezicht. Weer nam hij een glas wodka en sloeg het ineens naar binnen. Zo’n ver­ schrikkelijke gebeurtenis had hij, als veertienjarige, meermalen ge­ zien en 45 jaar na de oorlog dacht hij er nog dagelijks aan. Ik kon op dat moment niets zeggen, maar merkte na enige tijd op dat ik zeer ontzet was door deze geschiede­ nis en er veel begrip voor had dat hij zoiets vreselijks niet kon los­ laten. Ik moet een snaar bij hem hebben geraakt. Wij deden er het zwijgen toe en merkten dat ook de tafelgenoten die naast hem zaten, geschokt hadden meegeluisterd. Even later ging hij door met vertellen. Toen in augustus 1944 de grote Poolse opstand begon, moesten zijn ouders en hij voor de Russen vluchten en waren zij, in de buurt van het landhuis waar wij nu dineerden, ergens in het dorp ondergebracht. Warschau stond in brand en door de grote vuren was het licht zodanig dat zijn vader, op 15 kilometer afstand van de stad, ’s nachts gemakkelijk een boek kon lezen. Hierna hulde hij zich lange tijd in een lijdzaam stilzwijgen, dronk opnieuw een glas rode wijn en staarde voor zich uit. Onverwachts veerde hij op, keek mij aan en vroeg hoe oud ik was. Ik vertelde hem dat ik vlak voor de oorlog was geboren. Toen vroeg hij wat er met mij in de oorlog was gebeurd. Ik legde hem uit dat ik in het voormalige Nederlands­Indië was geboren en met mijn moeder in een Japans concentratiekamp had gezeten op Java, in het huidige Indonesië. Hij keek mij ongelovig aan. Kennelijk begreep hij mij niet en hij vroeg wat ik bedoelde. Ik legde hem uit dat toen hij in Polen de oor­ log tegen de Duitsers en Russen meemaakte, er ook een Wereld­ oorlog in het Verre Oosten plaats­ vond. Daar hadden de Engelsen, Amerikanen en de Nederlanders samen tegen de Japanners ge­ vochten. Hij keek mij nu zelfs wantrouwend aan en zei toen, tot mijn niet geringe verbazing, dat hij nog nooit had gehoord dat daar een oorlog was uitgevochten. Hij las veel geschiedenisboeken, maar dit verhaal was hem onbe­ kend. Na wederom een glas rode wijn, gevolgd door het vertrouwde glaasje wodka, zei hij peinzend dat hij weleens had gehoord dat de Amerikanen een atoombom op Japan hadden gegooid, wat hij schandalig vond. Toen ik poogde hem uit te leggen waarom die bommen op twee Japanse steden waren geworpen, kapte hij zijn gesprek met mij af. Hij keek zeer verstoord en wendde zich van mij af. Die avond sprak hij niet meer met mij. Bij het vertrek naar Nederland, de volgende middag, heb ik hem niet meer gezien. Em. prof. dr. Michiel Eijkman. DENTAL TRIBUNE NETHERLANDS EDITION FEBRUARI 2017

Pages Overview