Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition No.4, 2016

DENTAL TRIBUNE NEDERLANDSE EDITIE MEI 2016 16 Forum Inspired by Nature www.activabioactive.nl Bio-actief cement ACIVA BioACTIVE-CEMENT is een ionisch kunsthars cement voor indirecte applicaties. Het stimuleert de vorming van apatite mineralen tussen het materiaal en het element. Deze natuurlijke mineralisatie knoopt de restauratie en de tand tezamen, penetreert en vult kleine gaten op, beschermt tegen terugkomende cariës en sealt tegen microlekkage. ACTIVA is het eerste dentale cement met een bio-actieve kunsthars matrix, een schokbestendig kunsthars component en een reactieve ionische fillers, welke de fysische en chemische eigenschappen van natuurlijke tanden nabootst. Het is duurzaam en onoplosbaar, en geeft meer calcium, fosfaat en fluoride af dan glass-ionomeren en RMGI cementen. Het gepatenteerde kunsthars met rubbercomponent voorkomt“chipping” . ACTIVA bevat geen Bisphenol A, geen Bis- GMA en geen BPA afgeleiden. Beschikbaarheid ACTIVA Cement is beschikbaar in de A2 en translucente kleur. Het is een zelf- adhesieve, hydrofiele pasta in een automix spuit. Het materiaal is zowel licht- als zelfuithardend. Indicaties Aanbevolen als een bio-actief cement voor indirecte restauraties, inclusief zirconium, CAD/CAM en glaskeramiek, porselein, composiet, metaal en voorgevormde RVS en zirconium pediatrische kronen. ACTIVA vormt een sterke bonding met zirconium, porselein, composiet en metaal. PULPDENT® BioACTIVE Producten voor ProACTIVE Tandheelkunde realiteit is dat iedere mondzorg­ professional zijn eigen waarheid en affiniteit heeft. Maar in deze dis­ cussie wordt één iemand vergeten: de patiënt! Om de (mond)zorg voor de patiënt zou het toch allemaal te doen moeten zijn. Op dit moment hoort en ziet de patiënt mondzorg­ professionals die het niet eens wor­ den over zijn mondzorg, en vindt er geen verbetering of innovatie bin­ nen diezelfde mondzorg plaats. Tandartsen, mondhygiënisten en tandartsassistenten hebben nu eenmaal een ander opleidings­ niveau. Dat zal voorlopig zo blijven. Het verschil in opleidingsniveau wordt nu als argument gebruikt om de taakherschikking of her­ verdeling van zorg niet te laten plaatsvinden. Er wordt betwist of bepaalde handelingen al dan niet op academisch niveau worden uit­ gevoerd en of deze aan een ‘hbo’er’ of ‘mbo’er‘ gedelegeerd moeten worden. Naar mijn idee zou de dis­ cussie juist gevoerd moeten wor­ den over hoe complex de (mond) zorg aan de patiënt is. De ene pa­ tiënt is de andere niet, net zoals de ene tweevlaksrestauratie of initi­ ële behandeling de andere niet is. De complexiteit van de zorg en de handeling wordt bepaald door de (mond)gezondheid van de patiënt, zijn levensstijl en persoonlijkheid, en dus niet zozeer door het tech­ nisch uitvoeren van de handeling. Het naast elkaar functioneren van verschillende opleidingsni­ veaus vereist een optimale wissel­ werking tussen de disciplines. Daarom is het belangrijk om tij­ dens het opleiden van de verschil­ lende mondzorgprofessionals hen al te leren met elkaar in gesprek te gaan over de zorgafstemming, door samen patiënten te behandelen en te bespreken. Zo wordt elke mond­ zorgprofessional zich bewust van zijn of haar deskundigheidsgebied en leert men elkaars expertise en kwaliteiten kennen. In het huidige curriculum en praktijkonderwijs van de Opleiding Mondzorgkun­ de en Tandheelkunde in Nijme­ gen vindt deze samenwerking en zorgafstemming tussen mond­ hygiënisten én tandartsen in spe al plaats. Afstemming moet je leren; dat geldt niet alleen voor mond­ hygiënisten, maar ook voor tand­ artsen en tandartsassistenten. De herverdeling van zorgtaken zou moeten gaan over de com­ plexiteit van zorg, waarbij iedere mondzorgprofessional met zijn of haar kwaliteiten, expertise en affiniteit wordt ingezet op het juiste moment in de behandeling. Daarbij is het essentieel dat be­ paalde zorgtaken door meerdere mondzorgprofessionals uitgevoerd mogen worden (taakherschik­ king), zodat behandelinterventies flexibeler uit te voeren zijn. Hier­ door kunnen interventies door één mondzorgprofessional uitgevoerd worden, hetgeen de zorgefficiën­ tie en behandelkosten ten goede komt. Door deze zorgverdeling en afstemming leert men elkaars expertise en kwaliteiten kennen, wordt het klinisch redeneren ge­ stimuleerd en neemt het vertrou­ wen in elkaars vaardigheden toe. Echter, door in discussies elkaar te blijven ‘aanvallen’ over het verschil in opleidingsniveau, wordt de af­ stand en het onbegrip over elkaars kwaliteiten steeds groter en neemt de afstemming van zorg af. Ook in de strubbelingen rond­ om de oprichting van een instituut voor richtlijnontwikkeling in de mondzorg wordt vooraf een diffe­ rentiatie gemaakt in beroepsgroe­ pen en dus ook in opleidingsniveau. Onderhandelingen over dit op te richten instituut lopen vooralsnog stuk op het stemrecht van de ver­ schillende mondzorgprofessionals. Dat is jammer, want ook hier zou de zorg aan de patiënt centraal moeten staan. Richtlijnen zouden juist de kwaliteit van de mondzorg moeten stimuleren en verbeteren, waardoor de patiënt de juiste zorg krijgt. Door bij voorbaat partijen uit te sluiten bij de ontwikkeling van een richtlijn, zal deze minder snel breed gedragen en geïmplemen­ teerd worden ­ binnen het werkveld. Per richtlijn moet bepaald wor­ den welke mondzorgprofessionals betrokken zijn bij het betreffende aspect van mondzorg. Bijvoorbeeld, bij de ontwikkeling van een richt­ lijn over extracties worden met name tandartsen en kaakchirur­ gen betrokken en waarschijnlijk geen mondhygiënisten en tand­ prothetici. Maar als het gaat om een richtlijn over parodontologie zitten juist wél mondhygiënisten met parodontologen om tafel en misschien in mindere mate tand­ artsen. De discussie over opleidingsni­ veau of welke (be)handelingen wel of niet academisch zijn, dient ge­ sloten te worden. Zet complexiteit van de (mond)zorg en de patiënt weer centraal. Benut elkaars kwa­ liteiten, overleg en stem de zorg af. Sluit elkaar bij voorbaat niet uit, maar maak elkaar sterker. Albert Einstein stelde immers: “Everybody is a genius. But if you judge a fish by its ability to climb a tree, it will live its whole life believing that it is stupid.” Over de auteur Drs. Vanessa Hollaar is werkzaam als hoofddocent en promovendus aan de Opleiding Mondzorgkunde van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Vervolg van pagina 15 “Door elkaar steeds aan te vallen wordt het onbegrip groter”

Pages Overview