Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition No.6, 2016

DENTAL TRIBUNE NEDERLANDSE EDITIE AUGUSTUS 20166 INTERVIEW Lees verder op pagina 8 TEKST: MARIEKE EPPING / FOTO’S: MEREL WAAGMEESTER Veertig jaar geleden werkten ze al in dezelfde instelling voor mensen met een verstandelijke beperking. Jan Elhorst kwam net uit de collegebanken en Henk Algra ging tijdens zijn studie alvast praktijkervaring opdoen. Nu, jaren later, werken ze samen om mond­ zorg aan patiënten met een verstandelijke beperking en/of autisme te verbeteren. Algra werkt voor de Stichting Bijzondere Tandheelkunde op ACTA, Elhorst is gepensioneerd maar onder meer nog nauw betrokken bij de werkgroep Autismevriendelijke Mondzorg. Dental Tribune sprak Elhorst en Algra over de uitdaging van een autistische patiënt in de praktijk, het visualiseren van behandelingen en het vermijden van narcose of dwang. “Niet elke autistische patiënt hoeft naar het CBT.” Waarom is een tandarts­ bezoek lastig voor iemand met autisme? Henk Algra: Mensen met autisme of een autismespectrumstoornis hebben vaak moeite om overzicht te krijgen. Wij weten dat het er elke keer ongeveer hetzelfde aan toegaat bij de tandarts: vanuit de wachtkamer naar de behandel­ kamer, in de stoel zitten, een con­ trole krijgen, en weer naar huis. Maar iemand met autisme heeft moeite dat grotere geheel te zien, en kan al ontregeld raken als de stoel van de tandarts een andere kleur heeft. De drempel voor het tandartsbezoek hoeft dus niet eens de tandheelkunde zelf te zijn, maar kan in veel randzaken liggen. Jan Elhorst: Een patiënt met autisme komt misschien niet eens over de drempel van de behandel­ kamer. Of hij komt langs de muur binnenlopen en blijft daar, of gaat op de grond liggen schreeuwen. Wat moet je als tandarts? Wij als tandartsen zijn ‘vastgeroest’ in het willen behandelen, dat gaatje wil­ len vullen. Maar zie eerst dat kind maar in een stoel te krijgen. Daar­ om wordt bij een Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde (CBT) soms eerst elke maand of zes we­ ken een afspraak gemaakt, zodat de patiënt vertrouwd kan raken met het fenomeen ‘tandarts’ en de omgeving van behandelkamer en praktijk. Dat vraagt nogal wat geduld… JE: Precies. Begin daar maar eens aan als algemeen practicus, terwijl je op een verrichtingentarief werkt. Dat is bijna niet te doen! Bij het CBT kunnen we op uurtarief wer­ ken, dat maakt het gemakkelijker om de tijd uit te trekken die deze patiënten nodig hebben. En ook al heb ik ruim veertig jaar ervaring met bijzondere zorggroepen, toch denk ik dat bij autisme een ge­ dragsdeskundige in de behandel­ kamer nodig is die meedenkt hoe de behandeling aan te pakken. Geduld, tijd, extra ‘wen­ af­spraken’, een gedrags­ deskundige: kan de patiënt met autisme überhaupt terecht bij de algemeen practicus? JE: Een groot deel van de mensen met autisme kan gewoon naar de algemene tandartspraktijk. Autis­ me bestaat immers in verschil­ lende gradaties. Ook geldt vaak dat hoe ouder een patiënt is, hoe beter hij met zijn stoornis om kan gaan en hoe ‘gemakkelijker’ hij bij de tandarts terecht kan. HA: Veel volwassen mensen met autisme kennen geen problemen met ‘functioneel’ contact. Als ze van jongs af aan geleerd hebben: zo gaat het bij de tandarts, dan gaat het meestal goed. Sterker nog: dan hoef je helemaal niet te merken dat iemand autisme heeft. Doorverwij­ zen naar het CBT hoeft alleen als je er in de algemene praktijk niet uitkomt. Welke mondproblemen komen vaak voor bij deze patiëntengroep? JE: Er is veel onderzoek gedaan naar de mate van tandbederf, maar die is bij mensen met autisme of een verstandelijke beperking ver­ gelijkbaar aan de totale populatie. Zeker in Nederland, omdat bijzon­ dere tandheelkunde en mondzorg onder achttien jaar in de basisver­ zekering zitten. HA: Er zijn wel syndromen die gepaard gaan met autisme én mondproblemen, of waarbij medi­ catie nodig is die mondproblemen geeft. Hiervoor zijn de Dental Alerts geschreven: beknopt omschreven aandachtspunten per syndroom qua tandheelkundige problemen. Ook is vaker sprake van multi-pro­ blematiek (comorbiditeit), zoals de veelvoorkomende combinatie van autisme en epilepsie, waarbij anti- epileptica voor problemen in de mond kunnen zorgen. Bruxisme komt bij autistische personen veel voor. Door de con­ tinue stress knarsen veel van hen ernstig, wat flinke slijtage kan ge­ ven. Daarnaast zien we soms ern­ stige gevolgen van een eentonig voedingspatroon, zoals het drinken van ontzettend veel frisdrank. Voor een gewone patiënt is het al moei­ lijk om van zo’n slechte gewoonte af te komen, maar voor een autist, die hecht aan structuur en regel­ maat, is dat nog veel lastiger. Verder is er een kleine groep pa­ tiënten, vooral patiënten met een verstandelijke beperking, die au­ tomutileert: zij trekken soms zelfs hun tanden of kiezen eruit. Geluk­ kig zijn dit echt uitzonderingen. Heeft de gemiddelde tandarts voldoende kennis om een patiënt met autisme te kunnen helpen? JE: De nieuwe generatie gespeciali­ seerde tandartsen-pedodontologen en tandartsen-gehandicaptenzorg wordt zeker opgeleid om kinderen met autisme en/of verstandelijke beperking te kunnen behandelen. Jan Elhorst (tandarts-gehandicaptenzorg) en Henk Algra (orthopedagoog en GZ-psycholoog) over patiënten met autisme “Het doel is een veilige stoel” “Je moet informatie heel gestructureerd aanbieden” “Het kind moet zelf, zonder dwang, in de stoel gaan zitten”

Pages Overview