Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition No.5, 2016

DENTAL TRIBUNE NEDERLANDSE EDITIE JUNI 2016 16 Industrie Conservatieve behandeling van een apicale externe resorptie bij een risicopatiënt TEKST EN FOTOS: DR. SEBASTIANA ARROYO BOTÉ, DR. JAVIER MARTÍNEZ OSORIO Dit artikel toont de casus van een patiënt bij wie met behulp van een röntgenonderzoek de diagnose van een resorptie van de distale wortel bij element 36 werd gesteld. Twintig jaar geleden was bij dit element een wortelbehandeling uitgevoerd en de patiënt heeft geen symptomen meer gehad. Na beoordeling van het aanwezige type resorptie, de activiteit van het proces en de mogelijkheden van een hernieuwde endodontische ingreep en een reconstructie werd gekozen voor een conservatieve behandeling. Inleiding Een wortelresorptie is een pulpo- peri-apicale aandoening. Deze kan verschillende oorzaken hebben en het gevolg van de celactiviteit van verschillende weefsels zijn, hetzij van binnenuit de pulpa (interne resorpties1 ) of van buitenaf in het wortelcement (externe resorpties) door de activiteit van osteoclasti- sche cellen. Resorpties kunnen tij- delijk van aard zijn, waarbij het dan om een zelflimiterend en röntge- nologisch nauwelijks aantoonbaar proces gaat2 , of progressief van aard zijn, wat vaak tot verlies van het element leidt3 . Diverse klinische problemen kunnen externe resorp- ties veroorzaken4-7 : Kaaktumoren en -cystes, gebrekkige controle van kaakorthopedische krachten, den- tale traumatologie8 , parodontale aandoeningen, aandoeningen van de pulpa, scheuren in het element, systemische aandoeningen9 en af en toe aandoeningen van idiopa- thische oorsprong10 . Meestal gaan ze gepaard met de aanhechting van botweefsel dat de geresor- beerde wortel vervangt11 . In andere gevallen kan een externe cervicale resorptie beginnen12 . De eerstge- noemde treden gewoonlijk zonder symptomen op en bevinden zich op het moment van de diagnose in zeer verschillende toestanden van beschadiging13,14 . Soms is behouden van het ele- ment niet mogelijk, soms kan het proces gestopt en het element ge- restaureerd worden. In dit geval kon een persoonlijke biologische aanleg voor de ontwikkeling van een wortelresorptie worden aange- toond15 , vermoedelijk op grond van een genetisch bepaalde predisposi- tie. Harris et al.16 leidden uit studies met tweelingparen een erfelijkheid van ca. 70% af en stelden geen van geslacht of leeftijd afhankelijke verschillen vast. Bovendien konden preventieve behandelingen met hormonen, antibiotica en ontste- kingsremmende middelen17,18 bij kaakorthopedische behandelingen bij gevoelige patiënten uitgevoerd en veelbelovende resultaten bij de preventie van deze pathologie ­bereikt worden. Klinische casus Een 70-jarige mannelijk pati- ënt verscheen voor een algemeen tandheelkundig onderzoek in onze praktijk en wenste sanering van het derde kwadrant. Het ging om een risicopatiënt die voor een adenocarcinoom van de dikke darm werd behandeld. Bij het tandheelkundige on- derzoek werden diverse vroegere restauraties, volledige kronen in het eerste, tweede en vierde kwa- drant evenals een sterke bescha- diging van element 36 waarge- nomen. Er was noch sprake van actieve ­ cariëslaesies, noch van een verhoogde tandbeweeglijkheid of verwondingen van de slijmvliezen. Om het geval te kunnen categori- seren, werd opdracht gegeven voor een oraal orthopantomogram (afb. 1). Dit toonde vroegere protheti- sche behandelingen zonder actuele aandoening, wortelbehandelingen bij de elementen 13 en 16 zonder translucente wortellaesies of peri- apicale laesies, evenals een wortel- kanaalbehandeling bij element 36 met lichte radiologische bevinding bij de mesiale wortel en apicale re- sorptie van de distale wortel met substituerende botaanhechting. Na de röntgenologische bevin- ding van de wortelresorptie bij ele- ment 36 werden klinische vragen gesteld. De patiënt gaf aan dat bij dit element meer dan twintig jaar geleden een wortelbehandeling en een reconstructie werden uit- gevoerd. Later brak het element steeds meer, zonder dat dit tot pijn of ontstekingen leidde. Met het oog op deze klinische situatie (vanwege de medische toestand van de pati- ënt was een sanering met tandim- plantaten niet aan te raden) en het belang, omdat het om de laatste molaren van het derde kwadrant ging, kozen wij voor een hernieuw- de endodontische ingreep, een dentale reconstructie met glasve- zelstift en prothetische afdekking. De peri-apicale röntgendiagnos- tiek (afb. 2) liet een overvulling van de mesiale kanalen en een sterke beschadiging van de distale wortel zien. Er werden noch cement- noch guttapercharesten buiten de kana- len vastgesteld. Het klinische beeld (afb. 3 en 4) liet de geruïneerde tandkroon met naar de mondholte openliggende wortelkanalen zien. De hernieuwde behandeling vond in één zitting plaats met be- hulp van de combinatie van manu- ele techniek en rotatietechniek met K3-vijlen (SybronEndo). De motor TCM Endo III (Nouvag AG) met een rotatiesnelheid van 300  omw/min en een draaimoment van 30 Nmm werd gebruikt. De klinische be- handeling begon met het verwij- deren van het vulmateriaal uit de kanalen met Gates-Glidden-boren en het bepalen van de werklengte met K-vijlen (nr. 20). Voor het spoe- len werd NaOCl 2,5% gebruikt. De ­ mechanische instrumentatie vond corono-apicaal (Crown-Down) plaats met behulp van vijlen met coniciteit .06 en .04 en ISO 40, 35, 30 en 25. Dit werd zo vaak herhaald tot de correcte werklengte werd bereikt. In de mesiale kanalen werd een mastervijl ISO 30 gebruikt, in de distale ISO 40. De kanalen werden permanent gespoeld met natriumhypochloriet 2,5%. Na de laatste spoeling wer- den de kanalen gedroogd en volgde een vulling met de sealer AH plus (Dentsply DeTrey) en guttapercha- tips evenals een laterale conden- satie (afb. 5). Tot aan de definitieve reconstructie werd de kroon gevuld met tijdelijk cement (afb. 6). In een tweede zitting en na het weg- blijven van klinische symptomen vond de coronale reconstructie 1. Oraal orthopantomogram voor de studie. 2. Diagnostische röntgenfoto. 3. Occlusaal aanzicht van element 36. 4. Vestibulair aanzicht van element 36. 5. Directe röntgencontrole. 6. Tijdelijke vulling van element 36. 7. Opbouwsysteem Rebilda Post System. 8. Gebruikte boren voor het plaatsen van de glasvezelstift. 9. Reiniging van de caviteit en isolatie van element 36. 10. Voorbereiding van het mesiolinguale kanaal. 11. Controle of glasvezelstift goed past. 12. Inkorten en cementeren van de glasvezelstift. 13. Vulling van de caviteit. 14. Verwijderen van de isolatie. 15. Peri-apicale röntgenfoto van de stiftcementering en de randsluiting. 16. Vestibulair aanzicht van de geprepareerde tandstomp. 17. Aanzicht van hoe de prothetische kroon zit. 18. Röntgencontrole na drie maanden. 19. Röntgencontrole na een jaar. 3 7 11 14 18 4 8 15 19 2 6 10 13 17 1 5 9 12 16

Pages Overview