Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition No.3, 2016

6 Interview dental tribune - netherlands edition april 2016 > lees verder op pagina 8 TEKST: MARIEKE EPPING FOTO’S: FRANK NUIVER Regelmatig ziet de tandarts een pa- tiënt met een witte afwijking van het mondslijmvlies. Elke keer is het net even anders: wegveegbaar of toch niet, symmetrisch of enkel- zijdig… Het is lastig als algemeen practicus om hier een weg in te vin- den, vindt ook Erik van der Meij. “De tandarts wordt eigenlijk te weinig blootgesteld aan mond- en kaakziekten om deze goed te kun- nen herkennen,” aldus de MKA- chirurg, werkzaam in het ­ Medisch ­Centrum ­Leeuwarden. Dental ­ Tribune sprak met deze expert op het gebied van mond- en kaakziek- ten naar aanleiding van het recent verschenen AccreDidactprogram- ma ­ Leukoplakie. Over de gelijke- nis tussen leukoplakie en lichen ­ planus, het belang van laagdrem- pelig naar de MKA-chirurg verwij- zen en hoe zinvol een behandeling van leukoplakie eigenlijk is. Waar komt uw interesse voor mond- en kaakziekten vandaan? Mijn fascinatie voor het vak werd aangewakkerd toen ik in 1990 mijn eerste college kreeg van prof. dr. Isaäc van der Waal (tevens de auteur van het nascholingspro- gramma van ­ AccreDidact, red.), en vervolgens onderzoek bij hem ging doen. De diversiteit aan mond- en kaakziekten is enorm. Er zijn vele slijmvliesafwijkingen, waaronder leukoplakie, maar ook speekselklierpathologie en cysten en tumoren van mond en kaak be- horen hiertoe. Het zijn ontzettend veel verschillende aandoeningen met elk hun eigen diagnostiek en behandeling. Dat maakt het een uitdagend en afwisselend vak, ge- noeg om een professioneel leven mee voort te kunnen. Wat is leukoplakie en waarom moet de tandarts daar meer van weten? Leukoplakie is een (overwe- gend) witte aandoening van het mondslijmvlies die niet direct als een andere goed gedefinieer- de witte afwijking herkenbaar is. Het is in feite een restterm: het is wit en ik weet niet wat het is. Dat wil zeggen dat alle andere oorza- ken van de witte afwijking zijn uitgesloten. Denk aan mechani- sche oorzaken, zoals wangbijten, irritatie door een amalgaamvul- ling, een candida-infectie of een huidafwijking als lichen planus. Leukoplakie is een premaligne aandoening. Op jaarbasis ont- wikkelt ongeveer 2% van de pa- tiënten met leukoplakie een pla- veiselcelcarcinoom. We zien bij leukoplakie, wanneer we een ­ biopt nemen van het weefsel, een keratoselaag op het epitheel lig- gen. Het epitheel kan in meer of mindere mate dysplasie tonen – dat zijn onrustige veranderingen van het epitheel – dat mede de kans op ontaarding in een malig- niteit bepaalt. Wat zijn risicofactoren voor het ontstaan van leukoplakie? De enige etiologische factor is roken. Leukoplakie komt onge- veer vijfmaal vaker voor bij ­ rokers dan bij niet-rokers. 80% van de leukoplakiepatiënten rookt en we zien een duidelijke dosis-res- ponsrelatie: hoe meer men rookt, hoe groter de kans dat men een leukoplakie ontwikkelt. Heeft de witte laesie een andere aanwijs- bare oorzaak dan roken? Dan is het geen leukoplakie, maar bij- voorbeeld een frictielaesie of morsicatio (wangbijten). Er is on- derzoek gedaan naar de relatie tussen humaan papillomavirus, dat natuurlijk ook bekend staat als medeveroorzaker van onder andere keelkanker, maar dit lijkt vooralsnog geen rol te spelen bij het ontstaan van leukoplakie en daaruit voortkomende maligni- teiten. Heeft de gemiddelde tandarts voldoende kennis van leukoplakie? De tandarts is tijdens de oplei- ding in principe uitgebreid ge- schoold in mond- en kaakziek- ten, maar het probleem is dat hij er in de praktijk relatief weinig mee te maken krijgt; hij heeft te weinig ‘exposure’. Het is voor de tandarts algemeen practicus dan ook lastig om daar goed zijn weg in te vinden. Een nascholings­ programma als dat van Accre- Didact helpt om de verscheiden- heid aan aandoeningen van het mondslijmvlies te ontdekken en op een adequate wijze met al deze witte afwijkingen om te gaan. Het belangrijkste advies hierbij aan tandartsen is dan ook: bij twijfel, doorsturen! Zodra een tandarts leuko­ plakie vermoedt, of een witte vlek niet thuis kan brengen, moet hij de patiënt naar de MKA-chirurg doorsturen? Het is allereerst van belang de patiënt neutraal te informeren en de term leukoplakie te vermijden. Zeg simpelweg: ik zie iets wat ik niet herken, en stuur u door naar iemand die daar meer van weet, te weten de MKA-chirurg. Want wat gebeurt er als de tand- arts aangeeft: “U heeft misschien ­ leukoplakie”? De patiënt gaat naar huis, gaat het internet door- zoeken, ziet dat leukoplakie kan leiden tot mondkanker en wordt ontzettend ongerust. Blijkt het bij de MKA-chirurg loos alarm, dan heb je iemand onnodig ongerust gemaakt. Ook moet je een patiënt niet dezelfde dag nog insturen, of bij- voorbeeld meteen naar een spe- cialistisch oncologisch centrum als het Antoni van Leeuwenhoek of Daniël den Hoed. Dan denkt een patiënt dat hij iets heel ern- stigs heeft. Als je echt een malig- niteit vermoedt, stuur je iemand binnen een week naar de MKA-­ chirurg. Is het een witte afwij- king die je niet herkent, dan lijkt een verwijzing binnen twee we- ken heel reëel. Je moet een goe- de balans vinden: niet acuut, om geen paniek bij de patiënt te ver- oorzaken, maar ook niet de nor- male wachttijd van soms zes tot acht weken in acht nemen, want het kan tenslotte wel om een ma- ligne aandoening gaan. Wat is de behandeling van leukoplakie? De MKA-chirurg neemt, indien het inderdaad leukoplakie blijkt te zijn, bijna altijd een biopt om vooral de mate van epitheeldys- plasie te kunnen bepalen. Indien het een kleine plek betreft – de grens ligt praktisch gesproken bij ongeveer twee centimeter en is mede afhankelijk van de precieze plaats in de mond – kan dit een excisiebiopsie zijn waarbij de hele laesie in één keer wordt wegge- nomen. Bij grotere leukoplakieën zijn één of meerdere incisiebiop- ten vereist om een betrouwbare beoordeling van de afwijking mo- gelijk te maken. Alhoewel er di- verse mogelijkheden bestaan om ­ leukoplakie te behandelen zijn chirurgische excisie en CO2-laser- excisie dan wel -verdamping de meest toegepaste modaliteiten. Belangrijk om te weten is dat nooit wetenschappelijk is bewe- zen dat het wegnemen van de leukoplakie de kans op het krij- gen van mondkanker voorkomt. De kanker kan zich hierbij ont- wikkelen in het gebied van de al of niet behandelde leukoplakie, maar deze kan ook elders in de Bij twijfel altijd doorsturen naar de MKA-chirurg “Niet alles wat wit is, is leukoplakie” Interview met dr. Erik van der Meij, MKA-chirurg

Pages Overview