Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition

9Interviewdental tribune - netherlands editiondecember 2015 zijn in deze groep, hebben we na drie jaar slechts één patiënt als- nog restauratief moeten behan- delen vanwege ontstane pijn- klachten. U gebruikt voor zowel de directe als de indirecte restauraties een composiet. Welk composiet moet een tandarts kiezen uit het enorme aanbod? Om eerlijk te zijn maakt dat niet veel uit, want er zijn op dit mo- ment geen slechte materialen op de markt. Daarom zou ik al- tijd kiezen voor iets waar je ver- trouwd mee bent, waarvan je weet welke resultaten je ermee kunt bereiken. Never change a winning team. Natuurlijk zijn er wel een aan- tal basisoverwegingen. Voor een restauratie in het front wil je een materiaal dat mooi te polijsten is, terwijl dat voor een poste- rior restauratie minder relevant is. Daar moet vooral veel kracht op kunnen staan, dus zolang je daarvoor geen microfijn compo- siet of glasionomeer gebruikt, gaat het goed. Kijk je naar de mi- nimumvereisten die een com- posiet moet hebben om tot een goed resultaat te leiden, dan lijkt alles te voldoen wat nu op de markt is. Die markt is nog altijd groeiende: voortdurend verschijnen er nieuwe composieten, elk met eigen ‘unieke eigenschappen’. Welke van deze claims vindt u veelbelovend? Ik word niet warm of koud van al die claims. Neem de mate van krimp van een composiet: vol- gens mij is dat meer een discus- sie tussen fabrikanten dan dat het ooit echt een klinisch pro- bleem is geweest. Dat neemt niet weg dat ik wel ontwikkelingen zie die meerwaarde hebben, zo- als bulk fillings. Het kan zeker goed van pas komen om een com- posiet in een dikkere laag aan te kunnen brengen en uitharden. Al denk ik dat echt in één bulk een diepe vulling leggen ook met een bulk filling geen goede aanpak is. Je moet zorgen dat het vulmate- riaal goed aan het tandoppervlak hecht. Met een ‘berg’ vulmate­ riaal in een keer kun je niet goed meer adapteren, lijkt mij. Komen er niet te véél composieten op de markt? Ik denk dat het te snel gaat. Voor- al vanuit wetenschappelijk oog- punt. Veel fabrikanten komen regelmatig met een nieuwe gene- ratie van hun composiet, waar- bij de generatie(s) daarvoor ver- dwijnen. Dat betekent dat tegen ellente adaptatie en modelleerbaarheid universal nano-ceramic restorative Voor meer informatie bezoekt u www.dentsply.eu 1 VITAisgeengeregistreerdhandelsmerkvanDENTSPLYinternationalInc. De unieke SphereTEC™ technologie brengt gebruikersgemak naar een hoger niveau. • Ingenieus en eenvoudig kleurensysteem: 5 kleuren volstaan voor de gehele VITA®1 range • Snel en eenvoudig polijsten voor uitstekende glans • Natuurlijke esthetiek gebaseerd op nieuw: www.dentsply-spheretec.com 5641_DENT_Adv_CeramX-Tooth_NL.indd 1 28-08-15 11:49 de tijd dat er drie- of vijfjaars re- sultaten zijn behaald en in kaart gebracht om de kwaliteit weten- schappelijk vast te stellen, het composiet al niet meer te krijgen is. Het zal geen directe (gezond- heids)risico’s opleveren, maar het is wel een kanttekening die ik wil plaatsen. Kan elke tandarts met een patiënt met ernstige gebitsslijtage aan de slag, of moet er bij dergelijke problematiek worden doorverwezen? Ik ben er zeker geen voorstander van dat alles maar dient te wor- den doorverwezen, of dat er nog meer specialisatie ontstaat in de tandheelkunde. Als iedereen op zijn eigen supergespecialiseer- de eilandje zit te werken, is dat niet gunstig voor de patiënt en maakt het de zorg onnodig duur. Los daarvan moet je wel affiniteit met de behandeling van ernstige gebitsslijtage hebben om ermee aan de slag te gaan. Het is geen behandeling die in een half uur- tje gedaan is, er gaat veel tijd in de stoel en aan patiëntbegelei- ding in zitten. Bovendien moet je wel weten wat je doet als je be- gint aan zo'n behandeltraject. Het is lastig om het doel voor ogen te houden, dus je moet wel zeker zijn van je zaak. Zie je dat niet zitten, stuur je patiënt dan gerust door. Is de gemiddelde tandarts bij het PMO voldoende alert op de aanwezigheid van ernstige gebitsslijtage? De aandacht voor gebitsslijtage groeit. In de academie, maar ook in algemene praktijken sijpelt de kennis over dit gebitsprobleem door. Er zijn cursussen voor en men wordt steeds bekender met hoe gebitsslijtage eruitziet. Door de alertheid lijkt het misschien alsof gebitsslijtage ook echt meer voorkomt. Maar het blijft slechts een probleem van onge- veer 0,1 tot 1 procent van de pa- tiënten in de gemiddelde tand- artspraktijk. Gelukkig weten steeds meer tandartsen wat ze met die paar patiënten aan moe- ten: pas restauratief ingrijpen als er daadwerkelijk een hulp- vraag is. ■ Grijp pas restauratief in als er daadwerkelijk een hulpvraag is 5641_DENT_Adv_CeramX-Tooth_NL.indd 128-08-1511:49

Pages Overview