Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition

9Interviewdental tribune - netherlands editionmei 2015 De nieuwe norm in reiniging en desinfectie! Betere hygiëne, meer capaciteit, meer zekerheid * Bij aankoop van een Miele thermodesinfector. GRATIS starterskit Miele ProCare Dent* Miele thermodesinfectoren overtuigen met perfecte reinigingsresultaten en een grote capaciteit. De nieuwe generatie staat garant voor maximale hygiëne en veiligheid tijdens de verwerking van uw kostbare instrumenten.  Krachtige gepatenteerde spoeltechniek door een frequentiegestuurde circulatiepomp met geïntegreerde verwarming  Optimale reiniging door verbeterde rekken en inzetten  Minder verbruik van water, energie en chemie door toepassing van specifieke programma‘s en EcoDry  Hoge betrouwbaarheid van het proces door nieuwe uitgebreide controlefuncties Voordelen waar u dagelijks plezier van heeft! Info: (0347) 37 88 84 www.miele-professional.nl ten we dat het niet om de plaque in de laesie gaat, maar om de pla- que op en rondom het gaatje. Dat is een belangrijk inzicht, want het betekent dat een restauratie nu wordt ingezet voor het herstel van de kauwfunctie of vanwege de es- thetiek en niet langer om cariës te stoppen. Ook houdt het in dat we in het melkgebit het vullen vaker kunnen vervangen door het poet- sen van de cariës, wat gunstig is voor bijvoorbeeld angstige kinde- ren. Niet alleen omdat ze die ene vervelende restauratieve behan- deling niet hoeven te ondergaan, maar ook omdat een dergelijke in- greep kan leiden tot minder tand- artsbezoek op latere leeftijd. Dat is een bijkomend voordeel: het verminderen van tandartsangst. Maar bovenal promoot deze me- thode een grotere eigen verant- woordelijkheid voor het gebit, die kan leiden tot betere zelfzorg. Cariës is dus geen eenrich- tingsverkeer van gaaf naar gat. Het proces is om te buigen, zelfs tot stilstand te brengen, en de patiënt kan hier zelf voor zorgen door adequate zelfzorg. Als bekend is dat cariës te stoppen is door de patiënt zijn (poets)gedrag aan te laten passen, waarom is het dan nog geen gemeengoed om patiënten te coachen? In de hoofden van veel tandart- sen leeft het vooroordeel dat ‘de patiënt het toch niet gaat doen.’ Je moet er als zorgverlener natuur- lijk zelf in geloven dat de patiënt met je advies aan de slag gaat! Anders vindt dat voorlichtingsge- sprek natuurlijk niet plaats, laat staan dat je de patiënt intrinsiek gemotiveerd krijgt. Daarnaast is er nog een reden waarom tandartsen liever een vul- ling leggen dan poetsgedrag be- spreken: beloning. Niet per se in financiële zin, maar vooral als ge- voel van voldoening. Als je een vul- ling maakt, kun je zien dat je goed werk hebt geleverd. Als je poetsin- structies geeft, is die beloning veel minder concreet. Overigens denk ik dat de nieuwe kwantificerings- technieken hier een goed substi- tuut kunnen vormen, omdat daar- mee het effect van poetsinstructies inzichtelijk wordt. Recent is in Den Bosch een onderzoek onder schoolgaan- de kinderen afgerond, waarbij belonend te werken: zowel kin- deren en ouders als de professio- nals zagen het als belonend om te werken aan minder tandartsbe- zoeken. Door het enthousiasme en de goede resultaten met deze proef wordt het idee opgepikt en verspreid. De aandacht voor risi- coschatting groeit. Zal de risicoscore in Nederland nu snel voet aan de grond gaan krijgen? Het succes van het experiment in Den Bosch heeft het idee om risi- coschatting in de praktijk toe te passen zeker in een stroomver- snelling gebracht. Hopelijk is dit de aanzet voor een grote verande- ring in de tandheelkunde. Ik denk namelijk dat het huidige systeem een gezonde mond in de weg staat. Iedereen standaard twee keer per jaar naar het PMO laat zich niet rijmen met een goede inzet van risicoschatting en een aanpak op maat op basis van dat risico. Stel, je werkt bij een patiënt met een hoog cariësrisico aan zijn motivatie om de mondhygi- ëne te verbeteren en minder te snoepen. Je gaat uitgebreid met die patiënt in gesprek, maar je merkt aan het eind dat de moti- vatie nog niet heel hoog is. Ver- Zo kan het ook De tandarts of mondhygiënist stelt samen met de patiënt een doel vast door te tonen en ­bespreken hoe de mond ervoor staat. Door aandacht te hebben voor de wensen van de patiënt en voor wat hij lastig vindt om te veranderen, wordt de intrinsieke motivatie van de patiënt aangewakkerd. Hierdoor voelen de adviezen niet als opgelegd, wat de therapietrouw ten goede komt. Hoe dat in de praktijk uitpakt? Hieronder noemen Van Loveren en Stel een paar voorbeelden. “Je ziet hier op je kiezen rechtsboven beginnende gaatjes. Dat proces kun- nen we nog stoppen. Je gaf aan dat je veel cola drinkt en dat je maar heel kort poetst. Ik denk dat die gaatjes daarmee te maken hebben.” – Patiënt zegt al eerder geprobeerd te hebben alleen maar light-producten te drinken, maar dit niet lekker te vinden. – “We kunnen ook proberen om minder vaak iets te drinken. Wat vind je daarvan?” “Goed. Laten we dan afspreken dat je gaat proberen de komende drie maan- den meer gezondere dranken te drinken en daarbij probeert niet meer dan één glas cola per dag te nemen. Dat ene glas kunnen we misschien wel op- vangen als je de beginnende gaatjes beter gaat poetsen. Zou dat mogelijk zijn?” “Zullen we over een paar maanden dan weer meten hoe het ervoor staat met de beginnende gaatjes?” “Fijn dat u het voedingsdagboekje van uw zoontje zo volledig hebt ingevuld. Zo krijgen we een goed beeld van wat hij zoal op een dag eet en drinkt. Dat is van invloed op zijn gebit. Ik zie dat hij vaak niet ontbijt. De kans is groot dat hij dan gaat snoepen. Zijn er mogelijkheden om dit te veranderen?” “Zul- len we afspreken dat u gaat proberen vaker met uw zoontje te ontbijten en volgende maand nog eens te bespreken hoe goed het is gelukt?” “We hebben net de tandplaque bij u gekleurd met een plaqueverklikker. Ziet u de paarse kleur langs de randen van het tandvlees? Dat zijn voor u waarschijnlijk lastige plekken om goed te poetsen. Ik wil u graag laten zien hoe dat voor u gemakkelijker kan worden. Door beter op die plaatsen te poetsen kunnen de beginnende gaatjes langs het tandvlees nog herstellen. Zullen we dan over twee weken nog eens kijken of het met het poetsen al beter gaat?” > vervolg van pagina 6 het systeem van risicoschat- ting werd ingezet… Dat klopt. Gedurende drie jaar werden kinderen van zes jaar oud ingedeeld in risicogroepen. De aanpak was gebaseerd op het Nexø-model, ontwikkeld in de jaren tachtig in Denemarken. Op basis van vier criteria werd een risicoscore gemaakt: aanwezig- heid van actieve cariës in het ge- bit, doorbraakfase van de (pre) molaren, cariësactiviteit in de oc- clusale vlakken van de doorbre- kende elementen en medewer- king van ouders en kind. Op basis daarvan werd een frequentie van tandartsbezoeken afgesproken, variërend van tweemaal per jaar tot eens per twee maanden. Deze aanpak bleek effectief: van de kinderen in het programma kreeg slechts één op de zes een gaatje. Bij de standaardaanpak was dit één op de twee. Daarnaast bleek het systeem met de risicoschatting en aan- gepaste tandartsbezoeken ook Zo liever niet Een belerende toon of patiënten overspoelen met informatie zal niet helpen de patiënt zijn gedrag te laten aanpassen. In patiëntenpanels komt deze kritiek ook regelmatig terug. Cor van Loveren en Gert Stel zetten een aantal voorbeeldzinnen op een rij van hoe een tandarts of mondhygiënist het in zijn communicatie beter níet aan kan pakken, hoe kloppend of goedbedoeld de adviezen ook zijn. “Goed poetsen hè.”  “Drink je weleens frisdrank? Slecht voor je tanden hoor!” “Poetst u de tanden van de kinderen wel na?” “Ik heb het al zo vaak gezegd: als je te veel snoept krijg je gaatjes.” “U weet toch, suiker is slecht voor het gebit!” “Je leert het ook nooit.” “Je moet twee keer per dag zeker twee minuten goed je tanden poetsen” “U moet een uur voor het poetsen geen zure dingen eten of drinken. Dran- ken zonder ‘toegevoegde suikers’ zoals vruchtensappen, bevatten nog wel de suiker die in de vruchten zelf zitten, dus die zijn alsnog niet goed voor het gebit.” “Probeer niet meer dan zeven eetmomenten op de dag te hebben, een goe- de stelregel is dat u na het eten of drinken minstens twee uur niets neemt. Uiteraard moet u tweemaal per dag poetsen en is het goed om eens per dag te stokeren.” volgens kun je pas na zes maan- den je gesprek voortzetten. Het effect van het vorige gesprek is dan allang verdwenen. Hoe zou het beter kunnen? In een ideaal mondzorgsysteem bepaalt de tandarts eerst het cariës­risico van de patiënt. Daarna past hij daar de PMO-frequentie op aan. Dan heb je meer contact met je hoogrisicopatiënten zodat je effectiever met hen aan preven- tie kunt werken. Ook zijn er meer meetmomenten waarop het – ho- pelijk – afnemen van de plaque en/ of cariës is te zien als stimulans voor patiënt en tandarts. En er is de beloning van het toewerken naar minder tandartsbezoeken. Ik begrijp dat in het huidige systeem allerhande politieke en financiële belangen een rol spe- len en dat een verandering echt niet zo simpel is. Wel hoop ik dat het publieke debat hierover meer en meer gevoerd kan wor- den. De genoemde inzichten gel- den niet alleen voor de tandheel- kunde, maar voor de gehele zorg: we weten dat preventie gezond- heidswinst én uiteindelijk kos- tenbesparing oplevert, maar de inrichting van de zorg belet ons die omslag te maken.  ■ Preventie levert gezondheidswinst én kostenbesparing op Info: (0347) 378884

Pages Overview