Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition No.8, 2017

6 INTERVIEW DENTAL TRIBUNE NETHERLANDS EDITION OKTOBER 2017 Henk-Jan van Roekel over fi nanciële uitdagingen voor de tandarts “ Praktijken dalen in waarde door gebrek aan jonge tandartsen” TEKST: TESSA VOGELAAR FOTO’S: BEN ADRIAANSE Voor de tandarts die nu bijna met pensioen kan, was het destijds niet meer dan logisch: na je opleiding tandheelkunde startte je een eigen praktijk. De nieuwe generatie afgestudeerden gaat daarentegen liever eerst als zzp’er of in loondienst aan de slag. Jonge tandartsen zijn zich heel bewust van wat het ondernemerschap met zich meebrengt, denkt Henk-Jan van Roekel. Als healthcare banker die zich bij Van Lanschot Bankiers geheel op tandartsen heeft toegelegd, kent hij de beroepsgroep goed. Wat kunnen we leren van deze expert? Dental Tribune verzamelde fi nanciële tips en adviezen voor zowel de startende als de (bijna) gepensioneerde tandarts en alles daartussenin. Hoe staat het met de kennis van fi nanciën bij de gemid- delde tandarts? Die wisselt sterk. De basiskennis is niet altijd hoog. Tandartsen zijn vanzelfsprekend allemaal hoogop- geleide mensen, dus ze begrijpen mijn uitleg snel. Financiën interes- seren de gemiddelde tandarts wel, maar ze zijn vaak te druk om zich er goed mee bezig te houden. Mijn klanten komen er openlijk voor uit dat ze hun tijd liever in andere zaken steken. Met welke vragen komen tand- artsen bij u? Tandartsen komen meestal naar ons toe als ze op een ‘kruispunt’ staan. Vaak gaat het om de aankoop De gemiddelde tandarts heeft lef van een praktijk of een woning. Als je de afspraak hebt gemaakt om een praktijk te kopen, dan is er een deadline en is een bezoek aan de bank urgent. Over belang- rijke onderwerpen als pensioen en beleggen begin ik als adviseur eerder zelf, omdat tandartsen dit niet gauw als urgent ervaren. ‘Dat p Henk-Jan van Roekel bij het stijlvolle kantoor van Van Lanschot Bankiers in Zeist. pensioen duurt nog wel even’ is de heersende gedachte en daarmee wordt het naar volgende maand of volgend jaar uitgesteld. Om die re- den bouwt niet iedereen evenveel pensioen op. Welk type tandarts ziet u vooral? Bij vragen over fi nanciering voor een praktijk of woning gaat het algauw om starters. Je ziet vaak dat andere banken het moeilijk vinden een hypotheek te verstrekken aan beginnende tandartsen die onder- nemen, omdat ze geen jaarcijfers kunnen overleggen van drie jaar lang werken als zzp’er. Bij Van Lan- schot Bankiers geven wij die fi nan- ciering wel, omdat wij de markt beter kennen. Als een tandarts een overeenkomst van opdracht heeft met twee praktijken en we we- ten ongeveer de dagomzet van die tandarts en hoeveel uur hij werkt, dan kunnen we daar redelijk goed een realistisch inkomen uit afl ei- den. De (verwachte) verdiencapaci- teit van een tandarts is vrij stabiel en daarmee veilig. Welke lezers zouden zich meer moeten interesseren voor hun fi nanciën? De groep die ik meer zou willen zien, zijn tandartsen die halver- wege hun carrière zitten. Vaak komen starters met een fi nancie- ringsvraag en oudere tandartsen in het laatste stadium van hun loop- baan met een vermogensvraag. De tandartsen in de tussenfase zijn geneigd eerst hun fi nanciering af te lossen en daarna pas vermogen op te bouwen. Zij zouden er echter goed aan doen om te kijken hoe ze het vermogenstraject de komende jaren het beste vorm kunnen ge- ven. Ik adviseer mijn klanten om niet te wachten met het opbouwen van pensioen tot alle fi nancierin- gen zijn afgelost. Opbouw van pen- sioen en afb ouw van schuld kan naast elkaar bestaan. Tandartsen met een eigen praktijk moeten ook onder- nemer en praktijkmanager zijn. Wordt deze combinatie onderschat? Dat denk ik niet. Ik zie wel een trend dat jonge tandartsen wach- ten met een eigen praktijk. Na hun studie gaan ze eerst praktise- ren in een groepspraktijk, moge- lijk omdat ze een eigen bedrijf te spannend vinden of denken dat ze onvoldoende ervaring hebben. In loondienst hoef je alleen te focus- sen op de tandheelkunde. Bij een eigen praktijk komt veel meer kij- ken: administratie, personeel en de huur of koop van een pand. Als je eigenaar bent, krijg je daarmee te maken. Opleidingen Preventie- assistenten en Paro-preventieassistenten. Bestel de nieuwe brochure op www.edin.nl/preventieassistenten Hoe is die trend te verklaren? Ik heb de indruk dat starters te- genwoordig goed weten wat het ondernemerschap inhoudt; dat het meer is dan alleen tandarts zijn. Daarom wachten tandartsen met een eigen praktijk tot ze meer er- varen zijn. Daarnaast zijn er steeds meer tandartsen, zowel mannen als vrouwen, die ervoor kiezen om parttime te werken. Wordt praktijkoverdracht bemoeilijkt doordat minder jonge tandartsen zitten te springen om overname? Ja, dat zie ik in de praktijk gebeu- ren. Oudere tandartsen hebben vaak nog een woon-praktijkpand, maar jonge tandartsen willen dat niet. Zij willen het liefst een prak- tijk tien kilometer verderop, zodat je niet in dezelfde buurt woont als je patiënten. Verder geldt dat als je als parttime werkende tand- arts wilt ondernemen, je dit vaak samen met een andere parttimer moet doen om hetzelfde aantal patiënten te kunnen blijven zien. Je kunt dan bijvoorbeeld een maat- schap starten. Dat zijn zaken die overname uitdagend maken. De si- tuatie van de vorige tandarts sluit niet naadloos aan bij de wens van de overnemende tandarts. Ik denk dat er te weinig tandart- sen worden opgeleid om te voldoen aan de huidige overnamevraag. Daar zie ik een probleem. Als er een grote groep tandartsen tege- lijk stopt, zal bij het huidige aantal Lees verder op pagina 8

Pages Overview