Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition

6 Interview dental tribune - netherlands edition september 2015 Nieuw! ‘The Clip’ Fosforplaathouder • Eenvoudig en kostenbesparend • Uiterst stabiele positionering • Voorkomt krassen op de fosforplaat • Voldoet aan nieuwste radiologie-richtlijnen plate stap 1: steek de fosforplaat in het hoesje stap 2: schuif clip op houder stap 3: verwijder plakstrip stap 4: plak houder op gewenste positie stap 5: plaats ring op houder. klaar! sleeve sleeve www.duphamed.comLeverbaar via uw dentale depot TEKST: GERRIT JAN LOGT FOTO’S: KEES WOLLENSTEIN De behandeling van tandletsel hoort thuis bij de tandarts algemeen practicus. Dat vindt niet alleen de KNMT, het is ook de opvatting en vurige wens van Jacques Baart, tandarts en kaakchirurg aan het VUmc in Amsterdam. Baart is een van de vier keynotesprekers op het congres Tandletsel dat 30 oktober gehouden wordt in congresgebouw Spant! te Bussum. Dental Tribune sprak met hem over de rol van de tandarts algemeen practicus, kin- deren en hun ouders, en de nieuwste ontwikkelingen in de behandeling van tandletsel. U spreekt in relatie tot tandletsel bijna steeds over ‘kinderen’. Waarom? In tachtig procent van de geval- len van tandletsel heb je te maken met kinderen. De rest betreft pu- bers en jongvolwassenen, spor- tongelukken en een klein per- centage – maar wel toenemend – ouderen die vallen. Dat laatste komt door de vergrijzing en de toename van eigen dentitie bij ou- deren. Maar in verreweg de mees- te gevallen gaat het om kinderen. Waarom moet de tandarts algemeen practicus primair verantwoordelijk zijn voor de behandeling van tandletsel? Het is inderdaad mijn droom dat tandartsen het vanzelfsprekend vinden dat zij het eerste aan- spreekpunt zijn bij tandletsel. De spil waarom alles draait. De eerste opvang van patiëntjes en hun ouders, ook bij acute trau- mata, de diagnose en vervolgens het behandelplan, de vervolgbe- handelingen en controles, dat al- les behoort plaats te vinden in de eerste lijn, net zoals dat met andere letsels de verantwoorde- lijkheid van de huisarts is. Dat wil overigens niet zeggen dat de tandarts algemeen practicus al- les zelf moet kunnen doen en we- ten. Dat is onmogelijk en ook niet nodig. Maar de verantwoorde- lijkheid als centraal aanspreek- punt maakt het vak van algemeen practicus sowieso een stuk boei- ender en leuker. Is deze ‘droom’ voorlopig een fantasie? Helaas wel. Er is nog veel koud- watervrees onder tandartsen als het om tandletsels gaat. Dat heeft in de eerste plaats te maken met de veel hogere frequentie waarin cariës en parodontale aandoe- ningen voorkomen. De algeme- ne tandarts heeft in zijn prak- tijk relatief weinig te maken met de acute problemen veroorzaakt door een tandletsel. In het curriculum wordt niet veel aandacht aan tandletsels besteed. De ‘tandletselbijbel’ is natuurlijk ‘de Andreasen’: 1400 bladzijden en duizenden litera- tuurverwijzingen. Het handboek zelf is erg ingewikkeld en verwar- rend, dus tandartsen voelen zich vaak onzeker als het gaat om de behandeling van tandletsels. Ook de richtlijnen voor de behande- ling waren niet altijd duidelijk: moet je nu twee, vier, zes of acht weken niet belasten? Om iets van de verwarring bij de algemeen tandarts weg te nemen is vanuit de KNMT nu de officiële perio- de van niet belasten op vier we- ken gesteld. Door dit alles kan de tandarts in verwarring raken en bang worden dat als hij het niet goed doet, hij het risico loopt op een officiële klacht van de ouders of van een collega-tandarts. De bedoeling van het congres op 30 oktober is om de algemeen tandarts handvatten te geven voor de behandeling van tandlet- sels en zo de koudwatervrees weg te nemen. Stel: Sam, een jongen van 11 komt samen met zijn moeder bij de tandarts binnen, huilend en bloedend. De moeder is overstuur. Wat moet de tandarts doen? In de eerste plaats is het dan zaak dat de tandarts de hele pa- tiënt bekijkt en niet alleen diens gebit. Het moet voor de tandarts een tweede natuur zijn om dat zo te doen, om allerlei redenen. Als je zegt: “doe de mond eens open,” en dan: “ah, ik zie het al,” dan sla je een heleboel stappen over. Ruim tijd en aandacht in voor de huilende moeder en het kind. Laat de mensen in de wachtka- mer weten dat er iets tussen is gekomen. Bouw dan heel rus- tig het gesprek op, waarbij je als tandarts soms enorm last hebt “Veel tandartsen ­hebben koudwatervrees bij ­tandletsel”   Interview met Jacques Baart, tandarts en kaakchirurg

Pages Overview