Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition

6 Interview dental tribune - netherlands edition februari 2015 TEKST: MARIEKE EPPING FOTO’S: JOB SCHLINGEMANN Prof. dr. Nico Creugers richt zich aan het Radboudumc op aandoeningen aan de mond waarbij de functie in gevaar komt, met de nadruk op de prothetische behandeling daarvan. De Nijmeegse hoog- leraar schreef daarom mee aan een geheel nieuw boek over kronen en bruggen, dat binnenkort verschijnt. Een mooi moment om Creugers aan de tand te voelen over een aantal hot topics rond kronen en bruggen. Het voorgaande boek Kroon- en Brugwerk stamt uit 1995. Is de tekst alleen geactualiseerd of was er een compleet nieuwe inhoud nodig? Sinds het verschijnen van het boek van Käyser en medewerkers twintig jaar geleden heeft het vak- gebied te veel wetenschappelijke en praktische ontwikkelingen ge- zien om met een simpele herzie- ning te verwerken. Daarom heb ik samen met mede-redacteuren dr. Dick Witter en prof. dr. Cees de Baat een geheel nieuw stan- daardwerk over dit onderwerp opgezet. Het bouwt wel voort op de uitgangspunten van Käyser. In deze nieuwe uitgave leggen we het accent op de wetenschappe- lijke achtergrond en theoretische uitgangspunten, toegespitst op de interactie tussen vaste prothe- tische constructies en de mond en daaraan gerelateerde functies. Daarnaast besteden we veel minder aandacht aan de directe praktische werkwijze en attri- buten, zoals preparatiemetho- den en verschillende materialen. De ontwikkelingen op dat gebied gaan zo snel dat het boek bij ver- schijnen alweer achterhaald zou zijn, of we moeten voortdurend herzieningen gaan uitbrengen. Bovendien heeft elk opleidings- instituut eigen voorkeuren voor technieken of behandelingen: in Groningen doen ze iets links- om, terwijl ze het in Amsterdam rechtsom doen. Daarom schrij- ven we slechts beperkt over de techniek en meer over de overwe- gingen daaromheen en aspecten die worden over- of onderschat. Welke aspecten zijn dat? Onderschat wordt hoe ingrijpend de behandeling is. Het woord ‘be- handeling’ heeft een zeer posi- tieve connotatie, maar feitelijk is een behandeling een interventie. Niet iedereen realiseert zich dat. Je moet je afvragen of de inter- ventie daadwerkelijk bijdraagt aan het behoud van het gebit, want je slijpt voor een kroon of brug een deel van het bestaande element weg. Is het middel niet erger dan de kwaal? Moet je echt wel ingrijpen? Uit onderzoek we- ten we inmiddels dat lang niet elk verloren gebitselement vervangen hoeft te worden. We weten beter wanneer we wel en wanneer we niet moeten ingrijpen, dus die afweging wordt de laatste jaren steeds belangrijker. Ik heb de in- druk dat lang niet alle tandart- sen voldoende aandacht aan die afweging besteden, vandaar dat wij in het boek daar de nadruk op hebben gelegd. Het uiteindelijke doel van res- tauratieve tandheelkunde is te zorgen dat een patiënt zo lang mogelijk een zo natuurlijk mo- gelijk functioneel gebit heeft. Bij een keuze voor een behandeling moet je daarom een visie hebben op de status van de patiënt en zijn mond over een jaar of twin- tig. Hoe draagt mijn ingrijpen daaraan bij? Die vraag hoort elke tandarts zich te stellen. Wat wordt overschat, is dat de gebruikte techniek de kwaliteit van de behandeling bepaalt. Voor een deel is dat waar, maar een prothetische constructie kan nog zo state-of-the-art zijn, als hij er eigenlijk niet hoeft te zitten, dan heeft de patiënt niet de voor hem beste behandeling gekregen. Ho- pelijk zal ons boek eraan bijdra- gen dat patiënten zo veel moge- lijk de juiste behandeling krijgen, en niet alleen de technisch meest indrukwekkende. Wat is naast de beslissing om al dan niet te behandelen verder belangrijk bij kroon- en brugwerk? Het goed informeren van de pa- tiënt over de behandeling. Een kroon of brug is behalve fysiek ingrijpend ook kostbaar. Alleen dat is al een reden om goed met de patiënt te praten over de be- handeling en de verwachtingen ervan. Kronen en bruggen wor- den al ruim honderd jaar ge- plaatst, dus we hebben er veel verschillende vormen van gezien. Vroeger werden ze van goud ge- maakt, en was het in trek om met goud in je mond je rijkdom te la- ten zien. Later veranderde dat: de kroon moet er nu juist zo natuur- lijk mogelijk uitzien, hoewel er in sommige (sub)culturen weer een uitdrukkelijke voorkeur voor goud is. De wensen van de pati- ent zijn dus cruciaal voor hoe je een behandeling uitvoert. Zou het gunstig zijn om tandarts en tandtechnicus onder één dak te laten samenwerken, om de afstemming te verbeteren? Over het algemeen denk ik dat de samenwerking tussen tandartsen en tandtechnici goed genoeg is. Ze hoeven niet per se onder één dak te werken, maar dit heeft wel voordelen. In een tandtechnisch laboratorium krijgt de technicus alleen een gipsen model te zien, terwijl daar eigenlijk een hele patiënt omheen zit. Ik denk dat de kwaliteit van het werk van de technicus toeneemt als hij meer patiënten ziet. Zij zijn daarvoor natuurlijk niet opgeleid, maar in samenwerking met de tandarts kan dat patiëntencontact zeker nuttig zijn. Wij (Radboudumc, red.) bieden sinds kort cursus- sen voor tandtechnici aan waar- bij ze betrokken worden bij het gehele behandelproces, bijvoor- beeld door het maken van een noodbrug. Dat kunnen ze prima, al moeten ze uiteraard wel zaken leren op het gebied van infectie- preventie. Door een dergelijke samenwerking kan wel degelijk winst worden behaald: de kwali- teit gaat erdoor omhoog. Wat zijn de valkuilen bij kroon- of brugwerk? Vaak gaat het mis in de commu- nicatie met de patiënt. De tand- arts constateert een probleem en vertelt de patiënt dat hij het kan oplossen, maar de oplossing blijkt achteraf niet aan het ver- wachtingspatroon van de patiënt te voldoen. Het kan best zijn dat die verwachting niet waar te ma- ken is, maar vaak is deze niet of onvoldoende besproken. Dat kan voor een deel ook aan de patiënt liggen, maar die weet niet wat er wel of niet mogelijk is. Het goed bespreken van het behandelplan en het verwachte resultaat is een groot verbeterpunt voor veel tandartsen. Op technisch gebied is het ma- ken van de afdruk een zwak punt in het proces. Afdrukfouten wer- ken door in het hele proces: als de tandtechnicus aan de slag gaat met een niet-perfecte afdruk, kan de gemaakte kroon of brug nooit voor 100% passen, zodat deze vaak terug of zelfs opnieuw moe- ten. Dat kost tijd en geld. Met een digitale scan heb je dit probleem veel minder, maar helaas is die alleen mogelijk wanneer de aan- gedane plaats goed zichtbaar is. Het maken van fysieke afdrukken blijft dus in een aantal gevallen noodzakelijk. Tegenwoordig ligt de nadruk bij kronen en bruggen steeds meer op de esthetiek. Krijgt ook het functionele aspect, zoals de kauwfunctie, nog voldoende aandacht? Zeker, maar de kijk erop is ver- anderd. Vroeger had je de func- tionaliteit en daarnaast de esthe- tiek van een kroon of brug. Nu is de esthetiek echter onderdeel ge- worden van de functionaliteit. De constructie moet vastzitten, geen pijn doen, je moet ermee kunnen kauwen en je moet het niet zien zitten, oftewel het moet er goed uitzien. Dat zijn nu allemaal ge- lijkwaardige eigenschappen ge- worden. Wat is het meest gekozen type kroon en/of brug? Dat zal een volledig keramisch product zijn, al weet ik geen exacte cijfers. Keramische kronen en bruggen zijn prijstechnisch aantrekkelijk; goud is ontzettend duur tegenwoordig. Het is ook een duurzaam materiaal, want de kern van zirkoniumoxide is zeer stevig. Bovendien kun je kera- mische kronen en bruggen goed middels CAD/CAM vervaardigen, met goud kan dat niet. “Kroon- of brug- behandeling ingrijpender dan vaak gedacht” Interview met Nico Creugers, hoogleraar restauratieve tandheelkunde > lees verder op pagina 8 Lang niet elk verloren gebitselement hoeft vervangen te worden Het gaat vaak al mis in de communicatie

Pages Overview