Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition

11Excerptdental tribune - netherlands editionfebruari 2015 “ Redactie: prof. dr. N.H.J. Creugers, dr. D.J. Witter, prof. dr. de Baat Prijs: 89,50 euro Het uitgangspunt in dit boek is dat door een behandeling met kronen en bruggen een vooraf gesteld doel wordt bereikt — zoals overeengekomen met de patiënt. En dat de beschreven inzichten behulpzaam zijn bij het verlenen van effectieve, efficiënte, tijdige en veilige patiëntgeoriënteerde mondzorg. Vanzelfsprekend komen de indicatie, het onderhoud en de nazorg van kronen en bruggen nadrukkelijk aan de orde. Kronen en bruggen is bedoeld voor alle mondzorg- verleners en degenen die daartoe worden opgeleid. Het boek is rijk geïllustreerd met talrijke klinische en röntgenafbeeldingen, tekeningen, grafieken en tabellen. Kronen en bruggen Theoretische uitgangspunten en praktische handreikingen Intermezzo 23.4 Configuraties Er zijn drie meest gangbare configuraties voor implantaat, implantaatopbouw en kroon. Schroefbevestigde implantaatopbouw met cementbevestigde kroon Een schroefbevestigde standaard-implantaatopbouw kan worden gecombineerd met een cementbeves- tigde kroon. Op het implantaat wordt een bijpassende standaard-implantaatopbouw van titanium of zir- koniumdioxide geselecteerd. Een dergelijke implantaatopbouw is eventueel individueel aanpasbaar. Ook kan een individuele implantaatopbouw volgens de CAD/CAM-methode of volgens de verloren-wasme- thode worden vervaardigd. Vervolgens wordt op de implantaatopbouw een separate kroon vervaardigd. De implantaatopbouw wordt eerst in het implantaat geschroefd en vervolgens wordt de kroon op de im- plantaatopbouw gecementeerd (figuur a). Schroefbevestigde implantaatopbouw met schroefbevestigde kroon Een schroefbevestigde standaard implantaatopbouw kan worden gecombineerd met een schroefbeves- tigde kroon. Op het implantaat wordt een standaard, eventueel aanpasbare, titanium implantaatopbouw geselecteerd. Vervolgens wordt op de implantaatopbouw een separate kroon vervaardigd. Eerst wordt de implantaatopbouw in het implantaat geschroefd, vervolgens wordt de kroon geschroefd in de schroef waarmee de implantaatopbouw is vastgeschroefd (figuur b). Een variant is een individueel vervaardigde implantaatopbouw met een schroefgat vanaf lateraal. De kroon wordt dan vanaf lateraal vastgeschroefd aan de implantaatopbouw. Schroefbevestigde individuele integrale implantaatopbouw en kroon Een schroefbevestigde individueel vervaardigde integrale implantaatopbouw en kroon wordt rechtstreeks op het implantaat geplaatst. Deze constructie wordt via de CAD/CAM-methode ontworpen en vervaar- digd. De implantaatopbouw van zirkoniumdioxide kan ook via de opwasmethode worden vervaardigd, waarna deze wordt gescand. De implantaatopbouw wordt zodanig vormgegeven dat deze tevens dient als basisstructuur voor en integraal onderdeel is van de keramiekkroon. Implantaatopbouw en kroon vor- men dus één geheel dat is voorzien van één schroefgat. Hierdoor is de klinische werkwijze eenvoudiger dan bij de twee eerstgenoemde configuraties waarbij onderdelen separaat moeten worden gecemen- teerd dan wel geschroefd. Bij een variant hierop wordt eerst een standaard, individueel aanpasbaar, verbindingsstuk (‘connector’) van titanium geselecteerd dat als basis voor de implantaatopbouw fungeert (figuur c). Op dit verbindings stuk worden via de CAD/CAM-methode de implantaatopbouw van zirkoniumdioxide, die tevens dienst- doet als basisstructuur voor de keramiekkroon, en de kroon als één geheel vervaardigd. De individueel vervaardigde integrale implantaatopbouw en kroon wordt vervolgens aan het verbindingsstuk gelijmd met een composietcement zodat het één geheel vormt. Door een verbindingsstuk toe te passen, worden de krachten van de schroef opgevangen door het titaniumverbindingsstuk in plaats van door keramiek. Bovendien wordt op deze wijze een zogenoemde koude las bewerkstelligd als het titaniumverbindings- stuk een conische dichting (‘conical seal’) met het titanium implantaat vormt. In een andere variant wordt een, eventueel aanpasbare, standaard titaniumimplantaatopbouw geselec- teerd. Deze fungeert als basisstructuur voor een keramiekkroon of een metaal-porseleinkroon. De kroon wordt op gelijke wijze als bij de vorige variant gelijmd op de implantaatopbouw en vormt dus één geheel dat op het implantaat wordt geschroefd (zie figuur). a b c genoemd dat schroefbevestig- de constructies door loskomen of fractuur van de schroeven en door keramiekfractuur meer ge- voelig zijn voor technische com- plicaties dan cementbevestig- de (Lee et al., 2010; Sailer et al., 2012). Een systematisch litera- tuuroverzicht gaf weliswaar aan dat de overlevingspercentages van schroefbevestigde protheti- sche constructies niet verschil- len van die van cementbevestig- de, maar dat schroefbevestigde prothetische constructies minder gevoelig zijn voor zowel techni- sche als biologische complica- ties (Wittneben et al., 2014). Om beschadiging van de schroefkop bij vrijleggen te vermijden, wor- den de schroeven afgedekt met een gemakkelijk te verwijderen (zacht) materiaal. Vervolgens worden de schroefopeningen ge- vuld met composiet. Bij cement- bevestigde kronen staan biologi- sche problemen op de voorgrond door risico op achterblijvend ce- ment in het peri-implantaire ge- bied met daardoor een verhoogd risico op peri-implantitis (Lee et al., 2010) (hoofdstuk 24). Om verwijderen van achterblijvend cement op controleerbare wijze mogelijk te maken, wordt de cer- vicale begrenzing van de kroon zo mogelijk supragingivaal gelo- kaliseerd, terwijl de begrenzing om esthetische redenen juist bij voorkeur subgingivaal is. Bij het schroeven van een kroon op een implantaat is het noodza- kelijk het door de fabrikant aan- bevolen torsiemoment (‘torque’) te hanteren door middel van een handmatige momentsleutel (‘ma- nual torque wrench’) of een hoek- stuk. Het aanbevolen torsiemo- ment varieert afhankelijk van het implantaatsysteem tussen 20 en 35 Ncm. Als gevolg van het af- slijten van ruwe contactplaat- sen tussen twee oppervlakken bij vastschroeven (‘settling effect’) raakt de schroef losser. Daarom is het raadzaam twee keer, ongeveer tien en twintig minuten na initi- eel vastschroeven, het aanbevo- len torsiemoment nogmaals toe te passen (Winkler et al., 2003). ■

Pages Overview