Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition

8 Interview dental tribune - netherlands edition februari 2015 Al ruim 20 jaar geleden zette Luxatemp de nieuwe standaard voor zeer nauwkeurig en esthetisch provisorisch K&B materiaal. Sindsdien heeft DMG haar productlijn voor tijdelijke voorzieningen verder uitgebouwd - met specifieke varianten voor de verschillende wensen in de praktijk. Of het nu Luxatemp-Plus, de betrouwbare klassieker, Luxatemp-Fluorescence voor natuurgetrouwe esthetiek of Luxatemp-Star, het hightech materiaal met opnieuw de hoogste waarden voor buig- en breuksterkte is. Elk produkt van de Luxatemp familie biedt kwaliteit en unieke resultaten, waar Luxatemp al jaren wereldwijd voor staat. www.dmg-dental.com/luxatemp Ieder heeft zijn favorieten. Luxatemp. De Nr. 1* voor prov. kronen & bruggen* Onderscheidingen voor Luxatemp Star. Luxatemp Star wordt in de USA onder de naam Luxatemp Ultra aangeboden. *Marktaandeel USA in 2012 volgens Marktonderzoeksbureau Strategic Data Marketing. Wat ik wel zie, is dat we in Ne- derland minder kronen en brug- gen plaatsen dan in landen als Duitsland en Zwitserland, waar nog veel technischer tegen het vakgebied wordt aangekeken. Bij ons is toch sprake van ‘concur- rentie’ van directe restauratie- materialen. Die bieden een al- ternatief, waardoor een kroon of brug niet meer noodzakelijk is. Maar een kroon of brug is nog steeds dé manier om kwalitatief het beste een tand of kies te her- stellen of vervangen: deze is be- ter passend te maken, waardoor er minder vuil tussen kroon en element kan komen, het materi- aal is gladder waardoor er min- der plaque aan kan hechten en een kroon of brug is mooier te vormen. Bovendien zijn ze heel stabiel. Allemaal eigenschappen die composietvullingen in min- dere mate of niet hebben. Aan de andere kant is een composiet minder kostbaar, wat voor pati- enten aantrekkelijk kan zijn. Ook ben je bij een composietvulling in één zitting klaar, waar er voor een kroon of brug minimaal twee nodig zijn, en hoef je bij een com- posietvulling veel minder van het gezonde deel van het element weg te slijpen om te kunnen be- handelen. Een afweging die waarschijnlijk per patiënt verschilt... Ook hier geldt: overleg goed met de patiënt, bespreek de wensen en verwachtingen. De ene patiënt is de andere niet. Je moet denken in generaties van behandelingen. In het begin, op jonge leeftijd: be- handel zo simpel mogelijk. Dan komt er een leeftijd waarop de mond stabieler is en de patiënt zich een duurdere behandeling kan veroorloven. De patiënt vindt het belangrijk om een mooie, goede prothese te krijgen en kan deze goed verzorgen. Dat biedt weer andere behandelopties. Ver- volgens komt er een leeftijd waar- op je juist terughoudender moet zijn: weegt het ongemak van de behandeling nog wel op tegen de kwaal? Het inzicht dat de patiënt zo belangrijk is in dat keuzepro- ces, dat is de afgelopen twintig jaar wel flink gegroeid. De afgelopen tien jaar is de technische vooruitgang in de tandheelkunde enorm geweest. Zetten technieken als CAD/CAM een nieuwe standaard in kroon- en brugwerk? De ontwikkeling van de CAD/ CAM-techniek en het gebruik van keramische materialen heb- ben het vakgebied echt verrijkt. Daardoor zijn kronen en bruggen voor meer patiënten toegankelijk geworden: de prijs is omlaag ge- gaan, terwijl de kwaliteit is toe- genomen. Als we iets verder dan tien jaar in het verleden kijken, dan zou ik zonder twijfel dentale implanta- ten noemen. Het is een zegen dat we de mogelijkheid hebben om een tandwortel te vervangen door een implantaat en zo een ontbre- kend element kunnen vervangen. Het enige ‘probleem’ is dat som- mige tandartsen ook een implan- taat indiceren wanneer er nog een gezonde tandwortel is. Zij vervangen een element door een implantaat; ik vind dat je enkel moet implanteren bij een ontbre- kend element. Is er nog een wor- tel, dan moet je het in mijn optiek bij voorkeur behandelen met een kroon of brug. Dit is al langer on- derwerp van (wetenschappelijke) discussie, er zijn veel systemati- sche reviews over dit dilemma. Daaruit blijkt dat implantaten het niet beter doen dan gebitsele- menten, ondanks dat je er geen gaatjes in kunt krijgen. Ik vraag me dan af, waarom zou je iets trekken wat er nog zit en goed bruikbaar is? Maar ook hier geldt dat de wensen van de patiënt een rol spelen. Hoe presteert Nederland op het gebied van de restauratieve tandheelkunde? We doen mee met de top. Op technisch gebied zijn dat Zwit- serland en de VS, maar als het gaat om diagnostiek, indicatie en het wel of juist niet behande- len, dan gaat Nederland samen met de Scandinavische landen aan de leiding. Zwitserland hikt daar tegenaan, maar de VS niet. In Amerika is maar één ding goed genoeg: het ‘beste’. Niet ingrijpen wordt daar niet gezien als een goede optie. Welke innovaties verwacht u de komende jaren? Met de CAD/CAM-techniek heeft de robotisering een belangrijke plaats ingenomen in het vakge- bied. Ik verwacht dat dat alleen nog maar zal toenemen. Er zal nog meer werk geautomatiseerd of door een robot uitgevoerd wor- den. Denk maar aan 3D-printers, die al meer en meer ingezet kun- nen worden voor het maken van kronen. We gaan naar een situ- atie waarbij je de voorbereiding op een model doet en slechts een kleine handeling in de mond van de patiënt, waarna de machine het werk doet. Daarnaast verwacht ik veel op het gebied van regeneratietech- nieken. Het is nu al redelijk goed mogelijk om zachte weefsels en bot terug te laten groeien. Ook met pulpa lijkt dat steeds beter te werken. Maar tandbeen la- ten regenereren wil nog niet luk- ken. Het probleem is dat tand- been laagje voor laagje aangroeit, waardoor op een gegeven mo- ment de verste laag niet meer bij de voeding kan. Daarop lopen de regeneratietechnieken nu vast, maar ik verwacht wel dat er de komende jaren vooruitgang wordt geboekt. Hoe ziet u de toekomst van kronen en bruggen in de tandheelkunde? Toen ik begon met studeren dacht ik: misschien help ik de noodzaak van kronen en bruggen wel de wereld uit. Dat idee heb ik inmiddels niet meer. Er zullen al- tijd kronen en bruggen nodig blij- ven, al worden het er steeds min- der. Dat komt doordat er meer vanuit de patiënt wordt gerede- neerd: niet elke patiënt dezelfde behandeling en altijd afwegen of de behandeling niet erger is dan de kwaal. Deze personalized me- dicine zien we in de hele genees- kunde ontstaan. Bij de huisarts krijgt ook niet meer elke patiënt met hetzelfde kuchje hetzelf- de pilletje. Ik hoop dat die trend naar minder maar beter ingrijpen zich in de toekomst doorzet. ■ > vervolg van pagina 6 In de restauratieve tandheelkunde staat Nederland aan de top Ik hoop op een trend naar minder maar beter ingrijpen

Pages Overview