Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition No.8, 2016

DENTAL TRIBUNE NETHERLANDS EDITION OKTOBER 2016 18 Klinisch NAAM VAN HET GENEESMIDDEL: SePTaNeST N 40 mg/ml + 5 µg/ml, oplossing voor injectie – SePTaNeST SP 40 mg/ml + 10 µg/ml, oplossing voor injectie KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING: elke patroon bevat 1 of 1,8 ml steriele oplossing voor injectie. SePTaNeST N: 1 ml oplossing bevat 40 mg articaïnehydrochloride en 5 µg adrenaline als adrenalinetartraat. 1,8 ml oplossing bevat 72 mg articaïnehydrochloride en 9 µg adrenaline als adrenalinetartraat. SePTaNeST SP: 1 ml oplossing bevat 40 mg articaïnehydrochloride en 10 µg adrenaline als adrenalinetartraat. 1,8 ml oplossing bevat 72 mg articaïnehydrochloride en 18 µg adrenaline als adrenalinetartraat. hulpstoffen met bekend effect: Dit geneesmiddel bevat 0,50 mg/ml natrium- metabisulfiet (e223), 1,60 mg/ml natriumchloride, 0,25 mg/ml natriumedetaat en natriumhydroxide (voor aanpassing van de ph). FARMACEUTISCHE VORM: oplossing voor injectie. THERAPEUTISCHE INDICATIES: SePTaNeST N en SePTaNeST SP zijn bestemd voor geleidings- of infiltratieanesthesie bij tandheelkundige ingrepen. CONTRA-INDICATIES: Dit product maG NooIT voorgeschreven worden in de volgende gevallen: - overgevoeligheid voor articaïnehydrochloride, adrenaline of voor één van de hulpstoffen. - overgevoeligheid voor lokale anesthetica van het amidetype. - het gebruik van adrenaline dient voorts te worden vermeden bij patiënten met hypertensie, cardiovasculaire aandoeningen, diabetes mellitus of hyperthyreoïdie en patiënten met overgevoeligheid voor sulfiet in de anamnese: vooral astmapatiënten kunnen hierop reageren met bronchospasmen en anafylactische shock. - articaïne mag niet worden gebruikt bij patiënten bekend met een deficiëntie in plasma cholinesterase activiteit. - Patiënten onder de 4 jaar. BIJZONDERE WAARSCHUWINGEN EN VOORZORGEN BIJ HET GEBRUIK: het wordt aanbevolen om de patiënt te bevragen naar zijn/haar fysieke conditie, de geneesmiddelen die momenteel gebruikt worden en allergische voorgeschiedenis alvorens articaine/adrenaline toe te dienen. accidentele intravasculaire injectie dient zoveel mogelijk te worden vermeden, bijvoorbeeld door te verifiëren of er geen bloed kan worden opgezogen via de injectie alvorens door te spuiten. als gevolg van accidentele injectie kunnen convulsies, onderdrukking van het centrale zenuwstelsel of hart-/ademhaling en coma, en uiteindelijk ademhalingsstilstand voorkomen. Daarom is het absoluut noodzakelijk om er zeker van te zijn dat de naald die gebruikt wordt voor de injectie niet in een bloedvat dringt. SePTaNeST N en SePTaNeST SP bevatten sulfiet waardoor reacties van allergische aard bij daarvoor gevoelige individuen kunnen worden veroorzaakt. Deze reacties kunnen variëren van lichte astmatische aanvallen tot soms anafylactische shock. De producten dienen met voorzichtigheid te worden toegepast bij patiënten met een voorgeschiedenis van epilepsie. Wanneer adrenaline direct in de bloedbaan komt, kan het een sterk effect hebben op het hart en op de bloedvaten, vooral die van nieren en hersenen. Dit dient derhalve te worden voorkomen, en wel door vóór, en af en toe tijdens het injecteren even te aspireren om er zich van te vergewissen dat geen intravasculaire injectie plaatsvindt. Behalve overgevoeligheidsreacties als gevolg van de toediening van articaïne moet men ook bedacht zijn op kruisovergevoeligheid met andere lokale anesthetica van het amidetype. ook is er voorzichtigheid geboden bij patiënten met ernstige leverfunctiestoornissen. een enkele keer wordt een neiging tot flauwvallen waargenomen bij het toedienen van de injectie. een psychische component is hierbij niet uitgesloten. het is een snel voorbijgaand verschijnsel en het beste te bestrijden door het hoofd van de patiënt(e) omlaag te brengen. het product dient met voorzichtigheid te worden toegediend bij patiënten met verminderde cardiovasculaire functies aangezien zij minder in staat zijn te compenseren voor functionele veranderingen geassocieerd met de verlenging van de aV-geleiding welke veroorzaakt wordt door locale anesthetica. De effecten van lokale anesthetica kunnen verminderd zijn indien de injectie plaats vindt in een ontstoken gebied. aanbevolen wordt het gebied te vermijden indien mogelijk. er is een kans op een positieve uitslag bij dopingcontroles uitgevoerd bij sporters. het wordt aanbevolen dat de patiënt geen vast voedsel neemt totdat zijn/haar gevoel in de mond is teruggekeerd. BIJWERKINGEN: Bijwerkingen na de toediening van articaïne/adrenaline zijn gelijk van aard aan bijwerkingen die worden waargenomen met andere lokale anesthetica van het amide type/vasoconstrictoren. Deze bijwerkingen zijn, in het algemeen, dosis-gerelateerd en kunnen voortvloeien uit hoge plasmaspiegels veroorzaakt door overdosering, snelle absorptie of onopzettelijke intravasculaire injectie. Ze kunnen ook voortvloeien uit overgevoeligheid, idiosyncrasie, of verminderde tolerantie van de specifieke patiënt. ernstige bijwerkingen zijn in het algemeen systemisch van aard. De aanwezigheid van adrenaline verbetert het veiligheidsprofiel van het product door zijn sympathomimetische effecten. Bijwerkingen, louter te wijten aan het lokaal anestheticum, komen voor bij minder dan 1% van de patiënten die lokale anesthetica toegediend krijgen. Fysiologische effecten van zenuwblokkering kunnen echter wel vaak voorkomen, maar deze kunnen sterk variëren, afhankelijk van welk type blokkade is aangebracht. men dient bedacht te zijn op overdosering aangezien de gevolgen hiervan ernstig kunnen zijn. Frequenties van bijwerkingen worden gedefinieerd als: Vaak (≥1/100 tot <1/10), Soms (≥1/1.000 tot <1/100), Zelden (≥1/10.000 tot <1/1.000), Zeer zelden (<1/10.000), Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Bijwerkingen van articaïne/adrenaline: Immuunsysteemaandoeningen: Vaak: angio-oedeem (oedeem van het gezicht, de tong, de lippen, de keel/larynx7 , gezicht, peri-orbitaal, enz.); Zelden: - allergische, anafylactische / anafylactoïde reacties - Bronchoconstrictie / astma8 - Urticaria. Psychische stoornissen: Vaak: Zenuwachtigheid / angst4 ; Niet bekend: euforische stemming Zenuwstelselaandoeningen: Vaak : - Pre-syncope, syncope - Paresthesie1 (brandend, prikkelend, jeukend, tintelend, lokaal gevoel van warmte of koude, zonder ogenschijnlijk lichamelijke oorzaak) van orale en periorale structuren - hypoesthesie / gevoelloosheid (oraal en perioraal)1 - Dysesthesie (oraal en perioraal), met inbegrip van Dysgeusie (bvb metaalsmaak, verstoorde smaak)1 , ageusie1 , allodynie1 , hyperesthesie, Thermohyperesthesie1 - Neuropathie2 , met inbegrip van Neuropathische pijn2 , Neuralgie2 - rusteloosheid / agitatie4 - Verwarring, desoriëntatie - Duizeligheid (ijlhoofdigheid, vertigo, onevenwicht) - Tremor – hoofdpijn. Zelden : - Diepe cZS depressie: bewustzijnsverlies, coma - Toevallen3 (waaronder tonisch clonische aanvallen) - Gezichtszenuwverlamming (verlamming en parese)* - Spraakstoornis (bvb. dysarthrie, onduidelijke spraak, logorroe (spraakzucht)) - Slaperigheid – metaalsmaak. Zeer zelden: - aanhoudende anesthesie (oraal en perioraal)1 oogaandoeningen10 : Zelden: - Diplopie (verlamming van de oculo-motorische spieren) - Klaarblijkelijke enophthalmos - mydriasis - horner’s syndroom: palpebrale ptosis, pseudoenophthalmos (klaarblijkelijke exophthalmus), miosis - Ptosis - miosis – Nystagmus. Niet bekend: - Zichtstoornissen, (o.a. tijdelijke blindheid) troebel zicht, aanpassingsstoornissen evenwichtsorgaan– en ooraandoeningen: Zelden: Tinnitis, hyperacusis hartaandoeningen: Vaak: - myocardiale depressie, bradycardie, bradyaritmie - Tachycardie. Zelden: - hartstilstand - angina pectoris5 - Tachyaritmie (met inbegrip van ventriculaire extrasystolen en ventriculaire fibrillatie)6 – hartkloppingen. Niet bekend: Geleidingsstoornissen (atrioventriculaire blok) Bloedvataandoeningen: Vaak: - hypotensie (met mogelijke circulatoire collaps). Soms: - hypertensie. Zelden: - opvliegers. Niet bekend: - hyperemie (lokaal, regionaal) - Vasodilatatie - Vasoconstrictie - Bleekheid (lokaal, regionaal, algemeen) ademhalingsstelsel-, borstkas en mediastinumaandoeningen: Zelden: - Geeuwen. Niet bekend: ademhalingsdepressie, bradypneu, apneu (ademhalingsstilstand) - Dyspneu8 – Tachypneu - heesheid7 - hypoxie3 - hypercapnie3 maagdarmstelselaandoeningen: Vaak: - Gingivitis. Soms: - Stomatitis, glossitis - misselijkheid, braken, diarree. Zelden: Gingivale / mond vervelling / ulceratie / necrose9 . Niet bekend: - Dysphagie7 - Zwelling van de tong, lip, tandvlees11 - Speekselvloed huid- en onderhuidaan- doeningen: Soms: - Pruritus – Uitslag. Niet bekend: - erytheem Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen: Soms: - Nekpijn. Zelden: Spier- trekkingen, rillingen. Niet bekend: Verergering van de neuromusculaire manifestaties in het Kearns-Sayre syndroom algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen: Soms: - Pijn / brandend gevoel op de injectieplaats. Zelden: Vervelling / ulceratie / necrose van de injectieplaats - Warmtegevoel. Niet bekend: - Zwelling (gezicht, submandibulair, lokaal NoS) - Vermoeidheid, asthenie, zwakte - hyperhidrosis - Koudegevoel. 1 aanhoudende paresthesie (vaak inclusief de terminologie hypoesthesie, dysesthesie, hyperesthesie) van de lippen, tong, en orale weefsels, met traag, onvolledig, of geen herstel. Deze gegevens kwamen voort uit post-marketing meldingen, meestal na zenuwblokkering in de onderkaak, waarbij diverse takken van de trigeminus zenuw betrokken waren. een langdurige verstoring van de zenuwgeleiding kan dus optreden na toediening van articaïne en de sensorische symptomen verdwijnen gewoonlijk binnen acht weken. 2 Neurale pathologieën die zich kunnen uiten met de diverse symptomen van abnormale gewaarwordingen die hierboven apart zijn opgesomd (paresthesie, hypoesthesie, dysesthesie, hyperesthesie, enz.). 3 hypoxie en hypercapnie zijn secundair aan respiratoire depressie en/of aan toevallen en aanhoudende spierinspanning; 4 Neuraal-gemedieerde stimulerende effecten van het centraal zenuwstelsel; 5 Bij gepredisponeede patiënten of bij patiënten met risicofactoren voor een ischemische hartaandoening; 6 meestal bij patiënten met onderliggende hartaandoening of patiënten die bepaalde geneesmiddelen krijgen; 7 Laryngo-faryngeaal oedeem kan zich kenmerkend manifesteren met heesheid en/of dysphagie; 8 Bronchoconstrictie kan zich kenmerkend manifesteren met dyspneu; 9 Door een te groot lokaal effect van de vaatvernauwer; 10 Neuraal gemedieerde effecten door de aanwezigheid van te hoge concentraties lokaal anestheticum / vaatvernauwer, regionaal of in de systemische circulatie 11 Door per ongeluk bijten of kauwen op de lippen of tong terwijl de verdoving nog aanhoudt * het optreden van gezichtsverlamming twee weken na toediening van articaïne/adrenaline is beschreven, deze aandoening was 6 maanden later onveranderd. Melding van vermoedelijke bijwerkingen het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. op deze wijze kan de verhouding tussen voor- delen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoede- lijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem : Nederlands Bijwerkingen centrum Lareb – Website: www.lareb.nl FARMACOTHERAPEUTISCHE CATEGORIE: lokale anesthetica, aTc code: N01B B58. articaïne is een lokaal anestheticum van het amidetype. WERKINGSMECHANISME: adrenaline is een lichaamseigene stof. Door toevoeging van adrenaline aan de oplossing voor injectie treedt lokale vasoconstrictie op waardoor langduriger werking van de articaïne wordt verkregen, noodzakelijk om ook langer durende tandheelkundige ingrepen onder adequate lokale anesthesie te kunnen verrichten. Gewenst is dus dat de vasoconstrictie snel optreedt en voldoende lang blijft aanhouden. De verhouding tussen de concentraties van de twee werkzame bestanddelen, articaïne en adrenaline, is dusdanig afgesteld dat de behandelende tandarts, afhankelijk van de situatie, een keuze kan maken van die injectievloeistof die hij of zij in de actuële situatie het meest adequaat acht. Bij een gelijke concentratie van articaïnehydrochloride in de oplossing voor injectie is de concentratie van adrenaline (als base uitgedrukt) resp. 1:200.000 in SePaNeST N en 1:100.000 in SePaNeST SP. De werking treedt snel in, 1-3 minuten min. na de injectie, en houdt ongeveer 15-30 minuten aan bij SePaNeST N en 30-45 minuten bij SePaNeST SP. Voor kortdurende tandheelkundige ingrepen kan men daarom met SePaNeST N volstaan; voor langer durende en pijnlijker behandelingen zal de keuze eerder op SePaNeST SP vallen. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN HANDEL BRENGEN: Septodont NV-Sa, Grondwetlaan 87, B-1083 Brussel, België AFLEVERINGSWIJZE: UR DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST: 18/12/2014 Septanest is een niet-terugbetaald geneesmiddel. DATUM VAN WIJZIGING ADVERTENTIE: september 2016 SePTaNeST N - 40 mg/ml + 5 µg/ml, oplossing voor injectie. SePTaNeST SP - 40 mg/ml + 10 µg/ml, oplossing voor injectie. SEPTANEST_AD 2016_bijsluiters op A4.indd 6 ADVERTENTIE Acute endodontische problemen TEKST EN FOTO’S: DR. ANTONIS CHANIOTIS, GRIEKENLAND Het verzegelen van wortelkanalen met een duurzaam materiaal dat hermetisch afsluit tegen bacteriën is een garantie voor een succes- volle endodontische behandeling op lange termijn. U zult wellicht denken: gemakkelijker gezegd dan gedaan, gezien het complexe karakter van de tandheelkundige anatomie in kwestie. De volgende case study toont echter aan dat voor een betrouwbare vulling van het wortelkanaal soms niet méér nodig is dan een ietwat ongewone druk, namelijk onderdruk. Na het vormen en reinigen van het kanaal wil de endodontoloog de geprepareerde holte effectief verzegelen. Om dat te kunnen doen zijn een aantal materialen op de markt die erg vloeibaar zijn en daardoor snel afsluiten. De aanwe- zigheid van verschillende kanalen, niet-detecteerbare zijkanalen of laterale vertakkingen bemoeilijken echter de vorming van een perma- nente afdichting tegen bacteriën en vloeistoffen die in het wortel- kanaal zouden kunnen indringen. Onregelmatigheden, zoals dood­ lopende kanalen of bogen, zijn niet eenvoudig te identificeren, laat staan goed te verzegelen. Een nieu- we en uiterst eenvoudige techniek met behulp van standaardinstru- menten kan tandartsen echter helpen dit werk in luttele tijd tot een goed einde te brengen. Alles wat we daarvoor nodig hebben, is uiterst vloeibaar afdichtingsma- teriaal en een nieuwe zuigcanule, speciaal ontworpen voor endodon- tologie, die het mogelijk maakt om een lichte onderdruk te genere- ren. Onderstaande endodontische ­ casus levert het bewijs. Casus Een patiënt van 50 jaar werd door- verwezen naar mijn endodontische praktijk voor de evaluatie en even- tuele behandeling van de tweede premolaar links in de bovenkaak. Het element was pijnlijk bij per- cussie en de vestibulaire zone was duidelijk opgezwollen. De test op pulpale vitaliteit door middel van koelmiddel Endo-Ice bleek nega- tief. Op de röntgenfoto was ook een periapicale laesie te zien, die te wij- ten was aan een extreem gebogen kanaal (foto’s 1 en 2). Dit leidde tot een diagnose van een pulpale ne- crose; de periapicale toestand wees op een symptomatische parodon­ titis apicalis. Na het plaatsen van een rubber- dam werd de toegang tot de pulpa- holte voorbereid met een DiaDent- diamantfrees, onder microscopisch onderzoek. Twee confluente kana- len werden geïdentificeerd, en een röntgenfoto om de lengte daarvan te bepalen wees op een sterk ge- bogen anatomie van het kanaal (foto 3). De lengte werd geverifieerd met behulp van de CanalPro Apex Locator. Vervolgens werd de in- strumentatie uitgevoerd met Hy- Flex CM roterende vijlen volgens een zogenaamde voorbereidings- procedure met enkelvoudige leng- te. Een endovijl van 25/0,8 werd ge- bruikt voor de verbreding. Daarna werd met een opeenvolging van roterende vijlen met een diameter van 15/0,4, 20/0,4, 25/0,4, 20/0,6 en 30/0,4 de werklengte bereikt. Na instrumentatie bevestigde een röntgenfoto dat het oorspronke- lijke traject werd behouden (foto 4). De hoek waarmee de periapicale radiografie werd genomen ont- hulde twee zijdelingse laesies, wat leek te wijzen op twee laterale ope- ningen (foto 5). De kanalen werden na elke instrumentwissel gespoeld volgens een strikte irrigatiepro- cedure. Twee overeenkomstige ­ conische pennen van guttapercha (30/0,4) werden vervolgens aan de kanalen aangepast. De spoeloplos- sing die werd gebruikt voor het aanpassen van de conische pennen in guttapercha werd geactiveerd door dynamisch met de hand te schudden (waarbij de pennen wer- den vastgehouden met een pincet, om zachtjes een verticale beweging te geven). Tijdens deze procedure wer- den de kanalen gedroogd met een endodontische zuigcanule die de Zwitserse tandheelkundige firma Coltène/Whaledent onlangs op de markt heeft gebracht. Voorzien van een opzetstuk met externe diame- ter volgens ISO 60-norm kan deze endodontische zuigcanule, Surgi- tip-endo genaamd, rechtstreeks in het voorbereide kanaal worden geplaatst, waar hij snel en effec- tief de spoeloplossing en gelijktij- dig andere sporen van vocht ver- wijdert. Dankzij een uiteinde met een speciaal kogelgewricht, dat in drie richtingen draaibaar is, is de ­ canule uiterst flexibel en is er geen gevaar voor buigen (foto 6). Hij kan gemakkelijk worden aangepast aan wortelkanalen die anders moeilijk toegankelijk zijn, zonder daarbij het opzetstuk zelf af te knellen. Na het drogen van de confluente ka- nalen werd de Surgitip-endocanu- le in de vestibulaire kanaalopening geplaatst en werd de spoeloplos- sing in het linguale kanaal geïnjec- teerd. Dankzij een gelijktijdige irri- gatie met onderdruk en bovendruk vanuit verschillende openingen kon een continue stroom van verse spoeloplossing worden gecreëerd, waarbij al het vuil werd verwijderd. De volgende stap was het dicht- maken van het wortelkanaal met onderdruk voor te bereiden. Deze speciale manier van afsluiten werd uitgevoerd met de Surgitip-endo- canule en met GuttaFlow 2-ma- teriaal, dat garant staat voor een hermetische afdichting (foto 7). GuttaFlow 2 is een koud systeem waarbij uiterst vloeibaar gutta- percha wordt gecombineerd met afdichtingscement. Dit maakt het tot een hoog vloeibaar afdichtings- materiaal dat gemakkelijk te han- teren is en bewezen heeft een be- trouwbare afdichting te zijn tegen bacteriën en vloeistoffen die in het wortelkanaal kunnen indringen. Voor de verwerking is ongeveer tien tot vijftien minuten nodig. Vóór het begin van de eigenlijke procedure moeten het uiteinde van de Surgitip-endo en het opzetstuk van de GuttaFlow-capsule op de Lees verder op pagina 20 Foto 1: Klinische situatie.  Foto 1: Klinische situatie.  Foto 6: Surgitip-endo zuigcanule. Foto 2: Periapicale laesie in een extreem gebogen kanaal.  Foto 7: GuttaFlow inbrengkit. Foto 3: Confluente kanalen. Foto 8: Bevestigen van twee opzetstukken in de openingen door middel van afdichtingsmateriaal. Foto 4: Instrumentatie met behulp van HyFlex CM roterende vijlen. Foto 5: Laterale laesies die lijken te wijzen op twee laterale openingen. Foto 9: Verbinden van de Surgitip- endocanule en de GuttaFlow 2 FAST- capsule.

Pages Overview