Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition No.7, 2016

DENTAL TRIBUNE NETHERLANDS EDITION SEPTEMBER 2016 Praktijkinrichting 13 TEKST: GERRIT JAN LOGT Als iemand een onderbouwde visie heeft op de ideale praktijkruimte van de hedendaagse tandarts, is het Arno Cornelissen. Al vijfentwintig jaar specialiseert hij zich in het ontwerpen en inrichten van praktijk­ ruimtes van tandartsen en mondhygiënisten, onder andere als onaf­ hankelijk adviseur van de afdeling Tandheelkunde van het Radboudumc. Hij kwam bij honderden, zo niet duizenden tandartsen over de vloer, ging met hen in gesprek over wensen en mogelijkheden, en gaf vervolgens vorm aan hun praktijk. Intussen zag Cornelissen de wereld – en daarmee de tandartspraktijk – ingrijpend veranderen. Dental Tribune ging in gesprek met deze gedreven vakman. Over het belang van de richtlijn Infectiepreventie in mondzorgpraktijken (hierna WIP-richtlijnen genoemd), do’s en don’ts en de toekomst van de dentale praktijk. De meeste tandartsen zijn zelf- standige, soms wat eigenwijze mensen, vindt Arno Cornelissen. “Die zelfstandigheid krijgen ze ook vanuit hun opleiding gesti- muleerd, daar is niets mis mee.” De ­eigenaar van Cornelissen In- terieurs en Cident benadrukt dat hij zich op geen enkele manier wil bemoeien met het tandheelkundig handelen zelf. “De primaire werk- ruimte van een tandarts is de vier- kante meter in en rond de mond van de patiënt, of nog preciezer: de tien vierkante centimeter in en rond de mond,” zegt hij. Op dat be- perkte oppervlak speelt het werk van de tandarts zich af, daarom- heen moet alles en iedereen – met name ook de assistenten – ­zodanig werken en functioneren dat de tandarts optimaal zijn werk kan doen. Juist in dat bredere verband, de organisatie rondom de tandarts, inclusief diens praktijkruimte, kan het gemakkelijk mislopen. Burn-out “Als assistentes inefficiënt moeten werken en het proces niet soepel verloopt, dan loopt de tandarts zelf over en ligt een burn-out op de loer. Dat moet je zien te voor­ komen. Ik help de tandarts door mee te denken met zijn assisten- ten,” zegt ­Cornelissen. De praktijkinrichting-expert wijst op een aantal fundamen- tele factoren die er momenteel voor zorgen dat de organisatie van praktijk en praktijkruimte, inclu- sief routing en workflow, steeds belangrijker wordt voor het succes van de dentale praktijk. In de eerste plaats is er volgens Cornelissen een toegenomen economische druk op de tandarts. Die moet behalve me- disch professional meer en meer ondernemer en manager worden. “De tandarts die tegenwoordig een goede boterham wil verdienen is genoodzaakt op twee of drie stoe- len te werken,” zegt Cornelissen. Dat vereist een efficiënte workflow en een duidelijke taakverdeling waarbij iedereen precies weet wat hij of zij op moment X moet doen. WIP-richtlijnen En dan zijn er natuurlijk de WIP- richtlijnen. “Die staan als een paal boven water, eigenlijk al sinds de werkgroep in 1980 werd opgericht. “Sindsdien is de werkgroep alleen maar invloedrijker geworden. De WIP-richtlijnen benadrukken het belang van het scheiden van func- ties en zijn gericht op schoon en veilig werken.” Ook zijn eigen denken – en daar- mee zijn ontwerpen voor meubels en praktijkruimtes – is doordrenkt van ‘WIP’, vertelt Cornelissen. Dat begint in de sterilisatieruimte van de praktijk. “De WIP-richtlijnen schrijven wel dingen voor – bij- voorbeeld dat een werkoppervlak schoon en zo leeg mogelijk moet zijn en dat je met je schone spul- len uit de spatzone moet blijven – maar vertellen niet hoe je dat moet doen. Welnu, dat hoe verwerk ik in mijn ontwerpen.” Een derde belangrijke factor die de praktijkinrichting momen- teel bepaalt is volgens Cornelissen de toename van het aantal vrou- wen dat werkzaam is als tandarts. “Vaak werken zij in deeltijd, en ook dat vereist een duidelijke scheiding van taken en functies.” Sterilisatieruimte centraal Hoe gaat een intakegesprek met een tandarts over de inrichting van diens praktijkruimte in zijn werk? Cornelissen: “Ik begin met heel goed te luisteren. Hoe werkt de tandarts, op hoeveel stoelen, met welke assistenten en ­overige dis­ciplines? Wat zijn de wensen, de ambities?” Vervolgens gaat ­Cornelissen naar zijn ontwerp­ studio, om na te denken en te tekenen. Op basis van vijf of zes ­basisvarianten maakt hij dan een ontwerp voor deze specifieke tand- artspraktijk. “Ik begin altijd met de sterili- satieruimte. Zoals een architect met de fundering begint, zo begin ik met de sterilisatieruimte,” zegt Cornelissen. De plek waar de vuile en gebruikte instrumenten en materialen binnenkomen, worden gereinigd, eventueel gesteriliseerd en klaargemaakt voor nieuwe be- handelingen en patiënten, is bij uitstek het domein van de assis- tenten. Volgens Cornelissen is de sterilisatieruimte bijna gelijk aan de tandartsstoel en het hart van de moderne dentale praktijk. Hij ad- viseert tandartsen dan ook om de sterilisatieruimte allesbehalve een ‘sluitpost’ te laten zijn in het uit- denken van hun praktijk. Kleurcodes Voor de eigen fabriek, in de volle- dig op tandheelkunde ingerichte showroom – volgens eigen zeggen de enige in Nederland – maakt Arno Cornelissen duidelijk dat hij ontwerpt, bouwt en inricht vanuit een sterke centrale visie, waarin de WIP-richtlijnen allesbepalend zijn. Zijn aanpak en filosofie kenschetst Cornelissen als ‘smart, met een vleugje lean.’ Opvallend in de meu- bels zijn bijvoorbeeld de gebruikte kleurcodes die op alle relevante plekken – laden, treden, kastjes, enzovoorts – worden gebruikt: rood voor vuil, grijs voor de machi- nale reinigingszone en groen voor schoon. In de groene zone worden ook de behandeltrays voor elke pa- tiënt klaargemaakt. Is dat werken met drie kleuren niet overdreven simpel voor de gemiddelde as- sistent? Cornelissen: “Assistenten zijn over het algemeen intelligente mensen. Maar het werken in de praktijk is vaak hectisch, druk, er moet op veel dingen tegelijk wor- den gelet. De kleuren bieden dan houvast, ook onbewust, om schone en vuile spullen te allen tijde ge- scheiden te houden.” Cornelissen toont verschillende tubs en cassettes, ook weer in ver- schillende kleuren, waarin de ma- terialen (tubs) en instrumenten (cassettes) voor bijvoorbeeld een endo- of parobehandeling sepa- raat worden verpakt en vervoerd. Zowel in de behandelkamer als in de sterilisatieruimte bespaart het niet los maar gegroepeerd bewaren van instrumenten en materialen enorm veel tijd, en het voorkomt prikaccidenten. Vanuit een achter- liggende corridor kunnen assisten- ten instrumenten en materialen aanvullen zonder in de behandel- kamer te hoeven komen (WIP). Toekomst “Vroeger was de tandartspraktijk behandelkamer annex balieruimte annex wachtruimte annex steri- lisatieruimte,” zegt Cornelissen. “Tegenwoordig zijn al die functies, en daarmee de ruimtes, geschei- den en geprofessionaliseerd.” Is die nieuwe situatie al overal werkelijk- heid? Zo ver is het nog niet, volgens Cornelissen. Naar zijn inschatting werkt nog circa een derde van de tandartsen op de ‘oude’ manier, “Tegenwoordig zijn functies en ruimtes gescheiden en geprofessionaliseerd” WIP-richtlijnen staan centraal in ontwerp, inrichting en routing. In gesprek met Arno Cornelissen, ontwerper en meubelbouwer, over inrichting van de dentale praktijk “Moderne praktijk vereist efficiënte ­routing en uitgekiend meubilair” Lees verder op pagina 14

Pages Overview