Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition No.7, 2016

DENTAL TRIBUNE NETHERLANDS EDITION SEPTEMBER 201610 Excerpt Eerste stappen naar succes in uw tandartspraktijk: SWOT- analyse en loyale patiënten TEKST: DR. ANNA MARIA YIANNIKOS (DUITSLAND/CYPRUS) Dit artikel verscheen eerder in het Engelstalige tijdschrift Cosmetic Dentistry, editie 1-2016, als eerste van een tweeluik met tips voor een beter praktijk­ management. Deze serie met tips voor een succes­volle tandartspraktijk is feitelijk een reis naar zakelijke groei en educatieve ontwikkeling. Hierin verken ik de verschillende voorwaarden voor ons succes en de professionele ontwikkeling als mondzorgprofessionals. Ik zal de kennis delen die ik de afgelopen 24 jaar heb opgedaan in het managen en ontwikkelen van mijn kliniek, ­zodat u altijd een stap voor kunt blijven lopen en de vergissingen die ik heb gemaakt, kunt voorko- men. Te beginnen bij de eerste: ken uzelf en erken uw vergissingen. Dit is een ontzettend nuttig, maar soms ook pijnlijk proces. Hoe kunnen we ontdekken op welke gebieden we onszelf of onze praktijk moeten verbeteren, en waarin we juist vooroplopen? Dat kan door gebruik te maken van een essentiële tool, die we eigenlijk elke zes tot twaalf maanden moe- ten toepassen: de SWOT-analyse. Met de SWOT-analyse zijn we in staat onze sterktes en zwaktes te ontdekken en erkennen, zowel als tandarts als op persoonlijk vlak, en tegelijk kansen en bedreigin- gen voor onze praktijk in kaart te brengen. Laten we dit wat dieper analyseren. Strengths – sterke punten Beantwoord de volgende vragen: • Wat beschouwt u als sterktes, als uw competitieve voordelen in uw praktijk? • Biedt u een grote verscheiden- heid aan diensten en/of behan- delingen aan, die de behoeften van uw patiënten vervullen? • Kunnen uw patiënten gemak- kelijk contact opnemen en een afspraak maken in de praktijk? • Heeft u veel high tech in uw prak- tijk, en stellen uw patiënten dat op prijs? • Is uw praktijk gunstig gesitu- eerd en goed bereikbaar, zodat uw patiënten u gemakkelijk kunnen bereiken? Weaknesses – zwakke punten • Welke gebieden in uw praktijk hebben verbetering nodig? • Zijn uw betalingsopties inflexi- bel? • Moeten patiënten meer dan vijf minuten wachten in de wacht- kamer? • Is de aankleding van uw praktijk gedateerd, moet u dit verande- ren? Opportunities – kansen Welke huidige sociale, financiële of andere trends zijn zichtbaar in de maatschappij, waar u als tand- arts uw voordeel mee zou kunnen doen? Zo kan het zinvol zijn voor een orthodontist om de vraag naar onzichtbare beugels voor volwas- senen uit te zoeken. De algemeen practicus kan overwegen esthe- tische behandelingen gebaseerd op de laatste trends aan zijn pak- ket toe te voegen, zoals bleken of restauraties met wit, esthetisch ­materiaal. Threats – bedreigingen Is er iets gaande in uw omgeving dat schadelijk kan zijn voor uw praktijk? Bijvoorbeeld de opening van een nieuwe, grotere kliniek in de buurt of een concurrerende kli- niek die betere apparatuur of een vooruitstrevende techniek in ge- bruik neemt? Andere bedreigingen kunnen ontstaan door politieke of milieufactoren, zoals een onstabie- le politieke situatie. Een SWOT-analyse stelt u kort- om in staat proactief te worden in uw marketingstrategieën, aange- zien u over alle informatie beschikt om een effectieve promotie voor uw praktijk te ontwikkelen. De tweede tip in dit artikel is zor- gen dat uw patiënten niet alleen tevreden zijn, maar ook loyaal. Om dit belang duidelijk te maken, be- kijken we eerst de verschillen tus- sen de twee categorieën. De tevreden patiënt Een tevreden patiënt is iemand die naar de praktijk komt voor een behandeling en niet ontevreden is over het resultaat, maar wanneer een familielid of vriend hem zou voorstellen een andere tandarts te bezoeken, zou hij dat doen. Zo’n patiënt zal uw praktijk niet aanra- den aan anderen, of anderen ver- tellen over de goede behandeling. De loyale patiënt Een loyale patiënt verspreidt via mond-tot-mondreclame de bood- schap dat u een goede tandarts bent, en adviseert anderen ook naar uw praktijk te gaan. Dit is een patiënt die regelmatig in uw prak- tijk komt, uw behandelingen waar- deert en dit ook uitdraagt. Het is belangrijk te begrijpen dat we niet een op zichzelf staande ‘dienst’ leveren met de behande- ling, maar dat deze onderdeel is van een cultuur: de cultuur van onze praktijk door de ervaring die de patiënt heeft. Die verwacht niet alleen van ons dat we de beste zijn in mondzorg: we moeten über- haupt de beste zijn, in alles. Onze patiënten vergelijken ons niet al- leen met andere tandartsen, maar met alle dienstverleners waar zij in hun leven mee te maken hebben, ook bijvoorbeeld in een hotel of restaurant. Patiënten hebben ver- wachtingen over hoe zij behandeld zouden moeten worden, en deze zijn de standaard waaraan hun er- varingen, dus ook een tandartsbe- zoek, worden afgemeten. Wanneer niets in het bijzonder aan een ervaring eruit springt, is dat een indicatie dat men slechts tevredengesteld was. Er is een me- morabel aspect voor nodig om een gewone ervaring in iets speciaals te veranderen. Ontevredenheid komt voort uit iets ‘slechts’ dat men heeft ervaren en onthouden; loya- liteit wordt gecreëerd door memo- rabele gebeurtenissen die men niet verwachtte. Als onze behandeling niet gedenkwaardig is, waarom zouden onze patiënten dan naar ons terugkeren? Een andere essentiële vraag is hoe we datgene identificeren wat verbeterd moet worden in onze praktijk om de groep loyale patiënten te vergroten. Het ant- woord is heel simpel: door er- naar te vragen. De mening van uw patiënt is te achterhalen met tevredenheids­enquêtes. Verschil- lende onderzoeken onderstrepen de groeiende impact van patiënt- tevredenheid op het bedrijfssuc- ces van tandartsprakijken. In een ­recent onderzoek werd door on- dervraagde patiënten aangegeven dat ontevredenheid over de tand- arts de belangrijkste reden was om van tandarts te wisselen. Ons doel is te ontdekken wat de belangrijkste factoren zijn voor patiënten om hun loyaliteit te be- vorderen en tevens de gebieden te ontdekken waar we onder de maat presteren, om onszelf en de be- handeling die wij onze patiënten ­bieden te verbeteren. De twee tips uit dit artikel zijn een goede start voor alle tandart- sen om te beginnen met de ver- betering en ontwikkeling van hun praktijken, evenals hun eigen ont- wikkeling. In het tweede deel van deze serie zal ik twee nieuwe tips geven die de mogelijkheden en het potentieel van uw tandartspraktijk zullen onthullen. Tot dat moment: onthoud dat u niet alleen tand- arts bent in uw praktijk, maar ook ­manager en leider.  NAAM VAN HET GENEESMIDDEL: SePTaNeST N 40 mg/ml + 5 µg/ml, oplossing voor injectie – SePTaNeST SP 40 mg/ml + 10 µg/ml, oplossing voor injectie KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING: elke patroon bevat 1 of 1,8 ml steriele oplossing voor injectie. SePTaNeST N: 1 ml oplossing bevat 40 mg articaïnehydrochloride en 5 µg adrenaline als adrenalinetartraat. 1,8 ml oplossing bevat 72 mg articaïnehydrochloride en 9 µg adrenaline als adrenalinetartraat. SePTaNeST SP: 1 ml oplossing bevat 40 mg articaïnehydrochloride en 10 µg adrenaline als adrenalinetartraat. 1,8 ml oplossing bevat 72 mg articaïnehydrochloride en 18 µg adrenaline als adrenalinetartraat. hulpstoffen met bekend effect: Dit geneesmiddel bevat 0,50 mg/ml natrium- metabisulfiet (e223), 1,60 mg/ml natriumchloride, 0,25 mg/ml natriumedetaat en natriumhydroxide (voor aanpassing van de ph). FARMACEUTISCHE VORM: oplossing voor injectie. THERAPEUTISCHE INDICATIES: SePTaNeST N en SePTaNeST SP zijn bestemd voor geleidings- of infiltratieanesthesie bij tandheelkundige ingrepen. CONTRA-INDICATIES: Dit product maG NooIT voorgeschreven worden in de volgende gevallen: - overgevoeligheid voor articaïnehydrochloride, adrenaline of voor één van de hulpstoffen. - overgevoeligheid voor lokale anesthetica van het amidetype. - het gebruik van adrenaline dient voorts te worden vermeden bij patiënten met hypertensie, cardiovasculaire aandoeningen, diabetes mellitus of hyperthyreoïdie en patiënten met overgevoeligheid voor sulfiet in de anamnese: vooral astmapatiënten kunnen hierop reageren met bronchospasmen en anafylactische shock. - articaïne mag niet worden gebruikt bij patiënten bekend met een deficiëntie in plasma cholinesterase activiteit. - Patiënten onder de 4 jaar. BIJZONDERE WAARSCHUWINGEN EN VOORZORGEN BIJ HET GEBRUIK: het wordt aanbevolen om de patiënt te bevragen naar zijn/haar fysieke conditie, de geneesmiddelen die momenteel gebruikt worden en allergische voorgeschiedenis alvorens articaine/adrenaline toe te dienen. accidentele intravasculaire injectie dient zoveel mogelijk te worden vermeden, bijvoorbeeld door te verifiëren of er geen bloed kan worden opgezogen via de injectie alvorens door te spuiten. als gevolg van accidentele injectie kunnen convulsies, onderdrukking van het centrale zenuwstelsel of hart-/ademhaling en coma, en uiteindelijk ademhalingsstilstand voorkomen. Daarom is het absoluut noodzakelijk om er zeker van te zijn dat de naald die gebruikt wordt voor de injectie niet in een bloedvat dringt. SePTaNeST N en SePTaNeST SP bevatten sulfiet waardoor reacties van allergische aard bij daarvoor gevoelige individuen kunnen worden veroorzaakt. Deze reacties kunnen variëren van lichte astmatische aanvallen tot soms anafylactische shock. De producten dienen met voorzichtigheid te worden toegepast bij patiënten met een voorgeschiedenis van epilepsie. Wanneer adrenaline direct in de bloedbaan komt, kan het een sterk effect hebben op het hart en op de bloedvaten, vooral die van nieren en hersenen. Dit dient derhalve te worden voorkomen, en wel door vóór, en af en toe tijdens het injecteren even te aspireren om er zich van te vergewissen dat geen intravasculaire injectie plaatsvindt. Behalve overgevoeligheidsreacties als gevolg van de toediening van articaïne moet men ook bedacht zijn op kruisovergevoeligheid met andere lokale anesthetica van het amidetype. ook is er voorzichtigheid geboden bij patiënten met ernstige leverfunctiestoornissen. een enkele keer wordt een neiging tot flauwvallen waargenomen bij het toedienen van de injectie. een psychische component is hierbij niet uitgesloten. het is een snel voorbijgaand verschijnsel en het beste te bestrijden door het hoofd van de patiënt(e) omlaag te brengen. het product dient met voorzichtigheid te worden toegediend bij patiënten met verminderde cardiovasculaire functies aangezien zij minder in staat zijn te compenseren voor functionele veranderingen geassocieerd met de verlenging van de aV-geleiding welke veroorzaakt wordt door locale anesthetica. De effecten van lokale anesthetica kunnen verminderd zijn indien de injectie plaats vindt in een ontstoken gebied. aanbevolen wordt het gebied te vermijden indien mogelijk. er is een kans op een positieve uitslag bij dopingcontroles uitgevoerd bij sporters. het wordt aanbevolen dat de patiënt geen vast voedsel neemt totdat zijn/haar gevoel in de mond is teruggekeerd. BIJWERKINGEN: Bijwerkingen na de toediening van articaïne/adrenaline zijn gelijk van aard aan bijwerkingen die worden waargenomen met andere lokale anesthetica van het amide type/vasoconstrictoren. Deze bijwerkingen zijn, in het algemeen, dosis-gerelateerd en kunnen voortvloeien uit hoge plasmaspiegels veroorzaakt door overdosering, snelle absorptie of onopzettelijke intravasculaire injectie. Ze kunnen ook voortvloeien uit overgevoeligheid, idiosyncrasie, of verminderde tolerantie van de specifieke patiënt. ernstige bijwerkingen zijn in het algemeen systemisch van aard. De aanwezigheid van adrenaline verbetert het veiligheidsprofiel van het product door zijn sympathomimetische effecten. Bijwerkingen, louter te wijten aan het lokaal anestheticum, komen voor bij minder dan 1% van de patiënten die lokale anesthetica toegediend krijgen. Fysiologische effecten van zenuwblokkering kunnen echter wel vaak voorkomen, maar deze kunnen sterk variëren, afhankelijk van welk type blokkade is aangebracht. men dient bedacht te zijn op overdosering aangezien de gevolgen hiervan ernstig kunnen zijn. Frequenties van bijwerkingen worden gedefinieerd als: Vaak (≥1/100 tot <1/10), Soms (≥1/1.000 tot <1/100), Zelden (≥1/10.000 tot <1/1.000), Zeer zelden (<1/10.000), Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Bijwerkingen van articaïne/adrenaline: Immuunsysteemaandoeningen: Vaak: angio-oedeem (oedeem van het gezicht, de tong, de lippen, de keel/larynx7 , gezicht, peri-orbitaal, enz.); Zelden: - allergische, anafylactische / anafylactoïde reacties - Bronchoconstrictie / astma8 - Urticaria. Psychische stoornissen: Vaak: Zenuwachtigheid / angst4 ; Niet bekend: euforische stemming Zenuwstelselaandoeningen: Vaak : - Pre-syncope, syncope - Paresthesie1 (brandend, prikkelend, jeukend, tintelend, lokaal gevoel van warmte of koude, zonder ogenschijnlijk lichamelijke oorzaak) van orale en periorale structuren - hypoesthesie / gevoelloosheid (oraal en perioraal)1 - Dysesthesie (oraal en perioraal), met inbegrip van Dysgeusie (bvb metaalsmaak, verstoorde smaak)1 , ageusie1 , allodynie1 , hyperesthesie, Thermohyperesthesie1 - Neuropathie2 , met inbegrip van Neuropathische pijn2 , Neuralgie2 - rusteloosheid / agitatie4 - Verwarring, desoriëntatie - Duizeligheid (ijlhoofdigheid, vertigo, onevenwicht) - Tremor – hoofdpijn. Zelden : - Diepe cZS depressie: bewustzijnsverlies, coma - Toevallen3 (waaronder tonisch clonische aanvallen) - Gezichtszenuwverlamming (verlamming en parese)* - Spraakstoornis (bvb. dysarthrie, onduidelijke spraak, logorroe (spraakzucht)) - Slaperigheid – metaalsmaak. Zeer zelden: - aanhoudende anesthesie (oraal en perioraal)1 oogaandoeningen10 : Zelden: - Diplopie (verlamming van de oculo-motorische spieren) - Klaarblijkelijke enophthalmos - mydriasis - horner’s syndroom: palpebrale ptosis, pseudoenophthalmos (klaarblijkelijke exophthalmus), miosis - Ptosis - miosis – Nystagmus. Niet bekend: - Zichtstoornissen, (o.a. tijdelijke blindheid) troebel zicht, aanpassingsstoornissen evenwichtsorgaan– en ooraandoeningen: Zelden: Tinnitis, hyperacusis hartaandoeningen: Vaak: - myocardiale depressie, bradycardie, bradyaritmie - Tachycardie. Zelden: - hartstilstand - angina pectoris5 - Tachyaritmie (met inbegrip van ventriculaire extrasystolen en ventriculaire fibrillatie)6 – hartkloppingen. Niet bekend: Geleidingsstoornissen (atrioventriculaire blok) Bloedvataandoeningen: Vaak: - hypotensie (met mogelijke circulatoire collaps). Soms: - hypertensie. Zelden: - opvliegers. Niet bekend: - hyperemie (lokaal, regionaal) - Vasodilatatie - Vasoconstrictie - Bleekheid (lokaal, regionaal, algemeen) ademhalingsstelsel-, borstkas en mediastinumaandoeningen: Zelden: - Geeuwen. Niet bekend: ademhalingsdepressie, bradypneu, apneu (ademhalingsstilstand) - Dyspneu8 – Tachypneu - heesheid7 - hypoxie3 - hypercapnie3 maagdarmstelselaandoeningen: Vaak: - Gingivitis. Soms: - Stomatitis, glossitis - misselijkheid, braken, diarree. Zelden: Gingivale / mond vervelling / ulceratie / necrose9 . Niet bekend: - Dysphagie7 - Zwelling van de tong, lip, tandvlees11 - Speekselvloed huid- en onderhuidaan- doeningen: Soms: - Pruritus – Uitslag. Niet bekend: - erytheem Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen: Soms: - Nekpijn. Zelden: Spier- trekkingen, rillingen. Niet bekend: Verergering van de neuromusculaire manifestaties in het Kearns-Sayre syndroom algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen: Soms: - Pijn / brandend gevoel op de injectieplaats. Zelden: Vervelling / ulceratie / necrose van de injectieplaats - Warmtegevoel. Niet bekend: - Zwelling (gezicht, submandibulair, lokaal NoS) - Vermoeidheid, asthenie, zwakte - hyperhidrosis - Koudegevoel. 1 aanhoudende paresthesie (vaak inclusief de terminologie hypoesthesie, dysesthesie, hyperesthesie) van de lippen, tong, en orale weefsels, met traag, onvolledig, of geen herstel. Deze gegevens kwamen voort uit post-marketing meldingen, meestal na zenuwblokkering in de onderkaak, waarbij diverse takken van de trigeminus zenuw betrokken waren. een langdurige verstoring van de zenuwgeleiding kan dus optreden na toediening van articaïne en de sensorische symptomen verdwijnen gewoonlijk binnen acht weken. 2 Neurale pathologieën die zich kunnen uiten met de diverse symptomen van abnormale gewaarwordingen die hierboven apart zijn opgesomd (paresthesie, hypoesthesie, dysesthesie, hyperesthesie, enz.). 3 hypoxie en hypercapnie zijn secundair aan respiratoire depressie en/of aan toevallen en aanhoudende spierinspanning; 4 Neuraal-gemedieerde stimulerende effecten van het centraal zenuwstelsel; 5 Bij gepredisponeede patiënten of bij patiënten met risicofactoren voor een ischemische hartaandoening; 6 meestal bij patiënten met onderliggende hartaandoening of patiënten die bepaalde geneesmiddelen krijgen; 7 Laryngo-faryngeaal oedeem kan zich kenmerkend manifesteren met heesheid en/of dysphagie; 8 Bronchoconstrictie kan zich kenmerkend manifesteren met dyspneu; 9 Door een te groot lokaal effect van de vaatvernauwer; 10 Neuraal gemedieerde effecten door de aanwezigheid van te hoge concentraties lokaal anestheticum / vaatvernauwer, regionaal of in de systemische circulatie 11 Door per ongeluk bijten of kauwen op de lippen of tong terwijl de verdoving nog aanhoudt * het optreden van gezichtsverlamming twee weken na toediening van articaïne/adrenaline is beschreven, deze aandoening was 6 maanden later onveranderd. Melding van vermoedelijke bijwerkingen het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. op deze wijze kan de verhouding tussen voor- delen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoede- lijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem : Nederlands Bijwerkingen centrum Lareb – Website: www.lareb.nl FARMACOTHERAPEUTISCHE CATEGORIE: lokale anesthetica, aTc code: N01B B58. articaïne is een lokaal anestheticum van het amidetype. WERKINGSMECHANISME: adrenaline is een lichaamseigene stof. Door toevoeging van adrenaline aan de oplossing voor injectie treedt lokale vasoconstrictie op waardoor langduriger werking van de articaïne wordt verkregen, noodzakelijk om ook langer durende tandheelkundige ingrepen onder adequate lokale anesthesie te kunnen verrichten. Gewenst is dus dat de vasoconstrictie snel optreedt en voldoende lang blijft aanhouden. De verhouding tussen de concentraties van de twee werkzame bestanddelen, articaïne en adrenaline, is dusdanig afgesteld dat de behandelende tandarts, afhankelijk van de situatie, een keuze kan maken van die injectievloeistof die hij of zij in de actuële situatie het meest adequaat acht. Bij een gelijke concentratie van articaïnehydrochloride in de oplossing voor injectie is de concentratie van adrenaline (als base uitgedrukt) resp. 1:200.000 in SePaNeST N en 1:100.000 in SePaNeST SP. De werking treedt snel in, 1-3 minuten min. na de injectie, en houdt ongeveer 15-30 minuten aan bij SePaNeST N en 30-45 minuten bij SePaNeST SP. Voor kortdurende tandheelkundige ingrepen kan men daarom met SePaNeST N volstaan; voor langer durende en pijnlijker behandelingen zal de keuze eerder op SePaNeST SP vallen. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN HANDEL BRENGEN: Septodont NV-Sa, Grondwetlaan 87, B-1083 Brussel, België AFLEVERINGSWIJZE: UR DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST: 18/12/2014 Septanest is een niet-terugbetaald geneesmiddel. DATUM VAN WIJZIGING ADVERTENTIE: september 2016 SePTaNeST N - 40 mg/ml + 5 µg/ml, oplossing voor injectie. SePTaNeST SP - 40 mg/ml + 10 µg/ml, oplossing voor injectie. SEPTANEST_AD 2016_bijsluiters op A4.indd 6 ADVERTENTIE

Pages Overview