DENTAL TRIBUNE NETHERLANDS EDITION NOVEMBER 2019 FORUM 13 Taakherschikking in de mondzorg: wat vinden patiënten? TEKST: ADRIAAN VISSER2, KARL PARISIUS1, MOMENA ZAHERI1 1 Opleiding Mondzorgkunde Inholland, Amsterdam 2 PRO-Health.org, Rotterdam Taakherschikking in de mondzorg is al lange tijd onderwerp van scherpe discussies. De voorgestelde algemene maatregel van bestuur waarbij de mondhygiënist (vanaf april 2020 in een vijfjarige experimenteerfase) de drie voorbehouden handelingen (behandelen van primaire cariës, toedie nen van anesthesie en toepassen van röntgenstraling) zelfstandig mag gaan uitvoeren, is hierbij een belangrijk uitgangspunt. De standpunten van de diverse betrokken partijen zijn inmiddels wel bekend, maar hoe denken patiënten over taakherschikking? Studenten van de opleiding Mondzorgkunde van de Hogeschool Inholland (Amsterdam) voerden hier in het kader van hun afstuderen een onderzoek naar uit. In dit artikel leest u de resultaten in het kort. Context van taakherschikking De ministerraad heeft in juli 2018 ingestemd met het besluit van mi- nister Bruins om mondhygiënisten (vierjarig opgeleid) vanaf 1 januari 2020 zelfstandige bevoegdheden te geven. Het gaat om een experi- ment voor een periode van vijf jaar. Mondhygiënisten mogen dan de drie voorbehouden handelingen, namelijk het geven van verdoving, het maken van röntgenfoto’s en primaire gaatjes vullen, geheel zelf- standig uitvoeren. Dat wil zeggen een verschuiving van functioneel zelfstandig waarbij verwijzing c.q. opdracht tandarts verplicht is naar geheel zelfstandig. Het aanleren en uitvoeren van deze voorbehouden handelingen is reeds jaren geborgd in de curricula van de vier opleidin- gen Mondzorgkunde. Door taakherschikking zou de zorg efficiënter worden doordat dan geschikte professionals de taken uitvoeren, hetgeen de zorg doel- matiger maakt (De Bruijn-Geraets et al., 2015). Tandartsen kunnen zich beter op hun taak concentre- ren bij complexe patiënten en dat sluit aan bij hun wetenschappelijke opleiding. Dan kunnen mondhygi- enisten de primaire, secundaire en tertiaire preventietaken bij onge- compliceerde patiënten uitvoeren (Commissie Innovatie Mondzorg, 2006; Capaciteitsorgaan, 2013). tief door te zetten via het BIG-expe- rimenteerartikel. In de evaluatie zal worden bepaald of deze zelfstandi- ge bevoegdheid van de mondhygi- enisten leidt tot kwaliteitswinst (Bruins, 2018). Weerstand Er is veel discussie over taakher- schikking. Volgens de KNMT en ANT zal het tekort aan tandartsen toe- nemen (Hermus, 2018; Vermeulen, 2017; Dentalinfo, 2017). Zowel ANT als KNMT roept de eigen leden op zich tegen de wetswijziging te ver- zetten. De ANT heeft tandartsen ver- zocht voorlopig geen medewerking meer te geven aan stages van mond- hygiënisten voor het leren boren van primaire caviteiten (ANT, 2018). De KNMT verwacht dat de mond- zorg duurder wordt, tot allesbehalve betere zorg leidt, en dat de patiën- ten het niet willen (KNMT, 2016). NVM-mondhygiënisten vindt dat de standpunten van ANT en KNMT het vertrouwen van patiënten schaden en een negatief effect hebben op de samenwerking tussen de disciplines. Door de wetswijziging kunnen ze volgens NVM-mondhygiënisten juist hun eigen deskundigheid zonder belemmeringen in de volle breedte uitoefenen, waardoor mondhygi- enisten doelmatiger en effectiever zijn in te zetten (NVM-mondhygië- nisten, 2016). Taakherschikking in de mondzorg kwam echter niet vlot op gang (Bruins, 2018). De minister liet daar- om weten de wetwijziging defini- Betrouwbaar onderzoek ontbreekt In de taakherschikkingskwestie ontbreekt het aan onderbouwing door onderzoek onder patiënten. In 2016 deed Flycatcher onderzoek in opdracht van ANT naar wat pati- enten vinden van de taakherschik- king. De respondenten (N=1070) zijn afkomstig uit het zogenoemde Flycatcher-panel. Op de vraag “Als u zou kunnen kiezen wie u behandelt” zou slechts 2% een gaatje laten boren door de mond- hygiënist versus 98% door de tand- arts. Voor het maken en interpre- teren van röntgenfoto’s was dit 9% versus 91%, en voor het plaatsen van verdovingen 6% versus 94%. Het Flycatcher-onderzoek verschaft on- voldoende informatie over de be- trouwbaarheid en validiteit van de gebruikte vragenlijst. Een voorbeeld van een vraag uit dit onderzoek is: “Vindt u het een goed idee dat de mondhy- giënist zich in de toekomst zelfstandig mag bezighouden met o.a. het boren van gaat- jes, het maken van röntgenfoto’s en plaat- sen van verdovingen - ook als dat ertoe zou leiden dat u uiteindelijk niet meer zelf kunt kiezen door wie u wordt behandeld (tand- arts of mondhygiënist)?”. Zeven van de negen inhoudelijke vragen zijn op dergelijke sturende en suggestieve wijze geformuleerd; wat mogelijk tot responsbias heeft geleid. Het ontbreekt aan betrouwbare cijfers over de bereidwilligheid van patiënten bij de uitvoering van de voorbehouden handelingen door mondhygiënisten. Nieuw onderzoek Studenten van de opleiding Mond- zorgkunde Inholland (Amsterdam) hebben van 2017 tot 2019 cross-sec- tioneel onderzoek uitgevoerd met de vraagstelling in hoeverre mensen die gebruik maken van mondzorg, bereidwillig zijn om voorbehouden handelingen te laten uitvoeren door een mondhygiënist. Daarbij is ook nagegaan of er verschillen zijn in bereidwilligheid op basis van ge- slacht, leeftijd en opleidingsniveau. Ook is ervaring met voorbehouden handelingen in het onderzoek meegenomen. In dit onderzoek is bereidwilligheid gedefinieerd als bereid zijn om zich door de mond- hygiënist te laten behandelen in het kader van de eerdergenoemde voorbehouden handelingen Voor dit onderzoek zijn personen benaderd die behandeld worden in een vrijgevestigde mondhygiëne- praktijk en/of een algemene tand- artspraktijk. Deze personen waren 18 jaar of ouder en in staat een Nederlandstalige vragenlijst in te vullen. Praktijken in de provincies Noord-Holland, Utrecht, Zuid-Hol- land, Noord-Brabant, Limburg, Overijssel, Gelderland en Flevoland zijn benaderd met het verzoek om te participeren in dit onderzoek. Uitgaande van een gemiddelde populatie van 2500 patiënten per praktijk, is via een steekproefcalcu- lator (Pivotal Research) de vereiste steekproefgrootte van 379 berekend. Voor dit onderzoek is geen maxi- mum aantal respondenten gehan- teerd. De praktijken zijn mondeling ingelicht over de doelen en regels van het onderzoek en zijn voorzien van geprinte vragenlijsten die be- handelaren en/of (balie)assistenten aan willekeurige patiënten aanbo- den. Patiënten zijn middels een be- geleidende brief geïnformeerd over de aanleiding, inhoud en procedure van het onderzoek. De vragenlijst omvatte 33 items over demografi- sche kenmerken, frequentie van het mondhygiënist- en tandartsbezoek, de mate van bereidwilligheid, het eens zijn met de wetswijziging en het vertrouwen in de kwaliteit van opleiding van de mondhygiënist met betrekking tot de voorbehou- den handelingen. Resultaten Van de 2015 participanten is 39,9% man en 60,1% vrouw. De leeftijd varieert tussen de 18 en 91 jaar; de mediaan is 46 jaar. Van de partici- panten is 10,9% laag, 42,6% middel- baar en 45,7% hoog opgeleid (defi- nitie volgens het CBS). Patiënten uit 109 praktijken verspreid over acht provincies namen deel aan dit onderzoek. Er is een oververtegen- woordiging van de grote steden in Noord-Holland en een onderverte- genwoordiging in Limburg, Overijs- sel en Gelderland. Bezoek aan tandarts en mondhygiënist Van de 2015 participanten gaat 98,3% (N=1980) naar de tandarts. 82,1% bezoekt de tandarts 1-2 keer per jaar, 12,8% 3-4 keer per jaar, 3,6% meer dan 4 keer per jaar en 1,4% nooit. 2010 (99,8%) van de 2015 par- ticipanten komt bij de mondhygië- nist. Hiervan komt 29,5% 1 keer per jaar, 53,2% 2 keer per jaar, 15,4% 3-4 keer per jaar en 1,7% meer dan 4 keer per jaar. Bereidwilligheid In totaal is 50,4% bereidwillig de voorbehouden handelingen te laten uitvoeren door een mondhygiënist. 30,7% is niet bereidwillig, 18,9% is neutraal (figuur 1). Eens met de wetswijziging Er zijn drie vragen gesteld om te onderzoeken in hoeverre de par- ticipanten het eens zijn met de wetswijziging en of zij in het kader van de wetswijziging vertrouwen hebben in de kwaliteit van oplei- ding van de mondhygiënist met betrekking tot de voorbehouden handelingen. Op de vraag: “In hoeverre bent u het eens met de bovenstaande wetswij- ziging?” geeft 27,2% aan het hier on- eens mee te zijn, 32,5% is neutraal en 40,2% is het eens met de wetswijzi- ging (figuur 2). Met de stelling “Ik vertrouw erop dat deze verandering alleen plaatsvindt, als deze taken voldoende aan bod komen tij- dens de opleiding en het onderwijs op dit gebied van goede kwaliteit is.” was 11,4% het oneens, 20,5% neutraal en 68,1% eens (figuur 3). Vertrouwen in de kwaliteit van het onderwijs betreffende de voorbe- houdenhandelingen. Met de stelling “Ik vertrouw erop dat de taken die de mondhygiënist zelfstandig mag uitvoeren, voldoende aan bod komen tijdens de opleiding en het onderwijs op dit gebied van goede kwaliteit is.” was 11,4% het oneens, 20,5% neutraal en 68,1% eens (figuur 4). Lees verder op pagina 14 Bereidwilligheid (N=2015) Eens met de wetswijziging (N=2015) Vertrouwen in de wetswijziging (N=2015) Vertrouwen in het onderwijs over de voorbehouden handelingen (N=2015) Niet bereidwillig Oneens Bereidwillig Eens Neutraal Eens Neutraal Eens Oneens Oneens Neutraal Neutraal 50% 19% 31% Figuur 1: Bereidwilligheid de voorbehouden handelingen te laten uitvoeren door een mondhygiënist.