18 REPORTAGE Vervolg van pagina 17 Andere (para)medische vakgebieden zijn een stuk verder met richtlijnen dan de tandheelkunde. Waar ligt dat volgens u aan? Tandartsen hebben zich voor een groot deel onttrokken aan de alge- mene gezondheidszorg: de oplei- ding staat op zichzelf en er geldt een andere manier van verzekeren voor tandheelkunde. Ik vind dat jammer, want het staat haaks op het idee dat de mondgezondheid onderdeel is van de algehele ge- zondheid. Er zijn voorheen wel po- gingen gedaan tot een actief kwali- teitsbeleid, maar uiteindelijk heeft de overheid afgedwongen dat die stap nu echt genomen wordt. Het feit dat de mondzorg niet uit het basispakket, maar uit de aan- vullende verzekering wordt ver- goed, maakt het extra ingewikkeld. Vaak kunnen wij als tandarts de beste zorg voor de patiënt helemaal niet leveren, omdat de patiënt het niet kan betalen. De toegankelijk- heid van de mondzorg staat zwaar op de tocht. In het formuleren van richtlijnen en aanbevelingen kun je daar niet omheen. Een partiële plaatprothese verdient misschien niet de aanbeveling, maar heel veel mensen kunnen niet anders. Ben je dan een slechte tandarts? Nee, na- tuurlijk niet. Die ruimte moet op- genomen worden in een richtlijn en dat maakt het een ingewikkeld proces. Sommige behandelaars be twijfelen het nut van mond zorgrichtlijnen. Elke patiënt is anders en men heeft het vak al geleerd in de opleiding. Boven dien kennen veel praktijken eigen protocollen die vaak al heel specifiek zijn. Wat is uw boodschap aan deze critici? Ik vind het naïef als tandartsen denken geen richtlijnen nodig te hebben. De bestaande kritiek is veelal gebaseerd op angst. Angst voor inmenging van de overheid en verlies van autonomie. Dat is hele- maal niet aan de orde. Richtlijnen geven de laatste stand van zaken in het wetenschappelijke onderzoek op een specifiek gebied, getoetst aan de tandartsen die ermee moe- ADVERTENTIE insert voor dentaal gebruik 2,5 mg SRP + PerioChip®: de betrouwbare oplossing bij parodontitis-therapie Samen eersteklas: SRP in combinatie met PerioChip® leidt tot het best mogelijke therapiesucces bij chronische parodontitis. De gecombineerde langetermijntherapie bereikt aanzienlijk betere resultaten in pocketdieptereductie dan SRP alleen.1 › Doeltreff end - elimineert tot 99% van de ziekteverwekkende kiemen › Snel - aanbrengen in slechts 1 minuut › Duurzaam - houdt ziektekiemen tot 11 weken › Consistent - essentieel deel van een parodontale behandeling Bestel nu op www.periochip.nl of FreeCall 0800-022 73 21 (Nederland) PerioChip, insert voor dentaal gebruik 2,5 mg 2,5 mg chloorhexidine digluconaat (CHX), Hulpstoffen: gehydroliseerde gelatine, glycerol, gedistilleerd water. CHX is een breed spectrum antimicrobiële stof. Indicatie: samen met tandsteen verwijderen en tandwortel schoonmaken, geïndiceerd voor een aanvullende, antimi- crobiële behandeling van matig ernstige tot ernstige chronische periodontaal ziekten bij volwassenen met pocket-vorming. PerioChip kan gebruikt worden als onderdeel v.e. periodontaal behandelprogramma. Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor CHX of één v.d. hulpstoffen. Waarschuwingen: Gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die nystatine bevatten moet vermeden worden. Gebruik tijdens zwangerschap en borstvoeding: zie vak- en gebruikersinformatie. Periochip bevat chloorhexidine. Van chloorhexidine is bekend dat het overgevoeligheid veroorzaakt, waaronder generaliseerde allergische reacties en anafylactische shock zie vak- en gebruikersinformatie. Bijwerkingen: Circa één derde v.d. patiënten ondervindt bijwerkingen, meestal voorbijgaand, tijdens de eerste paar dagen na inbrengen v.d. chip. Dit kan ook een gevolg zijn v.d. mechanische plaatsing v.h. dentaal insert in de periodentaal pocket of een gevolg van het verwijderen van tandsteen. De meest frequent gerapporteerde bijwerkingen zijn aandoeningen v.h. gastro-intestinaal stelsel: dentaal, gingival of orale zachte weefsel reac- ties die ook worden beschreven als toepassingsnevenreacties. Verdere informatie: zie vak- en gebruikersinformatie. UR-geneesmiddel. Stand: 10/2014. Vergunningshouder: Dexcel® Pharma Ltd., 7 Sopwith Way, Drayton Fields, Daventry Northamptonshire NN11 8PB, Verenigd Koninkrijk. Fabrikant: Dexcel® Pharma GmbH, Carl-Zeiss-Str. 2, 63755 Alzenau, Duitsland Tel.: +49/6023/9480-0, Fax: +49/6023/9480-50. 1Soskolne, W.A. et al. (2003): Probing Depth Changes Following 2 Years of Periodontal Maintenance Therapy Including Adjunctive Controlled Release of Chlorhexidine. J Periodontol, Vol. 74, Nr. 4, p. 420 – 427. Dexcel® Pharma GmbH | Dental • Carl-Zeiss-Straße 2 • D-63755 Alzenau DENTAL TRIBUNE NETHERLANDS EDITION OKTOBER 2018 ten werken. Bovendien bieden ze veel ruimte om af te wijken. Denkt u dat richtlijnen ook daadwerkelijk tot betere mondzorg in Nederland gaan leiden? Richtlijnen op zich vormen een klein onderdeel van een kwaliteits- beleid, maar het is een eerste stap. Als we over tien jaar weer bij elkaar zitten, denk ik dat we kunnen con- cluderen dat hiermee de kwaliteit van de mondzorg vooruitgang heeft geboekt. Het is bekend dat dit trage processen zijn. Daarnaast bieden richtlijnen een leidraad voor be- sluitvorming en het opwerpen van kritische vragen. Verder kunnen ze uitnodigen tot nieuw onderzoek en hier ook richting aan geven. Zo kan er bijvoorbeeld vaker gekozen wor- den voor klinische studies waarin een grote groep aan diverse patiën- ten betrokken wordt. Binnen enkele jaren moeten er twaalf goedgekeurde KIMO richtlijnen liggen. Hoe wordt vervolgens voor een goede implementatie gezorgd? Er loopt nu een pilot met de richtlijn Peri-implantaire infecties, onder begeleiding van dr. Jozé Braspen- ning. Bij tien praktijken die zichzelf hebben aangemeld, is die richtlijn geïntroduceerd en nu wordt beke- ken hoe dat landt. We hebben een aantal indicatoren geformuleerd, waarmee we meetbaar willen ma- ken of de kwaliteit daadwerkelijk verbetert. Van daaruit gaan we kij- ken of deze voldoen. Wat we van deze pilot leren, gaan we inzetten in een volgend implementatiepro- ject bij de komende richtlijnen. Wat kan nog beter in de werk wijze van het KIMO? Mijn grootste wens is samen met alle partijen de schouders eronder te zetten om dit tot een succes te maken. Wat de beroepsverenigin- gen beter zouden kunnen doen, is hun achterban enthousiasmeren voor richtlijnontwikkeling. Dit is iets wat we met z’n allen moeten willen. Er zijn bepaalde kaders waarbinnen we dit gezamenlijk moeten realiseren; je daartegen ver- zetten helpt ons niet vooruit. Als we eensgezindheid creëren over welke kant we met de hele beroepsgroep opgaan, blijft er niemand achter. KIMO alleen is niet bij machte om daarvoor te zorgen. Het is aan de verenigingen om ervoor te zorgen dat hun leden zich verantwoorde- lijk voelen voor de kwaliteit van het vak en KIMO te steunen. Iedereen kan meedoen, KIMO is van de be- roepsgroep. Richtlijnontwikkeling mag dan deels zijn opgelegd door de overheid, tandartsen en andere mondzorgprofessionals moeten er inhoud en vorm aan gaan geven. Welke doelen wilt u de komen de jaren behalen als voorzitter? Het doel is in ieder geval het meer- jarenprogramma af te ronden. Daarnaast wil ik dat het KIMO met zijn richtlijnen ook echt onderdeel wordt van de mondzorg, een groot draagvlak krijgt en de continuïteit van KIMO geborgd is. U bent zelf ook werkzaam als algemeen practicus in een praktijk in Amsterdam. In welke mate spelen richtlijnen daar een rol voor u? Bij besluitvorming in de praktijk zijn richtlijnen vaak heel handig. Vooral bij zaken die niet vaak voor- komen, val ik er graag op terug, bijvoorbeeld als het gaat om tand- traumatologie. Het nadeel van de huidige vorm is dat het heel moei- lijk is om uit zo’n enorme lap tekst wijs te worden. Mijn voorkeur zou uitgaan naar een A4’tje met in het kort de aanbevelingen op een rij óf een gebruikersvriendelijke app. De onderbouwing daarvan kan dan in een uitgebreide bijlage. Ik kan niet anders zeggen dan dat richtlijnen mij zeker helpen in mijn werk als algemeen practicus. Voorlopig geen televisie meer voor mij Lezers kunnen u ook kennen als ‘tvtandarts’ van het RTL programma ‘Gênante tanden’ met Froukje de Both. Gaan we u nog terugzien op televisie? Nee, dat denk ik niet (lacht). Ik ben daarin gerold via het Fonds Mondgezondheid. Daar kwam het verzoek binnen om een inhouds- deskundige die meedacht over de opzet van het programma. Onder mijn takenpakket viel ook het zoe- ken van een ‘hoofdtandarts’, die leiding zou geven aan het team en vanzelfsprekend ook in beeld moest. Uiteindelijk liet het productieteam weten dat de voorkeur naar mij uitging. ACTA besloot ook mee te werken, mede vanuit het idee dat dit mogelijk meer patiënten op zou leveren. Dat viel echter tegen. Een leuke ervaring, maar zo’n program- ma maken heeft flink wat voeten in aarde. Voorlopig geen televisie meer voor mij. De vereniging KIMO De oprichting van een kennisin- stituut voor de mondzorg kende een roerige startfase, waarin be- trokken partijen het maar niet eens leken te worden. Tijdelijk werd door KNMT en ANT zelfs een alternatief instituut opgericht, de NVPM. Uiteindelijk werden de geschillen in 2016 bijgelegd: het Kennisinstituut Mondzorg (KIMO) werd in september van dat jaar opgericht door belan- genorganisaties KNMT, ANT en FTWV. Zij vormen momenteel de leden van het instituut. Op ter- mijn moet het voor tandartsen, maar ook mondhygiënisten en tandprothetici, mogelijk wor- den aspirant-lid te worden. As- pirant-leden zijn vrijgesteld van contributie. Bij 4.500 leden is be- paald dat deze groep de ALV gaat vormen. Met de beroepsvereni- gingen als huidige leden bevindt het KIMO zich in een overgangs- fase, die naar alle waarschijn- lijkheid wordt verlengd tot 2021, omdat dan de subsidie vanuit het ministerie van VWS stopt. De in- tentie is dat de twaalf richtlijnen uit het meerjarenprogramma op dat moment gereed zijn.