Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition No.2, 2017

4 BINNENlANDS NIEuwS Volle zalen tijdens Kindertandheelkunde 2017 TEKST: BEN ADRIAANSE Een congres dat zo drukbezocht is dat rondlopen door de lobby tijdens de pauzes lastig wordt? Het gebeurde tijdens Kindertandheelkunde2017, gehouden op 3 februari in Amsterdam RAI. Duidelijker kon niet worden onderstreept hoe sterk de kindertandheelkunde momenteel in de belangstelling staat. Liefst 1100 bezoekers, waaronder 700 tandartsen, waren naar de hoofdstad afgereisd voor de nieuwste ontwikkelingen in dit deelgebied. Dental Tribune was erbij en pikte er twee interessante voordrachten voor u uit. Pleidooi voor logopedist De logopedist verdient een grotere rol in correcties van de tandstand bij kinderen, omdat deze ook zon- der orthodontische hulpmiddelen vaak zeer goede resultaten kan boeken. Deze – niet vaak gehoorde – gedachte stond centraal in de lezing van Nicoline van der Kaaij en Peter Helderop, die hun multi- disciplinaire boodschap helder overbrachten. “Het eerste wat je eigenlijk moet zeggen als een jonge patiënt in de stoel zit, is: doe je mond eens dicht,” aldus orthodontist Van der Kaaij. Op die manier kan de tandarts de gebitsvorm beoordelen en bepa- len of er vormafwijkingen zijn. Is daar sprake van en is de oorzaak in de mondgewoonten te zoeken, dan kan oromyofunctionele thera- pie door een logopedist waardevol zijn. Deze voorlichting kan al op zeer jonge leeftijd beginnen: bij een eerste bezoek in de tandartspraktijk kan bijvoorbeeld op zaken als dui- men en speengedrag gefocust wor- den, en ook daarna verdienen afwij- kende mondgewoonten aandacht in het periodiek mondonderzoek. Een snelle inventarisatie in de zaal wees uit dat ongeveer een derde van de aanwezige mond- zorgverleners al samenwerkt met een logopedist. Een goede ontwik- keling, maar het kan meer, vindt logopedist Helderop. Zeker bij de bij Nederlandse patiënten veel- voorkomende distorelatie (een te- rugstaande mandibula) kan deze paramedicus goed werk verrich- ten. Toch wordt in veel gevallen afgewacht en worden patiënten uiteindelijk naar de orthodontist doorverwezen. Het nadeel hiervan is dat de problemen ofwel zónder orthodontische apparatuur verhol- pen hadden kunnen worden, of dat na de orthobehandeling nieuwe problemen kunnen ontstaan om- dat de oorzaak niet is weggeno- men. Zo kan afwijkend slikgedrag onder andere zorgen voor een toe- name van disto-occlusie, overjet of een open beet. Vaak wordt onderschat hoeveel kracht de tong kan ontwikkelen, waardoor elementen verplaatst kunnen raken. “De tong is een living orthodontic appliance,” benadrukte Helderop. Desondanks wordt in orthodontisch onderzoek de rol van de tong en de diverse mond- gewoonten vreemd genoeg niet meegenomen, vulde Van der Kaaij aan, en is ook geen aandacht voor de mogelijkheden en toegevoegde waarde van logopedie. Afwijkende mondgewoonten waarbij de logopedist een rol kan spelen: • Duimzuigen • Vingerzuigen • Liplikken • Tongzuigen • Speenzuigen • Mondademen • Vinger-/nagelbijten Als een jonge patiënt met een of meer van bovenstaande gewoonten bij de logopedist verschijnt, dient de zorgverlener streng te zijn: di- rect afleren. Gebeurt dit niet, dan breekt Helderop de behandeling af. “Het succes staat of valt met de motivatie van de patiënt,” stelt hij. Na de intake zet de logopedist diverse meetinstrumenten in om bijvoorbeeld de tongspieren te be- oordelen. Daarna draait de thera- pie om het verder afleren van ge- woonten, oefenen en het eventueel gebruiken van hulpmiddelen als een tongtrainer. Het behandelen van afwijkende mondgewoonten is overigens niet alleen voor de tandstand belang- rijk. Zo komen bij kinderen met af- wijkend slikgedrag vaker midden- oorontstekingen voor en kunnen articulatieproblemen ontstaan. Al met al meer dan genoeg reden om de logopedist vaker te hulp te roe- pen, aldus de sprekers. Zoete ouders, gezond gebit Ouders stimuleren om goed te poetsen bij hun kinderen is één. Maar hoe krijg je die ouders zover dat ze het ook daadwerkelijk doen? Dr. Denise Duijster en Maddelon Het congres Kindertandheelkunde2017 trok maar liefst 1100 bezoekers. (FOTO: BEN ADRIAANSE) de Jong-Lenters bespraken deze voor tandartsen en mondhygiënis- ten soms grote bron van frustratie in een onderhoudende voordracht, waarin het vele foto- en video- materiaal de zaal regelmatig aan het lachen kreeg. Toch was de on- dertoon serieus: in veel gezinnen schiet poetsen en verantwoorde voeding er ondanks alle adviezen bij in, waardoor onnodige schade aan kindergebitten ontstaat. En anders dan veel ouders denken, vallen niet al die problemen met de melkelementen uit de mond. Duijster en De Jong-Lenters vroegen veelbetekenend aan de zaal: “Wat is uw succespercentage als mondzorgverlener?” Ondanks de pogingen tot preventie en voor- lichting heeft ongeveer 40% van de vijfjarigen cariës. Ouders leggen de schuld hiervoor vaak buiten zich- zelf, maar cariës is vrijwel altijd een vermijdbare ziekte. Het menselijke gedrag is com- plex. Daarom is behalve kennis over goede mondverzorging ook een attitudeverandering bij de ouders nodig. Dat alleen een ge- brek aan kennis de oorzaak is, is volgens de sprekers achterhaald. Kennis is een voorwaarde voor ver- andering, maar zelden voldoende. Veel ouders vluchten alsnog in een nonchalante houding omdat ze bijvoorbeeld stress, weinig tijd of emotionele bezwaren hebben, of omdat het kind tegenstribbelt. Zo klinkt, om confrontaties te vermij- den, vaak het argument “Mijn kind lust geen water”. Uit onderzoek is gebleken dat een positief betrok- ken, gematigd strenge (consequen- Kennis alleen is niet voldoende voor een betere mondverzorging te) opvoedstijl met veel ruimte voor complimenten het beste werkt om voor blijvende verandering te zor- gen bij het kind. Behalve opvoedkundige overwe- gingen spelen ook ouderfactoren en het gezinsfunctioneren een rol bij de mondverzorging van de kin- deren. Wat ouderfactoren betreft is er een (kleine) genetische factor die bepaalt of kinderen meer of min- der kans op cariës hebben. Net zo belangrijk is echter dat de ouders zich realiseren dat niet de tandarts, maar zijzelf de verantwoordelijk- heid voor het kindergebit dragen. Ook het gezinsfunctioneren op het gebied van routines en organisatie speelt een rol bij de kwaliteit van de mondverzorging. De sprekers erkennen dat tand- artsen en mondhygiënisten geen grote opvoedkundige rol kunnen spelen, maar denken wel dat met kleine aanwijzingen en verande- ringen veel te bereiken is. Cruciaal is je niet te beperken tot kennis- overdracht, maar met de ouder in gesprek te gaan om te achterhalen waar de barrières zitten. Daarbij dient de mondzorgverlener begrip te tonen voor deze barrières en sa- men over mogelijke oplossingen te praten. De adviezen dienen aan te sluiten bij de behoeften en spe- cifieke situatie van de patiënt. Zeg daarom niet “Goed poetsen!”, maar vraag “hoe gaat het thuis met poet- sen?” Dan heb je meteen een ge- sprek, aldus De Jong-Lenters. Ook hier is de toon belangrijk: bij een tandarts die zich telkens verwijtend opstelt, is de motivatie om te luiste- ren niet erg groot. De mondzorgver- lener moet geen rol van politieagent aannemen, maar investeren in een goede onderlinge relatie. “Dit alles hoeft echt niet veel tijd te kosten,” benadrukte Duijster tot besluit. KNMT: pas op voor ransomware HOUTEN Verschillende tandartsen zijn de afgelopen tijd de dupe ge- worden van criminele organisaties die röntgenfoto’s en patiëntendos- siers gijzelen. Ze doen dat met be- hulp van zogenaamde ransomwa- re, zo meldt de KNMT. De praktijk moet vervolgens losgeld betalen om de gegevens terug te krijgen. Het gijzelen van patiënten- bestanden gebeurt doordat iemand in de praktijk op een verkeerde link klikt, zo heeft de politie aan de KNMT laten weten. Daardoor wor- den veelal afbeeldingen en docu- menten gegijzeld door deze te ver- sleutelen, waardoor ze niet meer te openen zijn. Vervolgens vraagt de inbreker om losgeld van één of meerdere bitcoins. Wie dat betaalt, krijgt een wachtwoord om de be- standen te ontsleutelen. Eén bit- coin is momenteel 886 euro waard. De Nederlandse politie heeft de afgelopen periode meerdere ge- vallen van gijzeling bij tandartsen gezien. Om gijzeling via ransom- ware te voorkomen adviseert de politie om dagelijks of wekelijks (afhankelijk van de grootte van de praktijk) een back-up te maken van de belangrijke bestanden of het complete systeem. De back-up dient bewaard te worden op een losse externe harde schijf die alleen wordt verbonden met het netwerk op het moment dat er een back-up wordt gemaakt. Op dat moment is de kans op een besmetting via malware of ransomware, met de huidige kennis van zaken, tot een aanvaardbaar niveau gereduceerd. Als een systeem is besmet met ransomware kan de computer of het netwerk terug worden gezet naar fabrieksinstellingen. De tandarts heeft dan in ieder geval de waarde- volle röntgen- en klantenbestan- den nog in zijn bezit. Uiteraard zijn er nog veel meer mogelijkheden om bestanden, de computer of het netwerk te beschermen, maar dit is relatief de makkelijkste en goed- koopste manier om de gevolgen van besmetting met ransomware te minimaliseren. Op de website www.nomoreran- som.org, gelanceerd door de politie en antivirusbedrijven, zijn nuttige adviezen te vinden. Ook staan er regelmatig sleutels om versleutel- de berichten vrij te kunnen krijgen. (bron: KNMT) Zorgdebat: “minder regels en meer preventie” TEKST: BEN ADRIAANSE NIEUWEGEIN De zorgverlener moet niet werken op basis van regeldruk, beperkingen en prikkels, maar de ruimte krijgen zelf naar eer en geweten zijn expertise in te zetten en zorg op maat te leveren. Die mening deelden vrijwel alle aanwezige politici tijdens het Grote Zorgdebat, gehouden op 20 februari in congrescentrum NBC te Nieuwegein. Meer dan duizend aanwezigen en veertigduizend kijkers zagen hoe diverse Kamerleden soms vriendelijk, soms fel debatteerden over hete hangijzers in de zorg. Dental Tribune was erbij en belicht de voor de mondzorg belangrijkste fragmenten. Aan het debat namen de acht in de huidige peilingen grootste par- tijen deel. De leiding was in de vakkundige handen van Donatel- lo Piras van het Nederlands Debat Instituut. De organisatie, die van tevoren erkende dat twee uur veel te kort was om alle problemen in de zorg te kunnen bespreken, had vier thema’s bedacht: Patiënt, cliënt en zorgverlener, Arbeids- markt, Samenwerking in de keten en Preventie. Ondanks het beperkte aantal thema’s was er weinig beschik- bare spreektijd voor elke politicus. Duidelijk werd met welke state- ments zij kiezers wilden trekken – vaak dezelfde – maar minder evident was wat precies de ver- schillen zijn tussen de diverse partijen. Méér of mínder richtlijnen? Ondanks dat de KNMT en NVM- mondhygiënisten partner waren van het debat, kwam de mondzorg niet concreet aan de orde. Toch gaf de teneur van het debat de sector Lees verder op pagina 5 DENTAL TRIBUNE NETHERLANDS EDITION MAART 2017

Pages Overview