Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition

10 Klinisch dental tribune - netherlands edition november 2015 Verticale reconstructie van peri-implantaire zachte weefsels TEKST EN FOTO’S: DR. TOMAS LINKEVICIUS, LITOUWEN Crestale botstabiliteit rond dentale implantaten blijft een van de belangrijkste kenmerken­van een succes­ volle implantaatbehande­ ling. Afgezien van belangrij­ ke klinische voordelen voor de patiënt voorziet stabiel marginaal bot de clinicus van rust en zelfvertrouwen vanwege het positieve resul­ taat op lange termijn (fig. 1). We moeten ons daarom be­ wust zijn van mogelijke oor­ zaken van verlies van cresta­ le botstabiliteit en elke kans aangrijpen om botresorptie te voorkomen. Sinds een decennium wordt platform switching (het plaat­ sen van een iets kleinere im­ plantaatopbouw op een iets ver­ groot implantaatplatform, red.) beschouwd als de meest effec­ tieve manier om dit resultaat te bewerkstelligen. Het is zo ef­ fectief dat bijna alle implantaat­ fabrikanten platform switching hebben geïmplementeerd als es­ sentiële optie bij implan­taten. Algemeen wordt nu aangeno­ men dat het ontwerp van im­ plantaten belangrijker is dan de biologische eigenschappen er­ van. Recent klinisch onderzoek, dat door onze afdeling (Univer­ siteit van Vilnius, Litouwen, red.) werd uitgevoerd, wees ech­ ter uit dat de dikte van de zach­ te weefsels een zwaar­wegende factor is in het behouden van crestale botstabiliteit rond im­ plantaten. Onze onder­zoekers stelden vast dat als de vertica­ le dikte van de zachte weefsels 2 mm of minder is, er een cres­ tale botresorptie van 1,5 mm op­ treedt tijdens de formatie van een biologische verzegeling tus­ sen het zachte weefsel en het implantaat, het abutment of de restauratie­oppervlakken (fig. 2). Daarnaast werd duidelijk aan­ getoond dat zelfs implantaten mét platform switching bot niet konden behouden als het ver­ ticale zachte weefsel ten tijde van de implantaatplaatsing dun was (fig. 3). Dat brengt ons te­ Fig. 1: Crestale botstabiliteit rond het implantaat en abutment (Tapered, BioHorizons). Service & Ondersteuning Samenwerking en onder- steuning door middel van kennisdeling. Wereldwijd netwerk met lokale expertise Een wereldwijd netwerk met lokale expertise voor een gerichte service. R&D van nieuwe producten De markt leiden door doelgerichte en efficiënte producten te ontwikkelen. Wereldwijde samenwerking met lokaal gerichte Service en Innovatieve Producten +31 (0)88 84 84 100 | info@megagen.nl | www.megagen.nl rug bij de discussie of de biolo­ gische eigen­schappen dan wel het ontwerp van het implantaat cruciaal is. Daarbij moeten we begrijpen dat de verticale dikte van zachte weefsels een voor­ waarde is voor de biologische breedte rond implantaten. Deze biologische breedte begint zich te vormen zodra de abutment­ verbinding heelt en is na acht weken afgerond. Deze biologi­ sche verzegeling is de enige bar­ rière die het osseogeïntegreerde implantaat beschermt tegen de infectieuze intraorale omgeving en is daarom van groot belang. Er is dus een rechtstreekse con­ nectie tussen de peri-implantai­ re mucosa van een edentate al­ veolaire kam en peri-implantair zacht weefsel. Het lijkt erop dat de dikte van het zachte weefsel die nodig is om het onderliggende bot rond implantaten te beschermen on­ geveer 4 mm bedraagt. Dit is meer dan de biologische breed­ te rond gebitselementen. Er zijn twee manieren waarop de biolo­ gische breedte rond implan­taten wordt gevormd: met crestaal botverlies, of zonder botresorp­ tie. Welke manier zou u graag bij uw patiënt zien? Of welke zou u graag bij uw eigen moeder wil­ len zien? Dat is de vraag die wij als clinici eerlijk moeten beant­ woorden. Als we de diagnose ‘dun ver­ ticaal weefsel’ stellen op het moment van implantaatplaat­ sen, wat moeten we dan doen? Er zijn momenteel geen richt­ lijnen om in deze situatie te volgen; we moeten echter wel íets doen, omdat anders cres­ tale botresorptie zal volgen. Dit is vooral van belang bij de kor­ te implantaten die toenemend worden gebruikt. Vandaag de dag wordt een implantaat van 8 mm lang niet langer als ‘kort’ beschouwd en hebben we ge­ noeg klinische gegevens waaruit blijkt dat implantaten van 6 mm lengte posterieur in de kaak net zo goed presteren als langere implantaten. Maar stel je het re­ sultaat voor als een implantaat van 6 mm posterieur-mandibu­ lair wordt geplaatst, waar vaak sprake is van dun verticaal zacht weefsel? Er zou dan ongeveer 2 mm botresorptie plaatsvinden als gevolg van de formatie van de biologische breedte, zodat slechts twee derde van het im­ plantaatoppervlak osseogeïnte­ greerd raakt. Een dergelijke om­ standigheid levert het risico van implantaatfalen op met het oog op de prothetische superstruc­ tuur en de implantaat-kroon­ ratio. Som­mige implantaatfabri­ kanten hebben implantaten op de markt gebracht van slechts 4 mm lengte, zodat de dikte van het zachte weefsel alleen maar belangrijker wordt. Wat zou de aanpak moeten zijn? Er zijn diverse opties, waar­ van sommige al klinisch onder­ zocht zijn en andere gebaseerd op klinische ervaring, zonder dat er empirisch bewijs is ver­ zameld. Een initiële gedachte kan zijn om het implantaat die­ per subcrestaal te plaatsen (fig. 4). Ten eerste moet er dan vol­ doende afstand zijn van de alve­ olaire zenuw om het implantaat veilig subcrestaal te kunnen po­ sitioneren. Hierbij geldt het ad­ vies om het implantaat ten min­ ste 1 mm van de zenuw te laten ­eindigen. Het omvangrijk subcrestaal positioneren van het implantaat voorkomt crestaal botverlies ui­ teraard niet, omdat de microgap +31 (0)888484100 | info@megagen.nl | www.megagen.nl

Pages Overview