Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition

11Excerptdental tribune - netherlands editionoktober 2015 ‘The Clip’ Nieuw! • Eenvoudig en kostenbesparend • Uiterst stabiele positionering • Voorkomt krassen op de fosforplaat • Voldoet aan nieuwste radiologie-richtlijnen Fosforplaathouder ‘The Clip’ • Eenvoudig en kostenbesparend • Uiterst stabiele positionering • Eenvoudig en kostenbesparend plate stap 1: steek de fosforplaat in het hoesje stap 2: schuif clip op houder stap 3: verwijder plakstrip stap 4: plak houder op gewenste positie stap 5: plaats ring op houder. klaar! sleeve sleeve www.duphamed.com Leverbaar via uw dentale depot Afbeelding 12. a. Element 47 vanaf mesiaal. De caviteit heeft zich tot ver onder het tandvlees tot aan de botrand uitgebreid. Om de caviteit te kunnen behandelen wordt een chirurgische kroonverlenging uitgevoerd, waarbij de botrand interdentaal ongeveer drie millimeter wordt verlaagd. b. Na het verlagen wordt de botrand afgerond. Afbeelding 13a-d. Vanwege een gefractureerde palatinale knobbel werd bij 15 een wortelkanaalbehandeling gestart. Deze kon echter niet worden afgemaakt, omdat de breuk drie millimeter onder de gingiva doorloopt, waardoor het element slecht te isoleren is. Door de lange radices is het mogelijk de klinische kroon van 15 te verlengen. Bij bone sounding met een pocketsonde van 10 mm blijkt dat de afstand tussen de botrand en de huidige gingivarand circa vijf millimeter bedraagt. Wel ligt de palatinale gingiva van 15 twee millimeter ‘hoger’ dan bij de buurelementen. Bij de flapoperatie kan de schade nauwkeurig worden vastgesteld: de afstand van de breuklijn tot de botrand blijkt ongeveer anderhalve millimeter (pocketsonde van 15 mm) te zijn. Er moet minimaal twee millimeter bot worden weggehaald om de biologische breedte te herstellen en het element te restaureren. Omdat het element lange wortels heeft en de schade zich tot het palatinale vlak beperkt, is er gekozen voor een chirurgische kroonverlenging met botcorrectie. Afbeelding 13e-h. Op de bovenste foto’s is te zien dat de botrand twee en een halve millimeter is verlaagd. Daarbij is het bot van de buurelementen zo veel mogelijk ongemoeid gelaten. Daarna werd de gingiva ingekort, uitgedund en op botniveau vastgezet door middel van een doorlopende matrashechting. De onderste foto’s zijn zeven dagen na de ingreep genomen. De gingiva oogt rustig. Er is enige genezing per secundam te zien. Afbeelding 13i-j. De wortelkanaalbehandeling werd voltooid en het element met composiet opgebouwd. Op de foto’s is de situatie na drie weken en na drie maanden te zien. De gingiva herstelt mooi. Element 15 zal te zijner tijd van een indirecte restauratie worden voorzien. Afbeelding 14a-b. Deze patiënt werd vanwege externe cervicale resorptie verwezen naar de endodontoloog. Afbeelding 14c-h. Deze vroeg vervolgens aan de parodontoloog of het mogelijk was de kroon van 16 chirurgisch te verlengen. De tweede röntgenfoto (14b) is genomen nadat de wortelkanaalbehandeling was gestart en het resorptiedefect onder de microscoop is bekeken. Gezien de diepte van de laesie is het de vraag of een chirurgische kroonverlenging hier zonder aantasting van het bot bij de furcatie haalbaar is. Om dit te kunnen beoordelen is er gekozen voor een exploratieve flap. Nadat de gingiva was vrijgelegd werd duidelijk dat de laesie van vestibulair naar distaal doorloopt. De kroonverlenging is uitgevoerd met minimale opoffering van bot en zonder invasie van de furcatie. De foto’s op de middelste rij zijn genomen na het hechten. Het bot en de gingiva zijn zodanig aangepast dat het element gerestaureerd kan worden. Drie weken later werd de wortelkanaalbehandeling voltooid en het element gerestaureerd met composiet (röntgenfoto’s: E. Duijst- van Cruchten, Verwijspraktijk voor Tandheelkunde Amsterdam). een chirurgische kroonverlenging is in dergelijke gevallen een alter- natief. Wel is van belang dat het cervicale deel van de wortel breed genoeg is om er een kroon op te laten aansluiten die in esthetisch opzicht aan de verwachtingen vol- doet. Bij een te smalle wortel is men vanwege de esthetiek geneigd de (te smalle) kroon in mesiodista- le richting uit te bouwen. Door de overcontourering ontstaat er ech- ter een hoek tussen de kroon en de wortel, wat met alle nadelige ge- volgen van dien plaque-accumula- tie kan teweegbrengen. 4.2.2 Horizontale wortelfractuur Hoewel een horizontale breuk ter hoogte van de sulcus of apicaal ervan waarschijnlijk niet geneest, is het gebitselement meestal nog wel te restaureren.38 Afhankelijk van de klinische situatie, kan de wortel na verwijdering van het niet te behouden coronale ge- deelte van het gebitselement door orthodontische extrusie of een chirurgische kroonverlenging ge- schikt worden gemaakt voor een restauratieve voorziening. Als de horizontale wortelfractuur zich op een meer apicaalwaarts gele- gen niveau bevindt, is er kans op genezing van de gebroken wortel, mits zowel in het coronale als in het apicale deel nog een gezonde, vitale pulpa aanwezig is.39 4.3 Cervicale resorptie Als via een CBCT-scan (cone beam-computertomografie) dui- delijk is geworden dat het re- sorptieproces zich niet in een vergevorderd stadium bevindt, waardoor het element te behou- den is, kan het defect chirur- gisch worden vrijgelegd.40 Veelal voldoet een flap om het granu- latieweefsel te verwijderen. Als verlagen van de botrand nodig is, maar dit op esthetische be- zwaren stuit, is orthodontische extrusie een alternatief.  ■. tinaal afloopt en daar onder het tandvlees eindigt. Daarbij is de pulpa geëxponeerd. Bij de premo- laren kan de fractuurlijn van oc- clusaal enkele millimeters gingi- vaalwaarts lopen met of zonder expositie van de pulpa. Na ver- wijdering van het afgebroken deel wordt de breuklijn geïnspecteerd en de omvang van de breuk vast- gesteld.37 Bij fracturen die min- der dan drie millimeter onder de gingiva eindigen kan een kroon- verlenging in overweging worden genomen. De gevolgen van een kroonverlenging (botverlies, on- gunstige kroon-wortelverhouding, verstoorde esthetiek) mogen nooit uit het oog verloren worden. In- dien we op grond van het klinisch en röntgenologisch onderzoek het vermoeden krijgen dat de breuklijn meer dan drie millimeter onder het tandvlees eindigt – dat wil zeg- gen, dat een deel ervan onder de botrand eindigt – en er tevens bot bij de buurelementen moet worden verwijderd, kan extractie overwo- gen worden. Orthodontische ver- plaatsing (extrusie) gevolgd door a b

Pages Overview