Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherland Edition

7Interviewdental tribune - netherlands editionaugustus 2015 Opgelet: Tandplaquecontrole miradent – uit de praktijk voor de praktijk www.miradent.info PZN2866442 Mira-2-Ton® Kauwtabletten maken de tandplaque zichtbaar Oudere plaque wordt blauw, nieuwe plaque roze Sinds jaren een beproefd middel in tandartspraktijken Verkleuringen makkelijk te verwijderen door tandenpoetsen Blister voldoende voor max. 12 toepassingen Bevat geen erythrosine en gluten ideeën of ontdekkingen hun weg vinden naar de praktijk. Dat is niet alleen bij tandartsen zo, maar bij alle artsen. Men handelt voor het grootste deel naar hoe men is opgeleid. Medewerkers van tandheelkundige groothan- dels hebben me verteld dat ze aan de hand van wat een tandarts be- stelt kunnen zien wanneer hij is opgeleid. Simpelweg studies sta- pelen is dus niet het meest effec- tief, je moet zorgen dat die ken- nis in de praktijk komt. Zelf zit u al flink wat jaren in het vak. Is er veel veranderd? In de afgelopen tien jaar is de patiënt­populatie van parodonto- logiepraktijken sterk veranderd, vooral door het succes van de vrijgevestigde mondhygiënisten. Tien jaar geleden zag ik bij een eerste bezoek patiënten met poc- kets van oor tot oor, bij wijze van spreken, die wij vrij geroutineerd van hun probleem af konden hel- pen. Nu gaan veel van dit soort patiënten naar de mondhygiënist en iedereen die van het probleem wordt afgeholpen, komt niet meer bij ons. Het gevolg is dat de pa- roproblemen in onze praktijk complexer worden. Ik zie de pa- tiënten die bij de mondhygiënist een aantal behandelingen hebben doorlopen, maar zonder of met onvoldoende effect. Dat zijn de patiënten waar meer achter zit, een andere aandoening bijvoor- beeld. Daarnaast zijn sommige van deze patiënten ‘behandel- moe’, waardoor ik tegen een ze- kere weerstand in moet werken. De toegenomen complexiteit hoort bij onze opleiding en ons kennisniveau, dus in die zin is dit geenszins een achteruitgang. Maar ik zie in mijn patiëntenpo- pulatie overduidelijk een toena- me van patiënten met wie ‘iets aan de hand is’. Het positieve hiervan is natuurlijk dat dit be- tekent dat de tandarts en mond­ hygiënist alerter zijn en meer screenen op paroproblematiek. Verwijzen tandartsen patiënten snel genoeg door naar de parodontoloog? Wat me opvalt is dat de jongere generatie tandartsen meer ge- neigd is de samenwerking met gedifferentieerde vakgenoten op te zoeken. Ik denk dat dit een ge- volg van de huidige opleiding is. De tandarts wordt minder solis- tisch: pas afgestudeerde tandart- sen bellen bijvoorbeeld veel vaker voor een overleg of consult. Daar kan ik hele dagen mee vullen! Helaas is dat bedrijfseconomisch niet gunstig, want de NZa laat wel patiëntbehandelingen beta- len, maar niet het adviseren van een andere tandarts… Hindert die marktwerking uw werk als parodontoloog? Ik merk overduidelijk dat die ver- markting is waar het wringt. Tandartsen vragen me vaak naar slechts één specifiek probleem te kijken, omdat het anders zo duur wordt. Dan vraag ik mij af: wat is duur? Is een minder kostbare, maar tijdelijke oplossing – omdat het echte probleem voortduurt – uiteindelijk niet veel duurder dan meteen de oorzaak aanpakken? Dat verwijt leg ik niet bij de tand- arts, die denkt enkel mee met zijn patiënt. Opnieuw iets waar ik vragen over stel: wat zijn onze doelen met de mondzorg? Ik heb wel doelen voor mijn patiënten, maar wat willen we met de (mond)ge- zondheid op een hoger niveau, als we naar de populatie kij- ken? Vanuit de huidige beleid- smakers lijkt het doel ‘er mag maar zoveel worden uitgegeven aan mondzorg’, in plaats van dat er gestuurd wordt op collectie- ve doelen over de mondgezond- heid. Welke status van het gebit accepteren we op welke leeftijd, hoeveel cariës accepteren we bij jeugdigen, hoeveel slijtage? Ik mis in de beleidsvoering de ge- zondheidsdoelen, zoals ‘wij wil- len in 2020 zoveel procent minder ­cariës’, waar we met de hele sec- tor aan gaan werken. Spreek eerst op metaniveau over dit soort doelstellingen, voordat je het gaat hebben over financieringssystemen en kos- tenbeperking. Die doelen moe- ten we opstellen met alle betrok- ken groepen in een gelijkwaardig overleg. In 2003 is daarvoor door de WHO en FDI een internatio- nale voorzet gedaan, maar natio- naal is daar nog niets van terecht gekomen. Hoe kan het toch dat we de output-maat hebben laten veranderen in ‘hoe vaak doen we iets’ in plaats van ‘hoeveel beter wordt het’? De huidige staat van de mondzorg in Nederland is dus niet zo best? Op patiëntniveau doen we veel moois, maar op metaniveau kijk ik soms met verbazing naar ‘het mondzorgsysteem’. Ik zie waar het niet goed gaat, maar de heili- ge graal heb ik ook niet. Zo dacht ik eerst dat we de gehele mond- zorg collectief moesten regelen: alle behandelingen in de basis- verzekering. Dan kan iedereen overal voor behandeld worden en is de gezondheidswinst het grootst. Inmiddels weet ik dat ook dat niet optimaal is, want mondgezondheid is sterk afhan- kelijk van gedrag en zonder eigen pijn gaat de mens zijn gedrag niet veranderen. Ik houd van systeemdenkers, zoals de filosofen Heidegger en Aristoteles: ik probeer net als zij het geheel te bevatten. Ik merk echter dat er steeds meer frag- mentarisch wordt nagedacht, al- leen over dit probleem binnen dat kader. De kijk op metaniveau staat onder druk en dat merk je aan alle pijnpunten in het zorg- stelsel. Gelukkig past systeem- denken heel goed bij mijn vak- gebied: parodontitis gaat zelden alleen maar over het tandvlees, het is veel vaker onderdeel van een groter geheel. Welke filosoof zou elke tandarts moeten kennen? Het belangrijkste is dat elke tand- arts, of elke academicus eigen- lijk, een beetje filosofie krijgt in zijn opleiding. Maar als ik speci- fieker moet zijn, zou een tandarts als bèta zeker de grote namen in de wetenschapsfilosofie moeten kennen: Kuhn, Feyerabend, Pop- per. Met hun zienswijzen leer je hoe onze wetenschap werkt, hoe de kennis die je leert is ontstaan of aan zijn waarde komt. Dan kun je beseffen dat je in een specifiek pa- radigma van je docenten zit. Ik heb dat zelf aan den lijve ondervonden toen wij vanuit de studievereni- ging in Groningen een docent uit Amsterdam voor een lezing uitno- digden. Hij vertelde over een tech- niek die wij nooit hadden geleerd. Zo kun je kritisch naar je eigen denken blijven kijken, naar wat jij als ‘waar’ beschouwt. Een levens- lange kritische houding tegenover jezelf is bij uitstek iets wat je van de filosofie kunt leren.  ■ > vervolg van pagina 5 Niet de kosten, maar de gezondheidsdoelen moeten de mondzorg vormgeven

Pages Overview