Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherland Edition

17Klinischdental tribune - netherlands editionaugustus 2015 Dr. E. Emami. 14 15 16 17 18 19 20 21 29 22 30 23 31 24 32 25 33 26 34 27 35 28 36 37 38 39 taat verankerde onderkaakpro- these. Foto 30 toont de posities van de implantaten in de kaak na de ­operatie. Casus 2 Bij een 56-jarige patiënte moes- ten vier implantaten in de bo- venkaak worden ingebracht. Op grond van de algemene botkwali- teit in de bovenkaak mag pas vier maanden later een prothese zon- der gehemelte op de implantaten worden geplaatst. Via de intraligamentaire anes- thesie worden eerst de implan- tatieplaatsen verdoofd en gemar- keerd (foto 31, 32). Hierna wordt met de eerste pilootboor (1,2 mm diameter) de implantatieplaats door het tandvlees voorgeboord (foto 33). Op foto 34 is de uitein- delijke uitlijning van de implan- taten in de bovenkaak te zien. Daarna worden de implantaten in de bovenkaak ingebracht en wor- den de locators op de implanta- ten geschroefd (foto 35). Op foto 36 is de situatie direct na de be- handeling te zien. Hierna worden de locatorplaatsen in de prothese weggeslepen, zodat de patiënte haar prothese weer kan dragen (foto 37). Op foto’s 38 en 39 zijn de röntgenfoto’s na de implanta- tie en de wondsituatie één dag na de operatie te zien. Samenvatting Het LODI-implantaatsysteem biedt een minimaal invasieve implantatie voor tandeloze pa- tiënten. Dankzij het smalle (2,4 mm), maar tegelijkertijd stabie- le implantaatontwerp is geen botaugmentatie vereist. De im- plantaten kunnen daarom ook ‘flapless’ worden ingebracht. De operatiewond hoeft dan niet meer te worden gehecht. De implan- taten worden in een all-in-one- verpakking geleverd en de secun- daire onderdelen kunnen direct ter plaatse (chairside) door de be- handelaar in de prothese worden geïntegreerd. Over de auteur Dr. E. Emami (www.dr-emami. nl) is NVOI-geregistreerd tand- arts-implantoloog en heeft sinds 2007 een gespecialiseerde prak- tijk in Brummen.  ■ bevat de secundaire onderde- len van de prothese en drie ver- schillende kunststofringen van uiteenlopende dikte (met kleur- codering, zie foto 4). Hierdoor ontstaan geen aanvullende kos- ten. De kunststofringen kun- nen te allen tijde in verschillende dikten voordelig worden bijbe- steld en door de behandelaar ter plaatse worden vervangen. In te- genstelling tot de meeste andere systemen zijn de LODI-implan- taten tweedelig. De opbouw (lo- cator) wordt op het implantaat geschroefd. Dit heeft als groot voordeel dat de vervanging van de opbouw (locator) op een later tijdstip mogelijk is. Als de bot- structuur het toelaat, kunnen de implantaten met een diameter van 2,9 mm natuurlijk ook ‘flap- less’ worden ingebracht. De botcaviteit wordt alleen door 2 pilootboren 1,2 en 1,6 mm voor het LODI-implantaat voor- bereid. Voor de verdoving van het operatieterrein kan in plaats van infiltratieanesthesie een in- traligamentaire injectie worden gegeven. Hierdoor wordt de be- handeling voor de patiënt nog eenvoudiger en prettiger. Casus 1 Een 60-jarige patiënt werd door een collega voor de implantatie in de onderkaak naar ons verwe- zen. De onderkaakprothese had geen enkele houvast en zat los in de mond (foto 5, 6). Als behandel- plan hebben wij de patiënt de in- sertie van drie implantaten in de onderkaak en een directe plaat- sing van een prothese met locator voorgesteld. Om de kauwbelas- ting in het gebied van de voortan- den regio 31, 41 en het hierdoor ontstane loslaten van de prothese dorsaal in regio 37, 47 te vermin- deren, plaatsen wij in principe bij een locatorconstructie drie im- plantaten (Brummens concept, foto 7). Via intraligamentaire anesthe- sie wordt eerst de implantatie- plaats verdoofd (foto 8-9). Hierna wordt met de eerste pilootboor (1,2 mm diameter) de implanta- tieplaats door het tandvlees voor- geboord (foto 10). Met een specia- le boor voor ‘tissue punch’ wordt het botoppervlak voor de implan- tatie door stansen van het tand- vlees aangegeven (foto 11-12). Met een andere boor met een diame- ter van 1,6 mm wordt de botcavi- teit vergroot (foto 13). Foto 14 toont de uiteindelijke uitlijning van het implantaat in regio 43 en de voorbereiding van het bot met de pilootboor 1,2 mm in regio 31 en 41. Met behulp van tissue punch wordt het botopper- vlak voor de implantatie blootge- legd en het tandvlees verwijderd (foto 15). Daarna wordt met een 1,6 mm boor de uiteindelijke im- plantaatcaviteit voorbereid (foto 16). Met behulp van een implan- taatsonde wordt de botcaviteit voor de implantatie gecontroleerd (foto 17). Foto 18 en 19 tonen het gestanste tandvlees in regio 33 en de implantaatpositie resp. uit- lijning met behulp van parallelle stiften. Op foto 20 is de insertie van het implantaat in regio 43 te zien. Na de implantatie worden de locators op de implantaten vast- geschroefd (foto 21) en met be- hulp van een ratel met 30 N/cm aangetrokken (foto 22). Foto 23 toont de locators in situ. Op foto 24 zijn de handen van de behan- delaar direct na de implantatie te zien. Er zijn amper bloedvlekken te zien. Daaruit blijkt hoe weinig bloed bij de ingreep is vrijgeko- men (minimaal invasief). De posities van de implantaten worden in de beschikbare, nieu- we prothese gemarkeerd (foto 25). Daarna worden de secundaire onderdelen in de mond op de lo- cator geplaatst (foto 26), worden de gemarkeerde plaatsen in de prothese met kunststof opgevuld en in de mond via polymerisatie op de secundaire onderdelen be- vestigd (foto 27). Op foto’s 28 en 29 zijn de uitgewerkte secundai- re onderdelen in de prothese te zien en de reeds in het implan- Een alternatieve behandeling voor patiënten die een botaugmentatie weigeren of over beperkte financiële middelen beschikken

Pages Overview