Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition

18 Reportage dental tribune - netherlands edition oktober 2014 “De persoonlijke verhalen maken het boeiend” Dr. Huib Kalsbeek schreef kroniek over 100 jaar Ivoren Kruis Tekst: Marieke Epping Bij het negentigjarig bestaan schreven enkele bestuursleden een artikel over de geschiedenis van het Ivoren Kruis. “Wat zou het leuk zijn om bij het honderdjarige jubi- leum een boekje met de geschiede- nis van onze vereniging uit te bren- gen,” was toen de gedachte. Nu, vier jaar na dat jubileum, ligt het eindelijk in de schappen. Dental Tribune sprak met auteur en oud- bestuurslid Huib Kalsbeek over zijn boek, dat niet zonder slag of stoot tot stand kwam. Een schoone tand bederft niet is de titel van uw boekwerk over de geschiedenis van het Ivoren Kruis. Het is bepaald meer dan een ‘jubileum­ boekje’ geworden... Inderdaad, maar er was zoveel materiaal om uit te putten! Het archief loopt over van onderlinge correspondentie van bestuursle- den. Zo zitten er brieven bij van de voorzitter tijdens de Tweede Wereldoorlog, J.J. Backer Dirks, die bij het bombardement van Rotterdam zijn huis én al zijn Ivoren Kruis-spullen verloor. De vereniging was zijn grote passie, dus in de brieven naar zijn mede- bestuursleden lees je de wanhoop en het verdriet over het verlies hiervan. Hij wil het bijltje erbij neergooien, zo erg vindt hij het (zie ook het boekfragment hier- naast, red.). Dan kun je wel droog en beknopt de geschiedenis op- schrijven, maar het is veel boei- ender om die te verlevendigen met dit soort persoonlijke verha- len, van de mensen die in die tijd bij het Ivoren Kruis betrokken waren. Om het verhaal behapbaar te houden, heb ik het boek opge- deeld in vier periodes van vijfen- twintig jaar. Elke periode begint met een beschrijving van de sa- menleving en de ontwikkeling van de tandheelkunde in die ja- ren, want die achtergrond is no- dig om te begrijpen wat de ver- eniging doet of doormaakt. Het boek gaat over de geschiedenis van het Ivoren Kruis, maar daar- mee eigenlijk ook over de ge- schiedenis van de preventieve en sociale tandheelkunde. Hoe is het Ivoren Kruis ooit ontstaan? De oorsprong ligt bij de Rotter- damse Tandartsvereniging, die uit idealisme begon met het aan- bieden van mondzorg aan ‘min- vermogenden’ en het geven van voorlichting over het nut van tan- denpoetsen en gebitsverzorging. De vereniging liet folders druk- ken en ging zelf de boer op met haar verhaal. Steeds meer tand- artsen, ook buiten Rotterdam, kregen interesse in de folders en de aanpak van de Rotterdam- mers. De vraag werd uiteinde- lijk groter dan de Rotterdamse Tandartsvereniging aankon, dus werd het Ivoren Kruis opgericht: een landelijke vereniging die zich richtte op de preventie van ge- bitsproblemen. Toch is het lange tijd een Rotterdamse ‘club’ ge- bleven, alleen al omdat het prak- tisch was als bestuursleden dicht bij elkaar woonden. Wat waren keerpunten in het bestaan van het Ivoren Kruis? Ik zou drie belangrijke momen- ten kunnen aanwijzen, al is er in honderd jaar natuurlijk veel meer gebeurd. Een eerste keer- punt kwam toen J.J. Backer Dirks voorzitter werd, in 1932. Hij zei: “We moeten artsen betrekken bij het Ivoren Kruis. Zij hebben medische kennis, en wij moeten onze missie niet als puur tand- heelkundig zien, maar meer in het kader van de algemene ge- zondheid.” Daarop kwamen er een kinderarts en een arts-on- derzoeker in het bestuur en ging men de tandheelkunde meer medisch-wetenschappelijk be- schouwen. Een tweede keer- punt was eind jaren 50, toen de eerste betaalde medewerker bij het Ivoren Kruis werd aange- steld. Tot dan toe deden de be- stuursleden alles zelf, van het schrijven van de folders tot het versturen van de pakketjes, waar het hele gezin van de secreta- ris voor werd ingeschakeld. Dat werd te veel werk voor het be- stuur, dus werd subsidie aange- vraagd bij onder meer het Pre- ventiefonds om een bureau op te richten. De heer Weevers werd directeur en heeft deze functie ruim 25 jaar vervuld. Het derde keerpunt kwam toen de overheid wilde bezuinigen op de subsidies aan alle gezond- heidsorganisaties. De subsidie voor het Ivoren Kruis was elk jaar groter geworden, van 7.500 gul- den in 1962 tot ongeveer 800.000 gulden midden jaren tachtig. Daarom wilde de overheid de ver- schillende organisaties samen- voegen in instituten. Het Ivoren Kruis moest opgaan in het Natio- naal Instituutvoor Gezondheids- bevordering en Ziektepreventie (NIGZ). Het bestuur zag dit hele- maal niet zitten, omdat het bang was de eigen identiteit te verlie- zen. De bestuursleden hebben toch ingestemd om de subsidie voor preventieve tandheelkun- de niet verloren te laten gaan en daarmee de inmiddels tien perso- neelsleden van het Ivoren Kruis in dienst van het NIGZ te kunnen behouden. Helaas is het nooit een fijne constructie geweest en daarom is het Ivoren Kruis uit- eindelijk in 2003 weer zelfstandig verder gegaan, nu ondersteund door een communicatie-advies- bureau. Is de boodschap van het Ivoren Kruis altijd hetzelfde gebleven? In de loop der jaren is die wel wat veranderd, ook volgens het voort- schrijdend inzicht in de tand- heelkunde. De eerste veertig jaar was de boodschap: poets je tan- den en ga regelmatig naar de tandarts, ook als je geen kiespijn hebt. In de jaren ’50 kwam daar bij: minder snoepen. Daarna ging het Ivoren Kruis natuurlijk het gebruik van fluoride promoten. Inhoudelijk gezien is het niet doorgaan van de drinkwaterfluo- ridering een dieptepunt geweest voor het Ivoren Kruis. Fluoride- ring was bewezen effectief, ge- zien de resultaten in de gemeen- ten Tiel en Culemborg en in het buitenland. Voor het bestuur van het Ivoren Kruis was het dan ook volkomen onbegrijpelijk dat het niet doorging. Het was een me- thode die vooral de lagere socia- le klasse hielp bij het voorkomen van cariës, terwijl de protes- ten vooral kwamen van de meer welgestelde bevolkingsgroepen, waar de motivatie voor gebits- verzorging het sterkst aanwezig was. Het Ivoren Kruis heeft altijd een sociale, idealistische insteek gehad om juist de lagere sociale klasse te helpen, dus dit was echt een tegenslag. Uiteindelijk heeft men zich herpakt en gestort op het promoten van fluoridepille- tjes en later fluoridetandpasta. Er is veel veranderd de afge­lopen honderd jaar. Heeft het Ivoren Kruis nog evenveel bestaansrecht als bij de oprichting? Ik vind van wel, maar de functie is veranderd. Waar de vereniging begon met voorlichting direct aan de bevolking, of via interme- diairs zoals consultatiebureau- artsen en wijkverpleegkundigen, is het nu veel meer een beroeps- organisatie voor tandartsen en mondhygiënisten. De publieks- voorlichting is er nog steeds, bijvoorbeeld via de website van het Ivoren Kruis en door de uit- gave van voorlichtingsmateriaal. Daarnaast is het Ivoren Kruis nu vooral een inspiratiebron voor mondzorgprofessionals. Hoe is het Ivoren Kruis bij u terechtgekomen om dit boek te vervaardigen? Ik ben jarenlang lid geweest van het bestuur van het Ivoren Kruis en van de Adviescommissie Pre- ventie Mond- en Tandziekten. Toen het idee voor dit boekje ontstond, ben ik door het toen- malige bestuur gevraagd, ook met het idee dat ik toch bijna met pensioen zou gaan. Dat liep anders: ik heb na mijn pensione- ring nog vier jaar doorgewerkt, dus begon ik pas acht jaar na dit verzoek aan het boek te werken, twee jaar voor het honderdjarig jubileum. Het inmiddels nieu- we bestuur wist niet van de af- spraken die ik acht jaar daarvoor had gemaakt en had enige aar- zelingen. Maar we hernieuwden de afspraak: ik zou als onafhan- kelijk auteur een jubileumboek schrijven van ongeveer honderd pagina’s. Het zijn uiteindelijk veel meer dan honderd pagina’s geworden (bijna 500, red.) en het boekje is ook niet met het jubileum uitgekomen... Ten eerste bleek de klus veel groter dan ik had gedacht. Toen ik werd gevraagd om een boek- je te schrijven, kreeg ik het ar- chief te zien: één boekenplank met documenten. Acht jaar la- ter bleek dat alleen het archief- deel van het Ivoren Kruis bij het NIGZ te zijn: het complete ar- chief bestond uit een container vol ongeordende dozen met do- cumenten. In mijn onnozelheid en onervarenheid dacht ik nog dat het binnen twee jaar zou lukken, zeker nadat ik na zes maanden de eerste 25 jaar had beschreven. Dat bleken echter de slechtst gedocumenteerde ja- ren te zijn, omdat veel archief- materiaal uit die periode in de Tweede Wereldoorlog was ver- nietigd. Gaandeweg duurde het schrijven langer en langer en het boekje werd dikker en dikker. De redactiecommissie merkte op dat het boek lijviger zou wor- den dan het plan was, maar sti- muleerde me op de ingeslagen weg door te gaan. Het bestuur was het daar echter niet mee eens. Is dat de reden dat het boek niet door het Ivoren Kruis wordt uitgegeven? Het bestuur stond erop dat ik het manuscript zou samenvatten tot 100 pagina’s. Noch ikzelf, noch de redactiecommissie – nota bene door het bestuur zelf aan- gesteld – vond dat een goed idee. Door het samen te vatten zou het persoonlijke karakter van het boek geheel verloren gaan. Dat, samen met enkele inhoudelij- ke discussiepunten die je al snel hebt bij het beschrijven van de recente geschiedenis, heeft ons doen besluiten zelf het boek uit te brengen. Hoe kijkt u terug op het project, na alle tijd die u eraan besteed heeft? Het was een flinke klus, waar ik niet zomaar nog eens aan zou willen beginnen. Maar ik ben trots op het resultaat. Ik denk dat het een interessant boek is voor de leden en mensen die an- derszins betrokken zijn (geweest) bij het Ivoren Kruis. Maar ook de gemiddelde lezer zal in het boek mooie anekdotes en een interes- sant stukje (tandheelkundige) ge- schiedenis vinden.  ■ Dr. Huib Kalsbeek. (foto: Saskia Nengerman) De draaischijf ‘Poets 2x daags’ van het Ivoren Kruis uit 1942. Het archief bleek een container vol ongeordende dozen en documenten Het niet doorgaan van drinkwaterfluoridering was een dieptepunt

Pages Overview