Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition

8 Interview dental tribune - netherlands edition november 2014 heraeus-kulzer.com Giving a hand to oral health. SOPIRA® – Geleid door uw behoeften. Zekerheid: Een passende oplossing voor alle relevante indicaties. Altijd de juiste spuit en naald; daar kunt u op vertrouwen. Comfort: SOPIRA injectiespuiten zijn de standaard in precisie, functionaliteit en design. Patiënt: Speciaal geslepen en vormgegeven naalden voor een vriendelijke injectie. Oog voor het comfort van uw patiënten. SOPIRA® Alles voor lokale anesthesie. Waaruit dient de nazorg aan patiënten met een net ge- plaatst implantaat te bestaan? Op het moment dat de supra- structuur is geplaatst, moet de situatie goed in beeld worden ge- bracht: dat is je nulmeting. Daar- voor zijn röntgenopnamen nodig van de regio rondom het implan- taat, de sonderingsdiepte moet worden vastgesteld, enzovoort. Bij periodieke controle – na een implantaatbehandeling elke zes maanden of vaker – bekijk je tel- kens de situatie ten opzichte van de nulmeting. Blijft de situatie hetzelfde, wordt het beter, wordt het slechter? Hoe is het met het botniveau en de sonderingsdiep- te, zie ik bloedingen? Elke afwij- king van de nulmeting verdient de afweging of er actie nodig is. Als er botverlies rond implan- taten ontstaat, al dan niet door ontsteking, zijn er allerlei manie- ren om problemen te lijf te gaan. Aan de oppervlakte van een im- plantaat zal een biofilm zitten waar bacteriën zich graag ophou- den. Deze zal weggehaald moe- ten worden. Dit kun je eerst non- chirurgisch proberen, maar als dat geen resultaat biedt dan zul je naar een chirurgische benadering moeten uitwijken. Je klapt het tandvlees op en kan dan bijvoor- beeld met airflow, zuur of water- stofperoxide werken om de bio- film te verwijderen. Als er niet wordt ingegrepen, kan het snel gaan. Er kan mucositis ontstaan, en die kan zelfs uitmonden in peri-implantitis… Zodra ik de mucositis zie, zal ik als tandarts iets moeten doen. En dan moet je niet alleen gaan rei- nigen, maar ook de patiënt vra- gen om over drie of vier weken terug te komen, zodat je kunt kij- ken of de ontsteking onder con- trole is. Of en wanneer de mu- cositis tot peri-implantitis zal leiden is moeilijk te zeggen, maar het is in elk geval verstandig er snel bij te zijn. Liggen de oorzaken van dit soort problemen vaak in een slechte mondverzorging? Zover wil ik niet gaan; er kunnen allerlei andere factoren een rol spelen bij problemen met implan- taten. Denk maar aan overbe- lasting, tandenknarsen, of sim- pelweg een lichaam dat eerder geneigd is implantaten af te sto- ten. Feit blijft wel dat je de patiënt maar eens per halfjaar ziet en de patiënt ook een verantwoordelijk- heid heeft. Zo mogen we van pati- enten verwachten dat zij zich aan het nazorgprotocol conformeren. Welke fout tijdens een implantologische behandeling vergroot bij uitstek de kans op peri- implantitis? Een bekend verschijnsel is dat als je de kroon op een implantaat ce- menteert in plaats van verschroeft en er cement achterblijft, er snel- ler een ontsteking met botverlies ontstaat. Het valt niet altijd mee om al het cement weg te krijgen, maar je moet er wel op gefocust zijn. Ook is het te adviseren om een cement te gebruiken dat min- der agressief is voor het tandvlees, zoals een zinkfosfaatcement in plaats van een composietcement voor het cementeren van een im- plantaatgedragen kroon. Zinkfos- faatcement lost uit zichzelf wat makkelijker op, dus daarmee ver- klein je de kans op problemen. Al met al pleit ik ervoor om te ver- schroeven waar het kan, en te ce- menteren als het moet. Als een implantaat faalt, kan dit aan de behandeling of aan onvoldoende nazorg liggen, maar soms behoort een patiënt simpelweg tot een risicogroep. Hoogleraar implantologie Gerry Raghoe- bar (UMCG) verkondigde eerder dit jaar dat hij bij rokers steeds vaker weigert een implantaatbehandeling uit te voeren. Overweegt u ook dergelijke maatregelen? Het dient gezegd: roken en som- mige andere leefstijlkenmerken zijn slecht voor mijn statistieken. Maar vergeet niet dat implan- taten vaak de laatste oplossing zijn om een diasteem op te vul- len. Kun je een patiënt die optie weigeren, hem een stukje levens- kwaliteit ontzeggen omdat hij rookt? Kun je zeggen: ga naar een andere implantoloog? Dan ben je vooral met je eigen succesper- centages bezig. Bovendien zijn er net zo goed rokers bij wie het im- plantaat prima blijft zitten. Het is dan ook de vraag of het roken of de roker de problemen veroor- zaakt. Voor andere patiëntgroe- pen, zoals diabetici en gebruikers van bisfosfonaten, zou ik hetzelf- de verhaal kunnen vertellen. Het past wel in deze tijd van zorgbezuinigingen om risicogroepen niet zonder meer een kostbare behandeling aan te bieden. Het is je verantwoordelijkheid als tandarts om patiënten over hun leefstijl te adviseren, zodat je de kans op mislukkingen verkleint. We mogen ons bij sommige pa- tiënten die een uitgebreide im- plantaatbehandeling willen best afvragen: bent u dat wel waard? Moeten we bij u wel deze behan- deling doen? Maar dan nog is het aan de patiënt om uiteindelijk een besluit te nemen. De vraag zal echter steeds va- ker zijn of de zorgverzekeraar de behandeling wel vergoedt. Er komt een punt waarop wij als ke- ten van behandelaars en zorg- verzekeraars niet meer accepte- ren dat patiënten herhaaldelijk een beroep doen op de gemeen- schap, zonder dat zij zelf hun verantwoordelijkheid nemen. Ik heb wat dat betreft weleens ge- pleit voor de ouderwetse sane- ringskaart. Komt iemand die een implantaat krijgt, het vervolgens niet schoonhoudt en niet op de nazorgafspraken komt, wel in aanmerking voor een nieuw im- plantaat als het huidige faalt? We hebben allerlei aanleidin- gen voor implantaatfalen besproken, maar nog niet het aspect dat tegenwoordig zoveel aandacht krijgt: het gebruikte materiaal. Is ook het gebruikte merk en type implantaten cruciaal voor het slagen van een behandeling? Helaas hebben we onvoldoen- de onderzoeksgegevens die ons duidelijk maken of er daadwer- kelijk een groot verschil in pres- taties is. Wel kun je bepaalde vermoedens hebben. Zo kan bij bepaalde goedkope legeringen voor bijvoorbeeld abutments een potentieel verschil ontstaan tus- sen het abutment en het implan- taat. Of je ziet dat onderdelen van kwalitatief mindere implantaten net niet perfect op elkaar passen, waardoor er een spleet kan ont- staan met alle gevolgen van dien. Vergeet ook niet dat het ‘titani- um’ van implantaten verschillen- de graderingen van edelheid kan hebben. Er zijn dus allerlei ma- nieren waarop het ene materiaal deugdelijker kan zijn dan het an- dere, ook al lijken ze hetzelfde. Het blijft dus een dilemma: moet de tandarts- implantoloog vasthouden aan de traditionele A-merken, of zijn de nieuwe spelers met hun soms zeer scherp geprijsde systemen het proberen waard? Vanwege het ontbreken van ver- gelijkend onderzoek blijft het koffiedik kijken, maar maak in elk geval een keuze op basis van vertrouwen. Van materialen die langdurig onderzocht en gevolgd > vervolg van pagina 6 Verschroef waar het kan, cementeer waar het moet

Pages Overview