Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition

15Reportagedental tribune - netherlands editionmei 2014 Helpende hand voor slecht functionerende tandartsen Tekst: Marieke Epping Inspectie sluit praktijk van tandarts X wegens wanbeleid. Het zijn berichten die colle­ ga’s uit het land nauwelijks meer de wenkbrauwen doen fronsen. Maar wat voor ver­ halen gaan er achter derge­ lijke gevallen schuil? Welke problemen liggen eraan ten grondslag? En was veel el­ lende te voorkomen geweest? Voor een antwoord op deze vragen klopte Dental Tribu­ ne aan bij Monitor Mondzorg, een onafhankelijk meldpunt voor en door tandartsen, dat collega’s die het moeilijk heb­ ben een helpende hand toe­ steekt. “Het is zonde als de inspectie bij een tandarts in­ grijpt en vervolgens collega- tandartsen uit de buurt zeg­ gen dat ze dat allang zagen aankomen,” aldus voorzitter Hans Prakken. Het idee voor Monitor Mondzorg ontstond vanuit afdelingen van het NMT. “De vraag was of de be- roepsgroep zelf iets kon onderne- men, als duidelijk was dat het bij ‘de collega om de hoek’ niet goed ging,” licht Prakken, zelf tand- arts in Emmen, het ontstaan van het initiatief toe. De tandarts- vereniging zette een denktank op die het idee verder uitwerkte. In 2012 werd een onafhankelijke stichting opgericht, die de uitvoe- ring op zich nam: Monitor Mond- zorg was geboren. Een plek waar iedereen, collega of niet, tandarts of patiënt, terecht kan met een melding over een tandarts die problemen lijkt te hebben met de beroepsuitoefening. Juiste hulp Monitor Mondzorg is geen plat- form waar een conflict tussen tandarts en patiënt, of tussen twee tandartsen kan worden uit- gevochten. Er moet echt spra- ke zijn van niet goed functione- ren, benadrukt Hans Prakken. De term ‘disfunctioneren’ ver- mijdt Prakken bewust: “Dat is zo zwaar gesteld. Het gaat om ie- mand die een vaak tijdelijk pro- bleem heeft met de uitvoering van zijn vak, die door wat voor re- den dan ook zijn werk niet goed doet. De omgeving ziet dat het niet goed gaat, maar de tandarts komt er zelf niet uit. Daar bieden wij de helpende hand.” Iedereen kan een melding doen, maar om er zeker van te zijn dat een melding inderdaad een der- gelijke situatie betreft, heeft de stichting een aantal voorwaar- den gesteld. Zo kunnen alleen natuurlijke personen een mel- ding doen, geen rechtspersonen. Daarnaast dient een melding bij voorkeur door meerdere perso- nen te worden ondersteund, zodat waarschijnlijker wordt dat het om een structureel probleem gaat, in plaats van een persoonlijke erva- ring. Vervolgens toetst een com- missie van tandartsen of de mel- ding voldoet aan het doel van Monitor Mondzorg. Als deze de melding valide verklaart, neemt een aan de stichting verbonden arbeidsdeskundige contact met de tandarts op. Deze heeft als taak de tandarts het probleem te laten herkennen, en te helpen een weg te vinden naar een hulptraject. De inhoudelijke hulpverlening ligt niet bij Monitor Mondzorg, benadrukt Prakken. “Wij kaar- ten het probleem aan en helpen iemand de juiste hulp daarvoor te vinden. Ook kijken we tijdens het traject over de schouder mee, om te volgen hoe het gaat met de tandarts in kwestie.” Het heeft een reden dat juist niet een tand- arts maar een arbeidsdeskundi- ge contact opneemt. “Vaak weet een tandarts zelf ook wel dat hij zijn werk niet goed uitvoert. Het tandheelkundige aspect is niet waar het misgaat. De func- tioneringsproblemen zijn een symptoom van een onderliggend probleem. Dat is vaak een per- soonlijk drama en daar heb je an- dere deskundigen voor nodig.” Onder aan het lijstje Die drama’s komt Prakken in al- lerlei vormen tegen. Hij wil geen specifieke voorbeelden geven, omdat deze al snel te herleiden zijn tot een bepaalde tandarts, maar noemt wel een aantal veel voorkomende aanleidingen: “Het kan demotivatie voor het vak zijn, maar ook verslavingsproblema- tiek. Een tandarts kan zich in dusdanige persoonlijke omstan- digheden bevinden dat de uitoe- fening van zijn vak helemaal on- der aan het lijstje bungelt.” De tandartsen over wie een melding is gedaan, zijn al even divers: jong en oud, mannen en vrouwen. En dat terwijl de Monitor nog maar twee jaar actief is. “Met zo’n tien tot twintig meldingen per jaar kunnen we er nog niet echt statis- tiek op loslaten,” erkent Prakken. Ook durft hij nog niet veel te zeg- gen over het slagingspercentage van de gegeven hulp. “Een suc- cesvol hulptraject van een (half) jaar wil natuurlijk niet zeggen dat het over vijf jaar nog steeds goed gaat. Voor definitieve uitspraken hebben we resultaten van een langere periode nodig.” Maar wat Prakken tot nu toe ziet gebeuren, stemt hem posi- tief. “Dat we bij zoveel tandart- sen voor elkaar krijgen dat zij hun probleem herkennen en er- kennen, dat is al zo’n belangrijke stap. Als je het probleem eenmaal erkent, ga je ook op zoek naar een oplossing.” De herkenning vindt Prakken het meest hoopvol aan het proces. “Dat je bij een tand- arts komt die zich in eerste in- stantie afvraagt wat we komen doen, en na een kwartier zegt dat hij al verwacht had dat er eens iemand langs zou komen, om- dat ook hij wel vindt dat er iets moet gebeuren. Dan weet je dat je op het juiste moment bent geko- men.” Zelfs wanneer een tandarts ‘nee’ zegt tegen de door Moni- tor Mondzorg aangeboden hulp, hoeft dat niet te betekenen dat er niets aan het probleem verandert, volgens Prakken. “Dat iemand van ons contact opneemt, geeft toch een signaal af. Een tand- arts gaat daarover nadenken.” Er blijft vaak nog contact tussen de tandarts en de coach van Monitor Mondzorg. “We laten die moge- lijkheid open: laat het weten als we nog iets voor je kunnen be- tekenen, geven we zo’n tandarts mee. En dat gebeurt vaak ook.” Hulpweigeraars Toch gebeurt het ook een enkele keer dat een tandarts de hulp van Monitor Mondzorg niet aan wil nemen. “Dat zijn moeilijke situa- ties voor ons,” zegt Prakken. “Vo- rig jaar hebben we daarvan een aantal schrijnende gevallen mee- gemaakt. Helaas was het daarbij al zo ver misgegaan, dat de in- spectie bij wijze van spreken al om de hoek stond.” De weigering van hulp betekende in deze ge- vallen direct repressieve maatre- gelen van de inspectie. Prakken: “Wij hebben een preventief ka- rakter, wij willen hulp bieden zo- dat het niet tot repressieve maat- regelen hoeft te komen. Dan is het ontzettend jammer dat deze situaties uiteindelijk zo negatief moeten eindigen.” Monitor Mondzorg werkt niet samen met de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), maar de inspectie is wel op de hoogte van het bestaan en de aanpak van de stichting. Ook aan de Nationale Zorgautoriteit (NZa), het Tand- heelkundig Informatiepunt en verschillende arbeidsongeschikt- heidsverzekeraars heeft de stich- ting verteld waar ze voor staat. “Het is belangrijk dat zij ons ken- nen, juist omdat wij maatrege- len willen voorkomen. Het zou mooi zijn als de IGZ wacht met haar oordeel en daarmee het op- leggen van maatregelen, wanneer iemand bij Monitor Mondzorg loopt,” aldus Prakken. Imago Ook de beroepsgroep heeft pro- fijt van de preventieve werking van Monitor Mondzorg, denkt Prakken. Sluitingen of doorha- lingen in het BIG-register komen uitgebreid in het nieuws en doen het imago van de tandarts geen goed. Prakken hoopt dat Monitor Mondzorg deze ernstige maatre- gelen kan terugdringen. “Het is een utopie om sluitingen en door- halingen volledig uit te bannen, maar het zou prachtig zijn als wij ze een aantal keer per jaar kun- nen voorkomen.” Daarin hebben tandartsen ook een verantwoor- delijkheid voor elkaar te nemen. “Het is zonde als er een sluiting plaatsvindt, en collega’s uit de buurt zeggen: dat zagen we wel aankomen. Als je ziet met elkaar dat het niet goed gaat, doe er dan wat aan.” Monitor Mondzorg moedigt melders aan de tandarts in kwes- tie eerst zelf aan te spreken. De stichting biedt ook hiervoor hulp aan. Op de website staan tips om het functioneren bespreekbaar te maken, en melders kunnen ook bij een specifiek geval advies krij- gen. “Hoe moeilijk het ook is, el- kaar aanspreken is belangrijk. De tandarts in kwestie zal zich moe- ten realiseren dat het bedoeld is als hulp.” Melders zijn vaak benieuwd wat er met hun melding is gedaan en hoe het hulptraject verloopt. In verband met de privacywetgeving ligt het verstrekken van informa- tie over een hulptraject echter ge- voelig. Prakken: “In eerste instan- tie vonden wij terugkoppeling niet nodig, omdat een melder niets te maken heeft met de hulpverle- ning. Maar mensen doen een mel- ding om de situatie te verbeteren, dus horen ook graag of dat pro- ces in gang is gezet.” De mogelijk- heid tot terugkoppeling is daarom nu een speerpunt voor de stich- ting geworden, en op dit moment wordt er gekeken of dit juridisch te onderbouwen is. Overigens geeft een tandarts die in een traject zit soms zelf al toestemming voor verslaglegging naar de melder, of zoekt hij na een succesvol hulp- traject zelf contact. Na de initiële boosheid of teleurstelling heerst er toch vaak dankbaarheid dat ie- mand aan de bel heeft getrokken.” Hoewel pas een kleine twee jaar actief, noemt Prakken Mo- nitor Mondzorg zeker een succes. Er worden meldingen gedaan, trajecten gestart en tandartsen hebben hulp gehad. De eerste twee jaar lag de focus op de in- houd, het proces nadat een mel- ding binnenkomt en het vinden van de juiste hulpverlening. Nu dat staat, richt de stichting zich steeds meer op de PR. “We zoe- ken sinds dit jaar meer en meer de publiciteit op, om de beroeps- groep en derden op de hoogte te stellen van ons initiatief,” aldus Prakken. Die inzet lijkt effect te hebben: er is een lichte stijging in het aantal meldingen. Prakken: “Het aantal meldingen is natuur- lijk geen doel op zich, maar we willen wel iedereen bereiken die hulp nodig heeft.” Zelf aankloppen Overigens hoeven tandartsen die in de problemen raken niet te wachten tot een ander hen aan- meldt bij Monitor Mondzorg. Juist niet, zegt Prakken. Als een tandarts zelf aanklopt voor hulp, verloopt het proces hetzelfde als bij een melding door een ander: de tandarts wordt in contact ge- bracht met een van de coaches van Monitor Mondzorg en bege- leid naar de juiste hulpverlening. Recent zei Maren de Wit, vice- voorzitter van de NMT, dat naar schatting 1-5% van de tandart- sen in Nederland niet goed func- tioneert. Hebben al deze tandart- sen hulp van Monitor Mondzorg nodig? Prakken meent van niet. “Dat percentage komt uit een al- gemene meting over het niet goed uitvoeren van het werk, waarin ook fraude ofwel foutief decla- reren is meegenomen. Dat hoort niet bij Monitor Mondzorg thuis.” Prakken hoopt dat de beroeps- groep het op zich neemt om col- lega’s te helpen die het moeilijk hebben. “Tandartsen met func- tioneringsproblemen hebben net als alle andere tandartsen hun diploma gehaald en zich daarna vol enthousiasme op het vak ge- stort. Alleen is er bij hen, om wat voor reden dan ook, een situatie ontstaan waarin het niet zo goed meer gaat. Het zijn niet per defi- nitie slechte tandartsen, het is hen alleen wat slechter vergaan. Ze verdienen een helpende hand om alles weer op de rails te krij- gen. Door contact te zoeken met Monitor Mondzorg kan de be- roepsgroep nu zelf die helpende hand bieden.” ■ Achter slecht functioneren schuilt vaak een ander probleem Het probleem herkennen en erkennen is een belangrijke stap Hans Prakken. Op www.monitormondzorg.nl kan een melding worden gemaakt.