Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition

22 Reportage/Forum dental tribune - netherlands edition maart 2014 Kindertandheelkunde vroeger en nu Tekst: R. Gruythuysen, ­tandarts In 1973 promoveerde dr. W.J.H. (Willem) Berendsen op een on- derzoek naar de meest geschikte poetsmethode voor kinderen. Tand- plaque werd het beste verwijderd met de horizontale schrob­methode, zo bleek uit zijn onderzoek. De me- thode wordt nog steeds geadviseerd. Berendsen was onder andere expert in de behandeling van traumata in het melkgebit (saillant detail: hoofd- stuk 34 in de herziene uitgave van Kindertandheelkunde 2 bestaat voor meer dan driekwart nog uit door hem geschreven materiaal). Verder paste hij voor de behandeling van diepe cariëslaesies indirecte over- kapping toe, lang voordat dit een geaccepteerde strate­gie werd. Te- recht stelde hij toen al vast dat een pulpotomie zelden geïndiceerd is. De nu 75-jarige Berendsen, erelid van de NVvK en de VBTGG, volgt de ontwikkelingen in de kindertand- heelkunde met veel belangstelling. Wat vindt deze deskundige uit de voorgaande generatie van de stand van zaken anno 2013? Tandarts René Gruythuysen stelde Berendsen voor Dental Tribune een aantal vragen. Gruythuysen: Houdt de kindertandheelkunde u, vele jaren na uw afscheid als tandarts, nog steeds bezig? Berendsen: Absoluut. Om eerlijk te zijn zou ik maar wat graag nog met de poten in de modder staan. Daarbij zou mijn filosofie hetzelf- de zijn als vroeger: het belang van het kind staat voorop. Dertig jaar geleden hield u, tegen de toen heersende opvatting (excaveren op geleide van cariësdetector) in, vast aan de indirecte over­ kapping voor behandeling van symptoomloze diepe cariës­laesies bij kinderen. Waarom deed u dat? Bacteriedichte afsluiting bleek voldoende om het cariësproces te stoppen. Dat werd mij duide- lijk uit een onderzoek van Mag- nusson uit 1977. Die paste staps­ gewijze excavatie toe, maar mijn ervaring was dat het ook goed ging zonder die tweede excavatie­ stap. Kennelijk was een lekvrije afsluiting belangrijker dan het verwijderen van carieuze dentine. Nu weten we dat de ingesloten bacteriën hun cariogene potentie verliezen als ze worden afgeslo- ten van hun voedselbron. Wat zijn volgens u de belangrijkste veranderingen die zich voltrekken en hebben voltrokken in de kindertand­ heelkunde? We hebben in de kindertandheel- kunde een hoop recht te zetten. Waar was het moment dat we een omslag hadden moeten maken? We probeerden collega’s die niets deden (kinderen? Geen beginnen aan, wisselt toch, etc.) er steeds van te overtuigen dat ze invasief/ restauratief moesten ingrijpen. Natuurlijk, zoals wij, deden zij ook iets verkeerd. Ze vergaten het begeleiden en de preventie en wij konden het vullen maar niet uit onze kop ­zetten. Afijn, de verdere ontwikkelin- gen heeft u aan den lijve onder- vonden. Ik zeg het uit de losse pols; het is onvolledig omdat een aantal invalshoeken ontbreekt. Leren van de geschiedenis, ja! Maar ik blijf erbij dat er een hoop recht te zetten blijft. Misschien dit: wat mij betreft had ik onvol- doende overzicht en inzicht om de knop eerder om te zetten. Veel kinderen van 3 jaar met gaatjes worden tegenwoordig onder algehele anesthesie behandeld. Stel, er zou u nu gevraagd worden een behandel­plan te maken voor een kind van 3 jaar met zes symptoomloze caviteiten: twee diepe caviteiten (in 64 en 65), vier middeldiepe cavi­ teiten in de molaarstreek en nog enkele caviteiten in het front. Moeder zegt dat tanden­poetsen slecht gaat. Hoe zou u dat nu aanpakken? 1 Door communicatie (voorlich- ting) en preventieve onder- steuning (fluoride) samen in- zetten op verbetering van de mondgezondheid. Als er een opvoedingsprobleem is (kind wil niet meewerken bij tanden- poetsen) dat eerst gezamen- lijk aanpakken. Lukt dit niet, dan kan in overleg met de ou- ders de Jeugdzorg worden in­ geschakeld. 2 Bij de diepe caviteiten: of NRC toepassen, eventueel in combi- natie met een beschermlaag, of restaureren, dat wil zeggen via indirecte overkapping. Een en ander hangt af van de individu- ele risicobepaling. 3 Bij de middelgrote caviteiten kan NRC worden toegepast. 4 Belangrijk is een goed risicopro- fiel te maken. Het Nexø-project biedt daartoe een simpel uit- gangspunt. Het gaat er vooral om dat de cariësactiviteit/com- pliance in de tijd wordt gere- gistreerd. Etikettering door de nadruk te leggen op de achter- grond van het kind moeten we vermijden. Door het maken van klinische foto’s worden de ou- ders met de neus op de feiten ge- drukt zonder een waardeoordeel uit te spreken: zien is geloven. Het risicoprofiel is maatgevend voor de terugkomtermijn. Ver- lenging van de terug­komtermijn is een vorm van beloning. 5 Symptoomloze caviteiten in het front behoeven vaak geen res- tauratieve behandeling. Als het met een van de niet-restauratief behandelde molaren niet goed gaat en restauratie niet kan worden voorkomen, hebben velen de neiging meteen alles te gaan restaureren. Wat zou u doen? Ik zou met de ouders bespreken dat restaureren het cariëspro- bleem niet oplost. Vervolgens zou ik proberen samen met hen na te gaan hoe restauratieve behande- lingen van de andere niet-restau- ratief behandelde gebitselemen- ten kunnen worden voorkomen. Is het cariësprobleem onder controle, dan maakt het niet meer uit wat men doet: wel of niet restaureren. Wat te denken van narcose­ behandeling? Het is de vraag of dat hier nodig is. En als er toch toe wordt be- sloten, beperk dan de narcosetijd door restauratieve en niet-restau- ratieve behandeling te combine- ren onder het motto: wij willen uw kind graag helpen, maar kunnen dat niet zonder uw medewerking. De routinematige volledig restau- ratieve behandeling onder algehe- le anesthesie is achterhaald.  ■ Je nieuwe beste collega De nieuwe sterilisator van Miele  Snel. Zeer korte programma’s.  Zeker. Ingebouwde waterbehandeling, voor snelle en veilige sterilisatieprocessen.  Betrouwbaar. Betrouwbare resultaten en lange levensduur. Reinigen/Desinfecteren Steriliseren Documenteren Garanderen Voor meer informatie: www.miele-professional.nl Telefoon: (0347) 37 88 84 www.miele-professional.nl/ dentaalsterilisatie Unieke CashBack actieOntvang € 750,-retour van MieleProfessional Een tandarts kan een patiënt aanbieden de test te doen om te bepalen of er sprake is van een verhoogd risico. Daarvoor is een klein beetje bloed van de patiënt nodig, bijvoorbeeld wat vrijkomt tijdens een controlebehandeling. Het bloed wordt bij een reactie- vloeistof gevoegd en na een korte incubatietijd op de indicatorstrip gedruppeld. Deze geeft dan aan of er HPV 16-antilichamen in het se- rum aanwezig zijn. Alles bij elkaar duurt het een paar minuten, en er is dus geen laboratorium voor no- dig. “Wanneer de test positief is, kan de tandarts vervolgens regel- matig specifiek op mondkanker controleren,” legt Van der Linden uit. Hierdoor kan mondkanker in een vroeg stadium ontdekt wor- den. “Daarin is de grootste winst te halen.” Obstakels Er zijn nog wat obstakels te ne- men voordat Van der Linden de HPV 16-indicator kan introdu- ceren. “We zijn nu bezig met de vergunningaanvraag. Vervol- gens krijgen we te maken met de Wet op het bevolkingsonder- zoek.” Met het oog daarop moet Van der Linden nog een flinke berg papierwerk inleveren bij het minis­terie van VWS. Hij wil een compleet pakket aanbieden, niet enkel de test. Maxdent ontwikkelt daarom ook protocollen, voor de test en de mondkankerscreening, en training voor tandartsen. Een andere hobbel is het ta- riefsysteem in Nederland. Van der Linden: “Aan het eind van de dag moet een tandarts toch ook geld verdienen aan zo’n test en screening. Dus moet er een ta- rief voor komen.” Dat heeft waar- schijnlijk nog flink wat voeten in de aarde. “We verwachten voor de test zelf eind 2014 een vergunning > vervolg van pagina 21 te hebben, maar pas voorjaar 2015 op de markt te komen. Dat is een waarschijn­lijker tijdspunt om een tarief voor de test en het controle- protocol te hebben.” Tijdgeest Dan wacht nog de grootste uit- daging voor Van der Linden. Tandartsen moeten zich bewust worden van de belangrijke pre- ventieve rol die ze kunnen spe- len. En bij patiënten moet mond- en keelkanker bekender worden, samen met de mogelijkheid om erop te worden gescreend. Van der Linden ziet het als zijn missie voor die bewustwording te zor- gen. “De test kwam bij toeval op mijn pad. Maar hoe meer kennis ik heb over mondkanker en de rol van HPV 16, hoe meer ik erop ge- brand ben dit onder de aandacht te brengen.” Hij denkt daarbij de tijdgeest mee te hebben. “We zien in de zorg een ontwikkeling van curatief naar preventief, ook in de mondzorg. Een screening om patiënten met een hoog risico op mondkanker te vinden en hen specifiek te controleren, zoals wij met Maxdent voor ogen hebben, sluit daar goed bij aan.” Van der Linden heeft niet alleen financiële belangen bij dit project: hij is voornemens een deel van de winst uit de verkoop van de HPV- test te doneren voor kankerbe- strijding. “Dit onderwerp gaat me aan het hart. De kans bestaat na- tuurlijk dat we geen vergunningen krijgen en/of er geen extra tarief voor de behandelaar komt. Maar dat deze screening er uiteindelijk komt, staat voor mij vast.”  ■ De test past binnen de trend naar preventieve zorg