Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition

8 Excerpt dental tribune - netherlands edition februari 2014 Structuur en volume bij uitgestelde directe implantatie Dit artikel is oorspronkelijk ­verschenen in het internationale tijdschrift Cosmetic Dentistry, editie 2013-03 ­(uitgever: Oemus Media AG). TEKST EN FOTO’S: DR. GEORG BACH & CHRISTIAN MÜLLER, DUITSLAND Inleiding Uitgestelde directe implantatie is een geschikt alternatief voor directe implantatie, waarover duidelijke onderzoeksresulta- ten ontbreken, en een ‘gangbare’ implantatie na volledige osseo­ integratie van het extractiegebied die vaak geassocieerd wordt met volume­verlies. Het verlies van botvolume na extractie van een element kan een beperkende factor zijn bij latere implantatie. Om dit pro- bleem te voorkomen, adviseren veel auteurs direct implanteren. Hierbij wordt een implantaat on- middellijk geplaatst na een zorg- vuldige en soepele extractie. In sommige gevallen is directe im- plantatie niet gewenst of moge- lijk. Uitgestelde directe implan- tatie na reconstructie van het Casus 1 Vanwege een uitgebreide dentale geschiedenis is geen van de frontelementen in de maxilla houdbaar (fig. 1a). Daarom werden ze voorzichtig verwijderd (fig. 1b). Onmiddellijk na de extractie werden collageen- en membraancones ingebracht (fig. 1c) voor preservatie van de tandkas en integratie van de eerder geproduceerde (fig. 1d) tijdelijke prothese. Figuur 1e en 1f tonen de klinische situatie één en vier weken na de ingreep; figuur 1g laat de situatie zien na uitgestelde directe implantatie. Het intraossale hechtmateriaal werd zeven dagen na implantatie verwijderd (fig. 1h). Casus 2 In de rechterhelft van de maxilla bevatten de twee resterende posterieure elementen fracturen en ernstige beschadigingen door ca- riës (fig. 2a), waardoor ze onhoudbaar waren. De twee alveoli waren grotendeels intact (fig. 2b) na voorzichtig verwijderen van de wortels. Een op maat gemaakt collageenmembraan en cone unit werd ingebracht (fig. 2c). Het hechtmateriaal werd een week na de ingreep verwijderd ­(fig. 2d). Na vier weken liet de botstructuur geen irritatie zien en een grote mate van primaire reconstructie. We waren in staat om twee implantaten te plaatsen na deze korte wachtperiode. Figuur 2e laat de toestand zien na boren in het im- plantaatbed; figuur 2f toont de twee ingebrachte implantaten. Let ook op de bijbehorende panoramische scan (fig. 2g). Na afloop van de osseointegratiefase lieten de implantaten geen irritatie zien (fig. 2h), zodat een afdruk (fig. 2i) en de voorziening in het den- tale laboratorium (fig. 2j-k) konden worden gemaakt. Figuur 2l laat de ingebrachte abutments zien en figuur 2m de uiteindelijke voorziening in de mond van de patiënt. Figuur 2n toont een sagittaal gezichtspunt. 2g 2j 2m 2a 2d 2b 2e 2h 2k 2n 2c 2f 2i 2l 1a 1e 1c 1g 1b 1f 1d 1h geëxtraheerde gebied is dan een geschikt alternatief. Als de alve- ole (nog) grotendeels intact is na de extractie, kan de uitgangssitu- atie geoptimaliseerd worden door een collageenmembraan en een cone unit. De procedure die wordt gepre- senteerd in de volgende drie ca- sus maakt ook gebruik van deze eenvoudige chirurgische werk- wijze. De nadruk ligt hierbij op procedures voor het behouden van botvolume na de extractie. Veel auteurs benadrukken de toe- gevoegde waarde van het sluiten van een wond met behulp van een ‘punch’, die aanzienlijke voorde- len zou bieden in de bescherming tegen resorptie. Onbelemmerde groei van botvormende cellen in de vroegere tandkas wordt be- vorderd door te voorkomen dat bindweefsel de alveole ingroeit. Deze procedure vormt echter een grotere uitdaging voor de kaak­ chirurg of tandarts-implantoloog wat productie in insertie betreft, en is veeleisender voor de patiënt, zowel chirurgisch als financieel gezien. Het plaatsen van zogenaamd collageenmembraan en cone units kan het afsluiten van de alveole aanzienlijk vereenvoudi- gen. Ook wordt het later moeten verwijderen van de punch voor­ komen. Een tweede behandel­ zitting is niet noodzakelijk door de opneembaarheid van het ma- teriaal, aangezien collageen- membraan en cone unit niet ver- wijderd hoeven te worden. Werkwijze De fabrikant adviseert de vol- gende werkwijze bij het plaatsen van collageenmembraan en cone unit: 1. Preparatie voor een nauwe passing Na het voorzichtig en niet-chirur- gisch extraheren van het onhoud- bare element wordt de marginale gingiva lichtjes losgemaakt, zodat de vrije membraanzijde van het collegeenmembraan en de cone unit geplaatst kunnen worden. 2. Op maat maken van collageenmembraan en cone unit Bevochtiging moet worden ver- meden, omdat het hierdoor moei- lijker wordt om een goede fitting met de alveole te bereiken. Beter is om de collageencone met de scalpel aan de alveole aan te pas- sen. Het membraan wordt dan be- werkt met schaartjes om insertie onder de marginale randen mo- gelijk te maken, waarbij ook een ideale defect-congruente dekking wordt bereikt. Hiertoe zouden di- mensies van het membraan on- geveer 1-2 mm wijder moeten zijn dan de diameter van de alveole. 3. Insertie van collageenmembraan en cone unit Met behulp van droge, anato- mische, wijde pincetten wor- den collegeenmembraan en cone units ingebracht in de alveole,