Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition

6 Interview dental tribune - netherlands edition februari 2014 > vervolg van pagina 4 Bij het allernieuwste type spie- gel, de Mirro-plus® , is geen as- sistente meer nodig, want deze spiegel wordt automatisch schoongeblazen. Ik heb mee­ gedacht over het ontwerp, de er- gonomische randvoorwaarden gegeven en de prototypes geëva- lueerd. Dat was leuk om te doen. Hoeveel tandartsen werken in een verkeerde houding? Tweederde van de derdejaars stu- denten tandheelkunde kampt met studiegerelateerde rug-, nek- en schouderklachten. Dat is be- lachelijk veel. Onder tandartsen zal dit percentage waarschijn- lijk nog hoger zijn. Een tandarts werkt statisch en onder hoge con- centratie, wat zijn werkhouding niet ten goede komt. Het verkeerd instellen van een hoofdsteun maakt dat de patiënt niet prettig ligt en moeilijk te behandelen is, waardoor je rare houdingen moet aannemen. De computer speelt tegen­ woordig een belangrijke rol bij het werk van de tandarts. Waar moet de mondzorg­ professional bij computer­ werk op letten? Het hoofdlicht in de behandel­ kamer moet gedimd kunnen wor- den, want bij te fel licht kan een tandarts de röntgenfoto’s niet goed bekijken. Als je voorscha- kelapparatuur tijdens de ver- bouwing in je praktijkruimte verwerkt, kost dat slechts veer- tig euro. Doe je dit achteraf, dan kunnen de kosten oplopen tot maar liefst 1500 euro! Ook is het belangrijk om te letten op de plaats en een goede instelbaar- heid van de monitor. Als je veel behandel­plannen maakt, is het verstandig een aparte computer- kamer te creëren met een goede stoel en tafel. Heeft de Nederlandse mond­ zorgprofessional genoeg aandacht voor ergonomie? Tandartsen vergeten in de praktijk vaak toch erop te letten. Uit on- derzoek van een arts bij arbeids­ ongeschiktheidsverzekering ­Movir is gebleken dat 42% van de tand- artsen kans loopt op blijven- de arbeidsongeschiktheid door het werk. Dat percentage is vele malen hoger dan bij andere be- roepsgroepen, ik meen zelfs ho- ger dan bij metselaars. Hierdoor is de arbeidsongeschiktheids­ premie voor tandartsen opval- lend hoog. Ook het huidige UPT-systeem is debet aan de slechte werkhou- ding van de tandarts. Om onder de huidige tariefstructuur een goed salaris te verdienen, moet je snel en efficiënt werken. Hoe lang je ook over een behandeling doet, je ontvangt hetzelfde bedrag. Als je jezelf geen tijd gunt om behan- delingen uit te voeren, pleeg je roofbouw op je fysieke gezond- heid. Op jeugdige leeftijd heb je dat niet door, maar op de lange termijn wel. Tot nu toe hebben we het voornamelijk over fysieke ergonomie gehad. Ook de cognitieve ergonomie is een heikel punt. Hoe kan een mondzorgprofessional het best omgaan met stress? Het is belangrijk dat een mond- zorgprofessional nagaat waar de oorzaak van stress ligt: in het werk of in de privésfeer? Ook een relatie, verhuizing of verbouwing kan voor spanning zorgen. Verze- kerden bij Reaal of Movir kunnen kosteloos terecht bij bureaus die coaching en counseling bieden. Ik adviseer tandartsen om bij problemen tijdig contact met hen op te nemen. De meeste mondzorgprofessi- onals werken te lang door als ze zich niet goed voelen. Als je voelt dat je het niet meer redt, ben je te laat. De bureaus geven advies op zowel medisch als mentaal gebied. Overspannenheid komt nooit alleen: iemand met licha- melijke klachten ontwikkelt ook mentale problemen en iemand met een burn-out heeft ook licha- melijke klachten. Het is cruciaal om naar je lichaam te luisteren; misschien kun je anders nooit meer werken. Ook bij de organisatie op de werkvloer kan volgens u het nodige fout gaan. Heeft u tips op dat gebied? De verdeling stoeluren en admi- nistratietijd moet in balans zijn. Tegenover zes stoeluren zouden een à twee administratie-uren moeten staan. Daarnaast is een juiste verdeling van het type af- spraken over de dag van belang. Een mondzorgprofessional doet er goed aan moeilijke behan- delingen net na het begin van de ochtend te plannen, als hij op zijn scherpst is, en elke dag ’s ochtends ook tijd te reserveren voor pijnklachten. Als een tand- arts zijn agenda van het afgelo- pen jaar doorneemt, kan hij mak- kelijk inschatten hoeveel mensen met pijnklachten hij gemiddeld per dag ontvangt. Als er een keer niemand met een pijnklacht is, kun je je tijd altijd wel benutten met administratiewerkzaam­ heden. Ik was vroeger ook geen plan­ talent. Toen ik een paar jaar werkte als tandarts, evalueerde een ergonoom de werksituatie in mijn praktijk en constateerde dat ik mijn hele agenda volplan- de. Door mijn agenda beter in te delen – de moeilijke monden en pijnklachten ’s ochtends – heb ik met 15% minder werkuren 20% meer omzet weten te behalen. Is er een ergonomische innovatie waar u met smart op wacht? Een op afstand bestuurbaar appa­raatje dat handelingen in de mond uitvoert! De tandarts kan op zijn beeldscherm de mond duizendmaal vergroten en het apparaat aansturen via de com- puter. Hij kan de tremor van het instrument compenseren en de beweging verkleinen, zodat het mogelijk wordt zeer nauw­keurig te werken. Een dergelijk appa- raatje zou een afgeleide zijn van de Da Vinci Robot, een op af- stand bestuurbare operatierobot die nu al wordt ingezet bij kijk- operaties. Een tandarts kan meer ontspannen werken met een op afstand bestuurbaar apparaat en zal minder fysieke en vermoeid- heidsklachten hebben aan het eind van de dag. ■ Tweederde van de derdejaars studenten tandheelkunde kampt met pijnklachten “Bij Scandinavische units zit je qua ergonomie het beste” Wat noemen leveranciers als aandachtspunten om de tand- artspraktijk ergonomisch in te richten? Dental Tribune vroeg directeur Herm Slagmoo- len van All Dent, deskundige in dentale behandelstoelen en praktijkinrichting, om tips voor de aanschaf van een behandel­ unit voor de eigen praktijk. “Het begint allemaal met de werkstoel: waar zit je op, en hoe zit je precies? Wees je bewust van je houding: je bent geneigd om ‘op je gemak’ te zitten, terwijl het voor je lichaam beter is om vanuit een gecorrigeerde ­ichaamshouding te werken. Werk je op een ‘11 uur’ of ‘12 uur’-positie? Dat zijn allemaal zaken die meespelen in de keu- ze voor de juiste behandelstoel en -unit. Qua unit is de algemene stel- regel: Scandinavische units heb- ben de beste ergonomische eigen- schappen. Bij Duitse of Italiaanse producten is dat veel minder, Itali- anen zijn bijvoorbeeld meer gericht op design.” Een handig hulpmiddel bij de keuze van een ergonomische be- handelstoel is volgens Slagmoolen het ‘Requirements’-document, op- gesteld door onder andere profes- sor Oene Hokwerda van de Rijks- universiteit Groningen. Deze is gratis te downloaden van de web- site van het Kenniscentrum Tand- heelkundige Ergonomie van de universiteit. Hierin staan prakti- sche aanwijzingen zoals de ge- wenste minimale en maximale hoogte van de stoel en hoe de ope- ratielamp moet worden afgesteld. Een goede, ergonomische stoel is pas het begin. “Minstens zo be- langrijk is het juiste gebruik van die stoel. Je moet je opnieuw be- wust zijn van je houding en bereid zijn je houding aan de stoel aan te passen,” aldus Slagmoolen. “Denk ook aan de fysieke belasting: hoe zwaar is je unit? Als je die steeds moet verplaatsen, kan dat een flin- ke belasting worden. Dat is niet handig als je wat ouder bent.” Dan de verdere inrichting van de behandelruimte. Slagmoolen: “Waar plaats je de wasbak en je ladekast- je, neem je een kastje op wieltjes? Wees ervan bewust dat de belas- ting van werken met een unit met hangend instrumentarium veel groter is dan bij een zweepu- nit. De nadruk moet liggen op zo dynamisch mogelijk werken: geregeld opstaan en micropau- zes inbouwen en het feitelijk statische werk vanuit de eer- der genoemde gecorrigeerde li- chaamshouding te doen.” Daarmee komt Slagmoolen bij misschien wel de belang- rijkste factor in ergonomisch werken: de werkdruk. “Ergo- nomie is veel meer dan welke stoel je koopt en hoe je zit, het is ook hoe je de praktijk indeelt en voert. In het buitenland zien tandartsen over het algemeen minder patiënten en werken vaker zonder stoel-assistente. Zij zijn dus gedwongen om va- ker actief te bewegen, met als resultaat een lagere werkdruk. Ergonomie is daardoor bij hen veel minder een issue.” Wat Slagmoolen vooral wil meegeven is om van tevoren na te denken over ergonomie, niet als er al klachten zijn. “Het is met de aanschaf van appara- tuur zoals met zoveel dingen: je kiest ze op hun ontwerp, hun uitstraling en niet op hun ergo­ nomie. Maar ik kan hier wel een prachtig bureau neerzetten, als het tien centimeter te laag is, heb ik er elke dag last van!” De positionering van de patiënt én de eigen behandelstoel zijn cruciaal voor een goede werkhouding.