Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition

7Interviewdental tribune - netherlands editionjuli 2013 COMING SOON Demi™ Ultra De nieuwe polymerisatielamp... ...ONVERGELIJKBAAR http://demiultra.kerrdental.nl ten per dag. Ook hierin moet je beginnen met de jeugd, want jong geleerd gedrag houd je later vaak ook wel vast. Instrueer de ouders over poetsen en voeding, juist bij het eerste kind, want dan moeten de ouders zich nog orga­ niseren. Effectieve preventie kan op lange termijn de kosten van de mondzorg verlagen. Zijn er andere manieren om de kosten terug te dringen? JHS: Een verschijnsel dat de kos­ ten flink opschroeft is overbe­ handeling. Je ziet bijvoorbeeld dat er te veel en herhaaldelijk geseald wordt, terwijl er te wei­ nig wordt ingezet op mondhygi­ ene. We hebben als zorgverzeke­ raar (JHS is adviserend tandarts bij VGZ, red.) een richtlijn opge­ steld waarin staat dat je als pati­ ent tweemaal gedurende je leven een element kunt laten sealen. Sommige tandartsen sealen ech­ ter elk half jaar alle elementen, ook premolaren en melkmola­ ren. Dergelijke overbodige kos­ ten moet je mijden. Helaas zie je regelmatig dat geld een sturende factor is. WPH: Tandartsen leren dat je ontbrekende elementen moet ver­ vangen. Dat is niet altijd nodig. Je ziet weleens implantaten op de plaats van de tweede molaar, zelfs bij bejaarden. Zonder twee­ de molaar kun je prima functio­ neren. Tandartsen zouden zich meer moeten afvragen wat de voor­ en nadelen van een ingreep zijn. Wat kan de patiënt tegen overbehandeling doen? JHS: Als je twijfelt over de bedoe­ lingen van je behandelaar, is het een goed idee om voor een gro­ te ingreep een second opinion te vragen, ook al wil de overheid de vergoeding daarvan schrappen. In de media zie je veel adverten­ ties van mondzorgpraktijken die bezig zijn om verrichtingen te verkopen. Daar weegt het com­ merciële belang zwaar, en volgen de behandelingen niet altijd op gezonde indicaties. Ik erger me er vreselijk aan als in de mondzorg niet in het patiëntbelang wordt gehandeld. In het stelsel van vrije tarieven werd het ‘shoppen’ door zorgcon­ sumenten aangemoedigd. Het gevaar is dat je dan gaat shoppen in het verrichtingsysteem, ter­ wijl juist het individuele zorgplan cruciaal is. Daarom is het be­ langrijk dat je een relatie met de patiënt opbouwt. Tot nu toe hebben we het gehad over wat de tandarts zelf kan verbeteren. Is er van bovenaf aansturing mogelijk? Zouden we de mondzorg anders moeten organiseren? WPH: Het tarieven­ en verzeke­ ringssysteem maken een meer preventieve mondzorg mogelijk. Daar ligt echt niet de reden dat mondzorgverleners onvoldoende aan preventie doen. Het is zaak de professie door argumenten te overtuigen. Dat kun je doen door in het onderwijs al te hameren op de zelfzorg van de patiënt en de bijdrage die de tandarts daar­ in kan leveren. Verder moet het beroepsbeeld worden aangepast: de psychologische kant van het beroep gaat prominenter wor­ den. Qua personele bezetting kun je ook met mondhygiënisten en preventieassistenten veel be­ reiken. Als een mondzorgprak­ tijk een preventief beleid oppakt, maakt het niet eens zoveel uit wie het doet, zolang ze de no­ dige vaardigheden hebben. Zo moet je een actieve en een inac­ tieve laesie kunnen herkennen. Mondhygiënisten zijn in het alge­ meen iets empathischer ingesteld dan tandartsen, hoewel zij soms doorslaan naar een paternalisti­ sche houding. Daar moet je ook voor oppassen. JHS: Wat je in elk geval niet moet doen is mondhygiënisten curatief opleiden. Hun inbreng is juist hard nodig voor preventie. Moet de overheid niet stevig ingrijpen voor meer preventie in de mondzorg? WPH: De overheid zet al sterk in op preventie. De regering moet de activiteiten voor een betere preventie blijven ondersteunen, maar in het opstellen van allerlei regels geloof ik niet. De omslag moet vanuit de professie komen en vervolgens moeten patiënten doordrongen raken van hun eigen verantwoordelijkheid. Het is een intern probleem van de zorgver­ lener en de patiënt, waarbij de rol van de overheid beperkt is. JHS: Het is wel van belang dat de mondzorg voor jongeren tot achttien jaar, die nu in het basis­ pakket zit, de bezuinigingen over­ leeft. Het zou erg jammer zijn als dat bijvoorbeeld wordt beperkt tot vijftien jaar. De meeste winst is immers te behalen bij jongeren, zeker als je de lange termijn in het oog houdt. Dat geldt ook voor adolescenten tot 21 jaar, omdat juist in de jaren dat men op ka­ mers gaat vaak veel misgaat. He­ laas wordt mondzorg voor hen al een paar jaar niet meer vergoed. Men zou zich moeten realiseren dat dit misschien op korte termijn veel geld kost, maar op lange ter­ mijn is het budgetneutraal. Rege­ ren is vooruitzien. Als preventie gepromoot moet worden ten koste van curatie, zou het dan een idee zijn het tarievensysteem daarop aan te passen? De kaasschaaf over curatie, terwijl de tarieven voor preventie omhooggaan? WPH: Dat zou een interessante oplossing zijn, ja. Een soort bo­ nus voor praktijken die veel aan preventie doen, als vorm van pay for performance. In de toe­ komst zullen we misschien toe­ gaan naar dit model, waarbij de tandarts in wiens praktijk weinig gaatjes voorkomen daarvoor be­ loond wordt door de verzekering. Bijvoorbeeld: per procent minder gaatjes een bepaald bedrag uitke­ ren. Hoe zal de mondzorg er over dertig jaar uitzien? JHS: Ik hoop dat het Deense mo­ del dan ook hier ten volle is in­ gevoerd. Een meer geïndivi­ dualiseerde gezondheidszorg, waarin iedereen begeleiding op maat ontvangt en risicogroepen extra aandacht krijgen. Waar­ in mondzorgverleners zich con­ centreren op het aanbieden van hoogwaardige zorg en niet meer primair gericht zijn op het repa­ reren. WPH: Ik durf de stelling aan dat als individuele preventie vanaf jonge leeftijd gemeengoed wordt en patiënten zich aan de voorschriften houden, we over dertig jaar 70% minder cariës hebben bij de jeugd. De positieve consequenties daarvan werken door in de rest van je leven, dus zal de situatie voor volwassenen ook verbeteren. Het is voor de professie belang­ rijk je een dergelijk doel te stel­ len, want doe je dat niet, dan kun je naderhand ook nergens op af­ gerekend worden. Overigens is sinds de jaren zeventig al enor­ me vooruitgang geboekt door de introductie van fluoridetand­ pasta. Daarmee zijn de dentale zorgen over de vergrijzing opgelost? JHS: Door het terugdringen van onnodig repareerwerk zullen we veel geld overhouden. Dat kun­ nen we gebruiken om het oudere deel van de bevolking beter te be­ geleiden. Bovendien hebben die­ zelfde ouderen in de toekomst betere gebitten, doordat zij het van jongs af aan beter onderhou­ den hebben. Wat kunnen we tot slot meegegeven aan de tandarts die zich maar mondjesmaat blijft bezighouden met preventie? WPH: Als mondzorgverleners geïndividualiseerde preventie aanbieden, zoals met de NOCTP­ benadering, maakt dat hun werk veel leuker. Omdat de effecten bij deze aanpak meetbaar zijn, kan de tandarts zelf evalueren welke effecten zijn inspanningen voor preventie hebben, hoeveel voor­ uitgang er wordt geboekt. Boven­ dien doe je de patiënt er een enorm plezier mee als hij betrok­ ken wordt bij de behandelstrate­ gie. Invoering van NOCTP wordt een langdurig proces. Gedrags­ verandering bij de patiënt is las­ tig, maar bij de (mond)zorgverle­ ner ook. Het is daarom belangrijk dat wij ons verhaal blijven vertel­ len, blijven hameren op waar de mondzorg in onze ogen naartoe moet. Hopelijk krijgen we daar­ in steeds meer zorgverleners mee. ■ Ik erger me er vreselijk aan als niet in het patiëntbelang wordt gehandeld Individuele preventie maakt je werk leuker Reageren op dit artikel? Stuur een e-mail naar redactie@dental-tribune.nl of plaats een reactie bij de online versie op www.dental-tribune.nl.