Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition

15Reportagedental tribune - netherlands editionjuni 2013 Druk genoeg Corrie Jongbloed-Zoet, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten (NVM), vindt het een goede zaak dat de mondhygiënist de verantwoor- delijkheid krijgt over de minder complexe behandelingen waarin zij is opgeleid en dus competent is. Wat de NVM betreft hoeft de taakherschikking ook niet naar de andere kant door te slaan. “Er was veel ophef over dat mond- hygiënisten ‘ineens’ mochten bo- ren en vullen,” vertelt Jongbloed aan Dental Tribune. “Maar die discussie is eigenlijk niet zo inte- ressant. Onze belangrijkste focus is preventie. Wij willen liever niet boren en vullen, maar voorkomen dat dat nodig is. Bovendien zitten wij niet te wachten op nog meer verrichtingen: mondhygiënisten hebben het al druk genoeg.” Toch kan het aantal toegestane behandelingen hier en daar nog uitgebreid worden, vindt Jong- bloed. “Wij zouden graag melke- lementen willen extraheren. Dat is een eenvoudige ingreep die de mondhygiënist desondanks niet mag uitvoeren. Het is niet effi- ciënt dat je een jonge patiënt dan toch moet doorsturen naar de tandarts.” Net zo inefficiënt vindt zij het dat een tandarts formeel opdracht moet geven voor ‘voor- behouden handelingen’, terwijl de mondhygiënist direct toegan- kelijk is. Dit probleem wordt ove- rigens deels opgevangen door protocollen inzake opdracht- verstrekking. Hendrike van Drie, vice-voor- zitter van de Nederlandse Maat- schappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT), vindt het een goede zaak dat de mond- hygiënist, net als de preventie- assistent, de tandarts werk uit handen neemt. Ook zij signa- leert echter een tekort aan mond- hygiënisten, waardoor het voor de hand ligt dat de mondhygië- nist dicht bij de eigen specialiteit blijft: preventie. “De mondzorg wil zich in de toekomst meer in- door een sterke toename van mondhygiënisten. De tandarts zou zich op die manier kunnen specialiseren in complexe ge- vallen, terwijl de mondhygiënist zich de routineuze behandelin- gen zou toe-eigenen. Jongbloed ziet een halvering van de tandartsenpopulatie niet snel gebeuren, maar staat wel achter deze constructie. “Van de behandelingen die momenteel in tandartspraktijken plaatsvin- den, kan bijna de helft zonder meer door mondhygiënisten wor- den gedaan. In de praktijk doen zij echter veel minder. Gezien de beroepscompetenties zou het lo- gisch zijn als de mondhygiënist een groot deel van deze behande- lingen overneemt.” Voor een groeiende rol zijn heel wat collegezalen vol nieuwe mondhygiënisten nodig. Helaas, vindt Jongbloed, gaat het aan de opleidingskant niet snel genoeg. Weliswaar is het aantal oplei- dingsplaatsen mondzorgkunde gestegen van 240 naar 300 per jaar, voor een substantiële aan- was is dat nog steeds te weinig. “Er is op dit moment al een te- kort aan mondhygiënisten,” con- stateert Jongbloed. “Als de vraag naar mondzorg én de invulling van hun taken verder toeneemt, zal dat tekort alleen maar harder gevoeld worden. We gaan het nog drukker krijgen.” Van Drie wil zich niet uitspre- ken voor een groei van het aantal opleidingsplaatsen voor mond- zorgkunde. “De uitval in de oplei- ding mondzorgkunde is veel ho- ger dan die bij tandheelkunde. In plaats van het verhogen van op- leidingsplaatsen zou een goede selectie aan de poort het aantal studenten dat het einde haalt al flink kunnen verhogen. Het zijn dure opleidingen en die moet je efficiënt benutten.” Door het tekort aan mond- hygiënisten bleef een vraag naar extra mondzorgpersoneel be- staan. Deze ruimte op de ar- beidsmarkt is vanuit andere hoe- ken ingevuld. Nieuw personeel komt de laatste jaren vooral van over de grens: elk jaar gaan onge- veer 200 buitenlandse tandartsen in Nederland aan het werk. Daar komt bij dat veel taken worden gedelegeerd aan de preventie- assistent. Jongbloed: “Er is een vertroebeling van de taakverde- ling in mondzorgpraktijken aan het ontstaan. Als preventieas- sistenten endodontische behan- delingen uitvoeren en patiën- ten met een niet of nauwelijks Nederlands sprekende tandarts te maken krijgen, is dat voor de kwaliteit van de mondzorg een slechte zaak,” waarschuwt de NVM-voorzitter. Van Drie benadrukt dat de NMT staat voor een hoge kwali- teit in de mondzorg en voor hel- derheid over de taakverdeling in mondzorgpraktijken. “Daarom is door de NMT een visiedocument opgesteld en verspreid over de rol en positie van de verschillen- de zorgverleners. De NMT neemt hierin stelling tegen borende as- sistentes. Daar vallen ook endo- dontologische behandelingen on- der,” aldus Van Drie. zetten voor een goede preventie. Voorkomen is immers beter dan genezen. Daar kunnen we mond- hygiënisten goed bij gebruiken.” De NMT heeft formeel geen me- ning over het mogelijk toestaan van extraheren van melkele- menten door mondhygiënisten. “Maar het is natuurlijk duidelijk dat het veelal een heel eenvoudi- ge handeling is,” erkent Van Drie. PMO Het periodiek mondonderzoek (PMO) wordt in toenemende mate door de mondhygiënist verricht. Ook hierop klinkt soms kritiek. Is de tandarts niet het beste in staat diagnosen te stellen? Jongbloed: “Het PMO draait om het scree- nen van de mond. Bij afwijkin- gen van het normale beeld stuurt de mondhygiënist de patiënt door naar de tandarts. Op die manier is de taakverdeling duidelijk en is het volledig te verantwoorden dat de mondhygiënist het PMO uitvoert.” Wel erkent Jongbloed dat veel patiënten het prettig vin- den als de tandarts hen ook regel- matig ziet. “In sommige praktij- ken is daarom de afspraak dat de tandarts af en toe het PMO nog zelf doet, of incidenteel meekijkt.” Van Drie heeft er geen bezwaar tegen als de mondhygiënist de mond onderzoekt en daarbij in- formatie verzamelt, “maar de mondhygiëniste is alleen be- kwaam een diagnose te stellen binnen het eigen competentie- gebied, dat minder breed is dan dat van de tandarts. Zo bezit een mondhygiënist niet de deskun- digheid om bijvoorbeeld een en- dodontisch probleem te diagnos- ticeren. Dat moet duidelijk zijn.” Mes in tandartsenbestand? De Commissie Innovatie Mond- zorg adviseerde het drastisch te- rugbrengen van het aantal tand- artsen en dit te compenseren Zoveel commissies, zoveel aanbevelingen Het moet anders in de Nederlandse mondzorg. Dat was de onderlig- gende boodschap van de adviezen van de Commissie Lapré (2000). Die leidden ertoe dat de opleiding mondzorgkunde met een jaar werd ver- lengd, de mondhygiënist direct toegankelijk werd en diens deskundig- heidsgebied werd uitgebreid met de behandeling van primaire cavitei- ten. In 2006 kwam de Commissie Innovatie Mondzorg met verdergaande aanbevelingen. De mondhygiënist zou de verantwoordelijkheid moe- ten krijgen voor de behandeling van de tandheelkundig ongecompli- ceerde patiënt. Door de tandarts zich te laten beperken tot de meer complexe gevallen, zou hun aantal teruggebracht kunnen worden tot tussen 3000 en 4700 in 2025, terwijl het aantal mondhygiënisten dras- tisch zou moeten stijgen, aldus de commissie. Ook een nieuwe spe- ler in het beroepsveld, de preventieassistent, zou de tandarts werk uit handen kunnen nemen. Einddoel van al deze beoogde aanpassingen: het beheersbaar én betaalbaar houden van de Nederlandse mondzorg. Mondhygiënist wint terrein Uit cijfers van de NVM komt naar voren dat het aantal mensen dat minstens eenmaal per jaar de mondhygiënist bezoekt, groeit en in 2012 boven de 50% uitkwam. Uit het rapport Eerstelijnsmondzorg door consumenten opnieuw bekeken van het Capaciteitsorgaan Mondzorg (2012) blijkt een vergelijkbare tendens: waar in 2009 37% van de den- tate bevolking ervaring had met een mondhygiënist en 11% met een preventieassistent, was dat in 2012 respectievelijk 44% en 13%. Ook in het uitvoeren van ‘nieuwe’ verrichtingen door de mondhygiënist is progressie geboekt, blijkt uit het rapport. “Voor wat betreft het ver- wijderen van tandsteen en/of plaque zien consumenten meer dan in 2009 ruimte voor overdracht van de tandarts naar de mondhygiënist. Ook is de voorkeur voor de mondhygiënist als het gaat om een perio- dieke controle gestegen.” > vervolg van pagina 1 Alleen de tandarts overziet het gehele behandeltraject > lees verder op pagina 16 Van succesvol teamconcept tot ‘competentiestrijd’ Visies op taakherschikking in de Nederlandse mondzorg TEKST: BEN ADRIAANSE Wat moet de patiënt vinden van de toenemende diversiteit aan mondzorgverleners aan de stoel?