Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition

2 Binnenlands nieuws dental tribune - netherlands edition mei 2013 Dental Tribune verschijnt tienmaal per jaar en is een uitgave van Albion Press BV, onder licentie van Dental Tribune International Hoofdredacteur/uitgever drs. Ben Adriaanse Redactie drs. Laura van Dee drs. Joann Hebben Cartoons drs. Emily van Someren Redactieadres Redactie Dental Tribune Postbus 545, 3990 GH Houten E-mail: redactie@dental-tribune.nl. De Nederlandse editie van Dental Tribune kent een onafhankelijke redactie en richt zich op professionals in de volle breedte van het tandheelkundige vakgebied. Aanmelden De doelgroep van Dental Tribune (bestaande uit tandartsen-algemeen- practici, tandartsen-specialisten, mond- hygiënisten, orthodontisten, kaak- chirurgen, tandtechnici, tandprothetici en diegenen die werkzaam zijn in de dentale industrie) komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement. Behoort u tot de doelgroep en ontvangt u het maandblad nog niet? Meld u dan aan via het inschrijfformulier op www.albionpress.nl. Advertentieverkoop Harry Velthuis, accountmanager. Postbus 545, 3990 GH Houten. Telefoon: 06-531 55 262. E-mail: velthuis@dental-tribune.nl. Linda Schriekenberg, medewerker mediaorder. Telefoon: 030-63 55 070. Fax: 030-63 55 069. E-mail: adverteren@dental-tribune.nl Colofon © 2013 Albion Press BV. Redactioneel materiaal van Dental Tribune International, Duitsland, dat is vertaald en in dit nummer is opgenomen, is auteursrechtelijk beschermd door Dental Tribune International GmbH. Alle rechten voorbehouden. Gepubliceerd met toestemming van Dental Tribune International GmbH, Holbeinstr 29, 04229 Leipzig, Duitsland. Reproduc- tie op welke manier en in welke taal dan ook, gedeeltelijk of volledig, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Dental Tribune International GmbH, is uitdrukkelijk verboden. Dental Tribune is een handelsmerk van Dental Tribune International GmbH. AMSTERDAM – De meeste tand­ heelkundige ingrepen kunnen worden uitgevoerd zonder de in­ name van antistollingsmedicij­ nen te onderbreken. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van Deni­ se van Diermen, universitair do­ cent bij de vakgroep Mondziekten en Kaakchirurgie/Ziekteleer en Medisch Tandheelkundige Inter­ actie van ACTA. De kans op een ernstige nabloeding is bij tand­ heelkundige ingrepen minder groot dan voorheen gedacht en kan met lokale middelen goed worden bestreden. “Toen ik in 2007 begon met het onderzoek, was ik verrast over de eerste resultaten. Ik was opge­ leid met het idee dat er absoluut gestopt moest worden met anti­ stollingsmedicatie bij bloedige ingrepen,” vertelde de promo­ vendus aan Dental Tribune. Uit het onderzoek bleek dat juist het stoppen met antitrombotische medicatie ernstige risico’s met zich meebrengt, zoals trombose, hartinfarct en beroerte. Van Diermen kwam op het idee voor het onderzoek door de feed­ backpost van ACTA, waarin veel vragen van tandartsen binnen­ kwamen over hoe lang patiënten moesten stoppen met antistol­ lingsmedicatie voordat een in­ greep werd uitgevoerd. “Daar­ naast kwam mij in 2006 een artikel onder ogen waarin stond dat het misschien niet verstan­ dig is om met deze medicatie te stoppen. Ik besloot daarom het gebruik van antistollingsmedi­ catie te gaan onderzoeken en een richtlijn op te stellen.” De promovendus concludeert dat bij de inname van antistol­ lingsmedicatie na een ingreep nauwelijks meer bloedverlies op­ treedt dan bij stoppen. “Uit een onderzoek waarin de helft van de patiënten gestopt was met de an­ tistollingsmedicatie en de andere helft niet, bleek het aantal bloe­ dingen bij beide groepen hetzelf­ de en bovendien erg gering.” Als er sprake is van lokaal bloedver­ lies kan de tandarts verschillen­ de maatregelen toepassen: de ex­ tractiealveole hechten, gedurende +/­ 15 minuten een gaasje aan­ brengen op de wond of gelatine­ sponsjes inhechten. Aanvullend kan de patiënt thuis zelf spoelen met 5% tranexaminezuur, waar­ door de kans op nabloedingen vermindert. In 2010 verscheen op basis van de eerste onderzoeksresultaten een ACTA­richtlijn over het ge­ bruik van antistollingsmedicatie. In 2012 volgde een herziene ver­ sie, die ook al door veel facultei­ ten en trombosediensten en de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT) en de Nederlandse Vereni­ ging voor Mondziekten, Kaak­ en Aangezichtschirurgie (NVMKA) werd overgenomen. Van Dier­ men stelt in haar proefschrift voor om in de definitieve richtlijn die dit jaar zal verschijnen ook de nieuwste antistollingsmedicatie op te nemen. Op een congres in 2012 gaf Van Diermen aan dat niet alle tand­ artsen even consequent medi­ sche anamneses afnemen. Is het dan niet opmerkelijk dat bij de feedbackpost van ACTA veel vragen van tandartsen binnen­ komen over het gebruik van an­ tistollingsmedicatie? “Nog niet alle tandartsen nemen regelma­ tig en op de juiste wijze medische anamneses af, maar er zijn ook genoeg tandartsen die dat wel goed doen. Mondhygiënisten zijn daar overigens iets consciëntieu­ zer in,” stelt Van Diermen. Ze benadrukt dat mondzorg­ professionals moeten weten hoe om te gaan met medicijngebruik van patiënten. “Het is goed dat er de laatste tijd meer nascholing is over het gebruik van ‘the big four’ (bisfosfonaten, pijnstillers, an­ tibiotica en antitrombotica), bij­ voorbeeld het programma ‘Pati­ enten en hun pillen’ van de NVT, de NVMKA en de Vereniging Me­ disch Tandheelkunde Interactie (VMTI).” De Nederlandse richt­ lijn is onder andere gebaseerd op internationale richtlijnen uit Engeland en de Verenigde Staten (2007). “Die bleken kwalitatief zo goed onderbouwd dat ik het be­ wijs uit de richtlijnen integraal heb overgenomen in mijn onder­ zoek,” aldus Van Diermen. Ook het gebruik van twee ty­ pen antistollingsmedicatie blijkt doorgaans geen problemen op te leveren. “Alleen de combina­ tie van acenocoumarol en As­ cal is lastig. Daarbij treden meer nabloedingen op.” De vraag is hoe relevant die nabloedingen zijn. Zijn ze zo ernstig dat er zie­ kenhuisopname voor nodig is? “Daar moet nog meer onderzoek naar worden gedaan,” besluit Van Diermen. Denise van Diermen heeft haar proefschrift Oral antithrombotics and dentistry; current state of af- fairs and guideline proposal op 17 april verdedigd. Prof. dr. I. van der Waal en prof. dr. J. Hoogstra­ ten (beiden ACTA) waren promo­ tor resp. co­promotor. ■ Vier implantaten volstaan voor klikgebit GRONINGEN – Een klikgebit in de bovenkaak kan ook op vier im­ plantaten worden aangebracht, in plaats van de gebruikelijke zes. Dat blijkt uit het promotieon­ derzoek waarop Wim Slot (UMC Groningen) op 22 april promo­ veerde. De tandarts­implantoloog con­ cludeert dat de behandeling met vier implantaten minder tijd kost, goedkoper is en medische voor­ delen oplevert. Ook zijn de klach­ ten achteraf doorgaans geringer en zijn patiënten vaker tevreden over het resultaat. “De keuze voor zes implanta­ ten is indertijd op pragmatische gronden gemaakt. We hebben nu wetenschappelijk onderbouwd dat een klikgebit op vier implan­ taten net zo goed is,” licht Slot toe. In het UMCG worden inmid­ dels bij alle patiënten vier im­ plantaten ingebracht in plaats van zes. Slot verwacht dat meer ziekenhuizen hun beleid zullen veranderen. Slot ziet meerdere medi­ sche voordelen in het plaatsen van slechts vier implantaten. Er hoeft minder ver in de mond ge­ opereerd te worden, er is meer ruimte tussen de implantaten en de kans dat een implantaat niet goed hecht in de bovenkaak is heel klein. Voorstanders van zes implan­ taten werpen tegen dat het bij vier implantaten een groter probleem is als er een implantaat verloren gaat. Volgens Slot komt dit echter maar zo zelden voor, dat het ar­ gument nauwelijks opweegt te­ gen de minder zware ingreep bij vier implantaten. Hij voegt toe dat het maken van een klikgebit voor zes implantaten bovendien lastiger is dan voor vier implanta­ ten. In Nederland heeft 50% van de bevolking boven 50 jaar een pro­ these. De meeste mensen met een kunstgebit hebben deze zo­ wel voor de onder­ als de boven­ kaak. Bekend is dat de onderkaak sneller slinkt dan de bovenkaak, waardoor de prothese kan gaan ‘zweven’. Om dit te voorkomen betreft inmiddels zo’n 90% van de nieuwe prothesen voor de on­ derkaak een klikgebit. Een klikgebit in de bovenkaak is veel minder gebruikelijk en wordt door ongeveer 5% van de prothesedragers gebruikt. Wel constateert Slot een toenemende vraag naar klikgebitten voor de bovenkaak. Hij vindt dat er wei­ nig overleg is tussen kaakchirur­ gen, tandtechnici en tandartsen, waardoor te weinig gezocht is naar verbeterde procedures. Wim Slot promoveerde met het proefschrift ‘Implant­supported maxillary overdentures’. Zijn pro­ motoren waren prof. dr. H.J.A. Meijer, prof. dr. G.M. Raghoebar en prof. dr. A. Vissink. Hij voer­ de zijn onderzoek uit bij het Kolff Instituut, in het kader van de on­ derzoekslijn Maintaining Oral Health and Oral Function. (bron: UMCG) ■ Het levert medische voordelen op Toen ik in 2007 begon, was ik verrast over de eerste resultaten Er hoeft minder ver in de mond te worden geopereerd “Stoppen met antistollings­ medicatie vaak niet nodig”