Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition

9Excerptdental tribune - netherlands editionapril 2013 AccreDidact Niet-Restauratieve Caviteitsbehandeling (eLearning en op zichzelf staand naslagwerk/cahier) van auteur dr. R.J.M. Gruythuysen www.accredidact.nl dat ervaringen van machteloos- heid een kind predisponeren tot angstig vermijdingsgedrag op la- tere leeftijd.23 Door steeds weer te beginnen met handelingen die voor het kind weinig bedreigend zijn, groeit bij het kind het ver- trouwen in de zorgverlener,24 een proces dat latente inhibitie wordt genoemd.25 Wat oudere kinderen kunnen een meer ingrijpende be- handeling gemakkelijker aan, als die dan nog is geïndiceerd.26 Het ongemak bij traditionele cariësbehandeling kan ook voor een deel worden ondervangen door ART27,28 of de Hall-techniek toe te passen. Ook deze behan- delingen stimuleren de ouders echter meestal onvoldoende om het cariësproces onder contro- le te brengen, doordat de res- tauratieve behandeling de ca- riësactiviteit maskeert. Daarin onderscheidt de conventionele behandeling zich van de causa- le behandeling. De conventione- le behandeling beperkt zich tot Casus 8: Restauratie vanwege tandplaque? Bij de intake blijkt dat Yussi van 3 jaar zelf zijn tanden poetst. Zijn moeder geeft aan dat hij zijn tanden niet door anderen laat poetsen. Hij eet iedere dag een grote hoeveelheid snoep en drinkt veel frisdrank (appelsap). Yussi klaagde twee maanden ge- leden over kiespijn rechtsonder. Er wordt overgegaan tot NRC in de onderkaak. Omdat er een half jaar later nog te veel tandplaque zit, wordt er besloten tot het ma- ken van voorgevormde kronen op 74 en 75. Het is de bedoe- ling dat er negen maanden na de intake ook op 84 en 85 kro- nen worden gemaakt. Door de volgende behandelaar wordt hier echter van afgezien. De mond- hygiëne verbetert in de loop van de tijd door Yussi’s familie bij de tandheelkundige behandeling te betrekken. Ruim twee jaar na de intake zijn de laesies in 84 en 85 nog stabiel. Conclusie Onvoldoende zelfzorg is geen re- den om te gaan restaureren. In- tegendeel, het is een reden om de ouders te ondersteunen bij een andere aanpak. Praktische tip Wees terughoudend met restau- ratieve behandelingen in cariës- actieve monden. Afbeelding 9. De behandelmogelijkheden. Indeling naar aard van de behandeling (Conventioneel/Biologisch), aanpak (Symptomatisch/Causaal), mate van cariësmanagement (Management) en mate van ongemak voor het kind (Comfort). Tabel 1. Globale indicaties en contra-indicaties voor restauratieve en niet-restauratieve caviteitsbehandeling.⁹ Afbeelding 11. Verloren ART-restauratie. Arrested cariëslaesie in mesiale caviteit van 85 na verlies van ART-restauratie. Reparatie overbodig (foto: Carolien Boon en Nanda Visser). Afbeelding 12. Boven: Bitewing waarop 85 is te zien met een (klinisch symptoomloze) pulpapoliep. Onder: De geëxtraheerde 85; was deze extractie noodzakelijk? Afbeelding 63. Indicatie voorgevormde kronen voor 84 en 85 gerechtvaardigd? Afbeelding 64. Het klinisch beeld twee jaar later: geen progressie. symptoombestrijding. Soms is die symptoombehan- deling van wezenlijk belang. Als er een diepe carieuze laesie aan- wezig is en het gevaar van pijn of ontsteking op de loer ligt, kan de patiënt zeer gediend zijn met een adequate restauratie. Hetzelfde geldt voor een patiënt met een goede mondverzorging die een verzoek om te restaureren doet vanwege bijvoorbeeld comfort of esthetiek. Dat laatste kan van be- lang zijn als een kind wordt ge- pest vanwege door cariës aange- taste frontelementen. In tabel 1 wordt een globale indicatie gege- ven van de afweging tussen een wel- en niet-restauratieve behan- deling. Na verlies van een restauratie is het aanbrengen van een nieuwe niet altijd nodig. Van klasse-II- ART-restauraties is bekend dat ze minder overlevingskansen heb- ben. Ook na het achterwege laten van restauratieve herbehandeling blijken deze elementen echter nog goede overlevingskansen te heb- ben.29 Soms bereikt het langzaam voortschrijdende cariësproces de pulpa. Doorgaans leidt dit niet tot klinische symptomen. Dat is mogelijk vanwege de veelal mil- de prikkels die uitgaan van een chronisch verlopend cariëspro- ces. Een pulpapoliep kan hiervan het gevolg zijn. Dit betekent dat de pulpa in ten minste één ka- naal nog vitaal is. Het is niet een- voudig om een bestaande cultuur in de zorg die gericht is op repa- ratie en chirurgie om te buigen naar een causale benadering die recht doet aan de individuele con- text van het kind. Overtuigend is aangetoond dat werkelijke trans- formatie in de zorg niet wordt be- reikt door ‘sustaining innovation’ (symptomatische therapie zoals ART en Hall-techniek), maar dat hiervoor ‘disruptive innovation’ (causale therapie zoals NOCTP en NRC) noodzakelijk is.30 De patiënt zelf staat centraal bij ‘disruptive innovation’ in de zorg. ■