Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition

16 Wetenschap dental tribune - netherlands edition februari 2013 Vaker malocclusie bij astmatische kinderen KARNATAKA, INDIA – De vernauw- de luchtweg van kinderen met astma is van invloed op hun den- to-alveolaire morfologie. Als ge- volg van mondademen is bij hen vaker sprake van malocclusie. Dat blijkt uit onderzoek van In- diase wetenschappers onder 44 kinderen tussen de zes en twaalf jaar oud. Onderzoekers van het JSS Den- tal College en Ziekenhuis in de stad Mysore namen afdrukken van de boven- en ondertandboog van de kinderen. Zij ontdekten onder andere dat de intermolaar- afstand en de afstand tussen de snijtanden bij beide tandbogen smaller waren bij astmatische kinderen dan bij niet-astmati- sche kinderen. Dit verschil was het meest significant bij meisjes tussen de tien en twaalf jaar bij de kaakboog. Ook hadden astma- tische kinderen een gemiddeld langere kaakbooglengte (zowel onder als boven). Bovendien werd bij hen een dieper gehemelte geconstateerd. Kinderen met astma hebben vaker last van malocclusie. Meer dan 45% van de zes- tot achtjari- gen had een open beet, 20% een kruisbeet en nog eens 20% een overbeet. Van de tien- tot twaalf- jarigen had 15% een open beet, 30% een kruisbeet en 10% een overbeet. De resultaten tonen aan dat een verhoogde luchtwegresisten- tie in het respiratoir systeem bij astmatische kinderen een veran- dering van neus- naar mondade- men kan veroorzaken, waardoor modulaties kunnen optreden in craniofaciale groeipatronen. Mondademen kan permanente veranderingen in het skelet tot gevolg hebben, stellen de onder- zoekers. Ze benadrukken echter ook dat craniofaciale ontwikkeling een complex proces is dat van zowel genetische als omgevingsfac- toren afhangt. Slechts een paar onderzoeken hebben de vraag behandeld of anomalieën in de dento-alveolaire ontwikkeling van astmatische kinderen aan hun ziekte kunnen worden toege- schreven. De uitkomsten van dit onderzoek tonen echter aan dat astma een van de factoren is die craniofaciale ontwikkeling kan beïnvloeden. Het onderzoek is gepubliceerd in het novembernummer van Pe- diatric Dental Journal. (bron: Den- tal Tribune International) ■ Oorsprong van tanden ontrafeld BRISTOL, VK – De evolutionaire oorsprong van dentale structuren zorgt voor veel discussie bij aca- demici. Een team van internati- onale wetenschappers heeft nu ontdekt dat tandgelijke structu- ren al aanwezig waren bij de eer- ste gewervelden met een kaak. De nieuwe resultaten wijzen erop dat tanden zich gelijktijdig of kort na de kaakstructuren hebben ont- wikkeld. Lange tijd werd gedacht dat dit pas later gebeurde. De onderzoekers kwamen ach- ter de oorsprong van tanden en kaken door fossielen van de Com- pagopiscis te bestuderen, één van de eerste prehistorische vissen met kaak. Ze pasten 3D-micro- scopie toe door gebruik te maken van synchrotone röntgentomo- grafie. Ze konden met deze tech- niek elk weefsel, elke cel en elke groeilijn van de vissenkaak visu- aliseren. Hierdoor konden zij de ontwikkeling van het gebit ontra- felen, vertelt dr. Martin Rücklin, hoofdauteur en onderzoeker aan de School of Earth Sciences van de Universiteit van Bristol. “Deze techniek heeft ons een perfect digitaal model en erg ge- detailleerde interne beelden van het fossiel gegeven, zonder het te beschadigen,” aldus professor Marco Stampanoni van het Zwit- serse onderzoekscentrum Paul Scherrer Institute. De CT-scans laten volgens de wetenschappers zien dat sommige primitieve vis- sen kaken bezaten met onmis- kenbare dentale verkalkingen van dentine en bot. In tegenstelling tot de hypothese dat de kaken van de eerste gewervelden geen tanden bevatten en hun prooi vingen met kaakbotten die leken op scharen, suggereert het hui- dige onderzoek dat de ontwikke- ling van tand- en kaakstructuren nauw verbonden is. Het onderzoek werd uitgevoerd door paleontologen van de Uni- versiteit van Bristol in samenwer- king met evolutie-experts van het Natural History Museum in Lon- den, de Universiteit van Curtin in Australië en natuurkundigen uit Zwitserland. Het onderzoek is online gepubliceerd in tijdschrift Nature. (bron: Dental Tribune In- ternational) ■ Bisfosfonaten verhogen risico op osteonecrose in kaak KYOTO, JApAN – Bisfosfonaten, medicijnen die vaak worden ge- bruikt om botaandoeningen als osteoporose te behandelen, lei- den mogelijk tot een verhoogd risico op een ernstige botontste- king van de kaak. Onderzoekers van de Universiteit van Kyoto ontdekten dat bij oudere patiën- ten die bisfosfonaten intraveneus toegediend hadden gekregen, va- ker osteonecrose van de kaak werd geconstateerd. Het onderzoek werd uitge- voerd onder 3.216 mannelijke en vrouwelijke patiënten van 20 jaar of ouder, van wie de meer- derheid leed aan osteoporose of een vorm van kanker. Ze hadden een tandextractie ondergaan bij de afdeling Orale en Aangezicht- schirurgie van het Universiteits- ziekenhuis van Kyoto tussen april 2006 en juni 2009. Ongeveer 4% (126) van de mensen had een ora- le (99) of intraveneuze behande- ling met bisfosfonaten (27) gekre- gen, terwijl 96% (3090) niet was behandeld met bisfosfonaten. Onderzoekers ontdekten dat 42 maanden na de tandextractie de cumulatieve incidentie van oste- onecrose van de kaak significant hoger was bij patiënten die bis- fosfonaten hadden genomen. Vijf patiënten aan wie bisfosfonaten waren voorgeschreven ontwik- kelden osteonecrose in de kaak, tegen slechts één patiënt in de controlegroep. Het risico op osteonecrose van de kaak was significant hoger bij patiënten boven de 65 jaar die intraveneus bisfosfonaten toe- gediend hadden gekregen. Ook bleek uit het onderzoek dat al- veolair botverlies een risicofac- tor kan zijn voor bisfosfonaatge- relateerde osteonecrose van de kaak na tandextractie. De onder- zoekers suggereren daarom dat ontsteking van het paradontale weefsel patiënten vatbaar maakt voor bisfosfonaatgerelateerde os- teonecrose. Een preventieve be- handeling van orale bacteriën is volgens hen essentieel voor een gunstig resultaat van de tandex- tractie. Bisfosfonaten worden door- gaans voorgeschreven om verder botverlies te voorkomen, pijn te verzachten en de dichtheid van botmineralen te verhogen bij pa- tiënten met botziekten. Een on- derzoek uit 2003 suggereerde als eerste dat osteonecrose een bij- werking kan zijn van een behan- deling met bisfosfonaten. In de literatuur wordt de geschatte in- cidentie van bisfosfonaatgerela- teerde osteonecrose van de kaak tussen de 8,3% en 40% geschat. Het onderzoek is gepubliceerd in het International Journal of Oral and Maxillofacial Surgery. (bron: Dental Tribune International) ■ Corrosie mogelijk door titaniumimplantaten BIRMINGHAM – Medische titani- umimplantaten die worden ge- bruikt bij botverankerde dentale prothesen en hoorinstrumenten zijn mogelijk minder krachtig dan gedacht. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Birming- ham. In sommige situaties kun- nen zich microscopisch kleine deeltjes van titanium in het om- ringende weefsel bevinden. Deze titaniumdeeltjes kunnen een ne- gatieve uitwerking op instrumen- ten hebben en zelfs ontstekingen veroorzaken. Elk jaar wordt meer dan dui- zend ton aan titanium, verwerkt in biomedische apparatuur, bij mensen geïmplanteerd. Metalen prothesen, fixatie- en veranke- ringstoestellen worden op grote schaal gebruikt voor dentale, or- thopedische en craniofaciale re- habilitatie en hun effecten na het implanteren worden beschouwd als voorspelbaar. Dr. Owen Ad- dison en zijn team onderzochten weefsel van patiënten die bij het universiteitsziekenhuis van Bir- mingham een operatie hadden ondergaan voor botverankerde hoortoestellen. Het zachte weef- sel rond de implantaten werd on- derzocht met micro-focus syn- chrotone röntgenspectroscopie. “De resultaten laten een ver- spreide en heterogene distributie zien van titanium in ontstoken weefsel rond falende huidpene- trerende titaniumimplantaten,” stellen de auteurs. “Het dra- gen en implantaatafval zijn daar waarschijnlijk niet de hoofdoor- zaak van. We vermoeden dat het titanium in het weefsel het resul- taat is van microbewegingen en lokale corrosie in de oppervlakte- groeven.” De ontwikkeling van peri-im- plantitis kan leiden tot voortijdig verlies van het tandheelkundig apparaat of de noodzaak tot een hersteloperatie. Dat zijn scena- rio’s die “van invloed zijn op het geluk van de patiënt en econo- misch gezien op de zorgverlener,” concluderen de onderzoekers. “De resultaten benadrukken het belang van het doorgronden van de fysieke en chemische me- chanismen die leiden tot de ver- spreiding van titaniumsoorten rond implantaten en hun potentie om ontstekingen te verergeren. Soortgelijke processen kunnen bijdragen tot het falen van andere metalen implantaten waarbij ma- croscopische slijtage geen risico- factor is,” aldus Addison. “Titanium is nog steeds het meest geschikte materiaal om in bot te plaatsen. Toch laten deze interessante uitkomsten zien dat er verbeteringen in de materia- len mogelijk zijn. Ons onderzoek richt zich nu op de biologische consequenties van de resulta- ten en op begrip van hoe het im- plantaatafval wordt gevormd. Patiënten met titaniumimplan- taten hoeven in geen geval bang te zijn.” Do ‘passive’ medical tita- nium surfaces deteriorate in ser- vice in the absence of wear” is on- line gepubliceerd in het Journal of the Royal Society Interface. (bron: www.dental-tribune.com) ■ Mondademen zorgt voor modulaties in craniofaciale groeipatronen De ontwikkeling van tand- en kaakstructuren is nauw verbonden Ontsteking van het parodontale weefsel maakt patiënten vatbaar voor osteonecrose Titaniumdeeltjes in zacht weefsel kunnen ontstekingen veroorzaken Gebeeldhouwde reconstructie van de pla- coderm Dunkelosteus, een prehistorische vis met kaak. (geplaatst met toestem- ming van Martin Rücklin, Universiteit van Bristol) Titaniumkristallen. Titanium is een grijs en licht, maar zeer sterk metaal.