Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition

11Reportagedental tribune - netherlands editionfebruari 2013 Tandartsen over social media “Het is een ideale manier om naamsbekendheid te creëren” TEKST: LAURA VAN DEE HOUTEN – Door toegenomen marktwerking in de zorg, die in een stroomversnelling kwam door het komen én gaan van de vrije tarieven, is marketing in de tandheelkunde geen vies woord meer. Veel mondzorgprofessi- onals zetten zich er actief voor in hun praktijk ‘aan de man’ te brengen. Naast traditionele vor- men van marketing als opname in de Gouden Gids en adverteren, zijn er nu tal van digitale moge- lijkheden. Nagenoeg elke tand- arts heeft tegenwoordig een web- site en sinds kort is er zelfs een PraktijkApp die voor optimale communicatie met de patiënten zorgt. Het marketingmiddel dat de laatste jaren de meeste be- langstelling krijgt, zijn social media. Tandartsen moeten aan Twitter en Facebook doen, zo klinkt het. Maar wat schiet een mondzorgprofessional er eigen- lijk mee op en hoe pakken vakge- noten het aan? NAAMSBEKENDHEID Paul de Kok, tandarts bij de Kli- niek voor Parodontologie te Am- sterdam, geeft met zijn neef Bas de Kok, online sales developer, lezingen over social media voor tandartsen. “We krijgen heel veel aanvragen, maar feit is dat tand- artsen nog weinig gebruik maken van social media. Terwijl het de ideale methode is om naamsbe- kendheid te creëren zonder te ad- verteren of het land in te hoeven. Je moet ‘googlebaar’ worden.” De Kok maakt zelf gebruik van Twitter, waarop volgens zijn schatting zo’n driehonderd tand- artsen actief zijn. Heeft twitteren hem daadwerkelijk patiënten op- geleverd? “Het is te vroeg om dat te kunnen concluderen. Maar dat is ook niet per se de bedoeling. Ze zijn wel heel geschikt om de band met je huidige patiënten te ver- sterken.” Met dat doel riep een Alkmaar- se tandarts via Facebook men- sen op een foto te sturen van hun leukste lach. De actie was een groot succes: 25 foto’s werden in- gestuurd en de Facebookpagina van de tandarts kreeg er meer dan driehonderd fans bij. Adriaan Koppendraaier, tand- arts-eigenaar van tandartsprak- tijk Dental4U in Noordwijk, maakt sinds drie jaar gebruik van Facebook, Twitter, LinkedIn en sporadisch van YouTube. Hij sluit zich bij De Kok aan: “Social me- dia zorgen voor positieve bekend- heid en transparantie. Ik vind het belangrijk bereikbaar te zijn voor patiënten en collega’s.” BOOMING BUSINESS Social media zijn niet meer weg te denken uit het dagelijks leven van veel Nederlanders. Tweeder- de van de Nederlanders die in 2011 internet gebruikte, heeft een profiel op een sociale netwerksite of bezoekt er regelmatig één. Dat meldt de Social Media Monitor Zorg 2012 van Redmax, een orga- nisatie gespecialiseerd in online concepten voor de zorg. Ook zor- ginstellingen maken steeds meer gebruik van social mediakanalen als onderdeel van het commu- nicatieplan, constateert de mo- nitor. En dat is nodig, vindt Jan Willem Faessen, managing part- ner van Redmax: “Social media zullen een aardverschuiving te- weegbrengen. De rol van patiënt en zorgverlener zal veranderen: ze krijgen gezamenlijk de regie over de behandeling.” Facebook is het populairste so- ciale medium in Nederland met maar liefst 6,8 miljoen leden. Daarna volgt YouTube met 8,6 miljoen unieke Nederlandse be- zoekers per maand. Twitter heeft 1,3 miljoen Nederlandse leden (Marketingfacts, mei 2012). On- der mondzorgprofessionals is de verdeling ogenschijnlijk iets an- ders: bij de tandartsen die social media gebruiken lijken Twitter en LinkedIn het populairst, daarna volgt Facebook en onderaan bun- gelt YouTube. De Kok benadrukt dat mond- zorgprofessionals zich, voor ze zich op social media storten, een aantal vragen moeten stellen. “Wat wil ik bereiken: een x-aan- tal patiënten, of meer contact met mijn patiënten? Heb ik de man- kracht en de tijd om in social me- dia te investeren?” Welk sociale medium is het meest geschikt voor contact met patiënten? Volgens De Kok is dat Facebook. “Twitter is naar mijn gevoel meer voor collega’s. Als ik mijn eigen praktijk zou hebben, zou ik direct een Facebookpagi- na aanmaken. Facebook heeft de meeste gebruikers. Je kunt Face- book en Twitter ook aan elkaar linken, waardoor je elke keer als je een bericht op Facebook plaatst het gelijk getweet wordt. Uiter- aard moet elke mondzorgprofes- sional een LinkedInprofiel heb- ben, maar dat is om je zakelijk te profileren.” ZAKELIJK éN pERSOONLIJK Koppendraaier heeft Facebook gelinkt aan Twitter en mixt zake- lijke berichten – zoals gegevens over nieuwe collega’s en zijn be- zigheden als tandarts – met per- soonlijke informatie. “Ik toon ook mijn interesses, omdat ik wil laten zien dat ik meer ben dan al- leen een tandarts. Ik vertel bij- voorbeeld in welk restaurant ik gegeten heb, wat ik aan het doen ben en hoe de verbouwing van mijn praktijk verloopt.” Koppen- draaier plaatst achter zijn naam vaak de hashtag #blijfpoetsen, die nu ook door collega’s – voor- namelijk door mondhygiënis- ten – wordt overgenomen. “Met die hashtag help ik mensen er- aan herinneren dat ze van alles kunnen doen, als ze maar blijven poetsen. Ik varieer weleens met #blijfgenieten en #blijfopdehoog- te, als ik over de verbouwing van de praktijk twitter. Afwisseling is belangrijk.” De Kok: “Een praktijk kan be- halve zakelijke en persoonlijke informatie ook nieuws versprei- den dat interessant is voor de patiënt, bijvoorbeeld over wijzi- gingen in de tandartstarieven en bij zorgverzekeraars.” Koppen- draaier vindt wel dat het bij infor- matievoorziening moet blijven. “Dreigtweets en beschamende tweets vind ik onprofessioneel. Je kunt best aangeven dat je het ergens niet mee eens bent, maar niet op een aanvallende manier. Twitter is openbaar.” YOUTUBE Hoewel YouTube weinig gebruikt wordt door mondzorgprofessio- nals, is dat volgens De Kok een heel goed medium. “Misschien is het zelfs sterker dan Twitter. Te- genwoordig lezen mensen steeds minder teksten, maar ik zie dat veel praktijkwebsites vol staan met geschreven content. Film is een uitstekend communicatie- middel. Met een digitale camera kun je eenvoudig zelf een paar in- structiefilmpjes op YouTube zet- ten. Daarmee beland je heel hoog in de Google-ranglijst.” Rita Zamora, een Amerikaan- se social media-expert gespe- cialiseerd in marketing voor tandartsen, noemde video’s re- centelijk het “hipste marketing- instrument” van het moment. “Video’s werken 24 uur per dag, 7 dagen per week. De komende jaren zullen video’s alleen maar populairder worden, waardoor ze misschien wel de interessant- ste marketinginvestering zijn die een tandarts kan maken.” Anders dan veel mensen denken is You- Tube zeker niet alleen populair bij jongeren. Recente gegevens onthullen dat het aantal 65-plus- sers dat YouTube bezoekt toe- neemt. Zamora benadrukt dat een mondzorgprofessional echt niet alles zelf hoeft te kunnen. “Als een tandarts het moeilijk vindt, kan hij overwegen de hulp van een professional in te roepen. Een professionele videograaf kan helpen een goed script te ont- wikkelen en adviseren over de beste filmlocatie. Het kan ook zijn dat iemand al een video ge- maakt heeft maar gestagneerd is in het proces van monteren, tag- gen (labels toevoegen zodat de vi- deo makkelijk te vinden is, red.) of uploaden. Er is hulp mogelijk in elke fase van het proces.” Als beste plek om de video te plaat- sen noemt Zamora de homepage van een praktijkwebsite. Een tandarts die veel gebruik maakt van YouTube is Rick den Heijer, tandarts/eigenaar van Mondcentrum Drunen. Hij heeft in twee maanden tijd acht film- pjes gepost. “Ik maak ze zelf, wat me ongeveer een half uur per week kost. Het zijn informatieve filmpjes, bijvoorbeeld over tan- denstoken, angst voor de tand- arts en gaatjes vullen bij kinde- ren.” Hij is van plan de komende tijd meer filmpjes te maken. De reacties op de filmpjes zijn op één hand te tellen, maar die zijn wel positief, zegt Den Heijer. Over het algemeen werken patiënten graag mee aan de filmpjes, maar hij zoekt dan ook patiënten uit van wie hij vermoedt dat ze het leuk vinden te figureren. “Sommigen mensen bieden zich zelf aan.” Den Heijer wil met het You- Tubekanaal mensen kennis la- ten maken met de praktijk en be- staande patiënten informeren. Zijn filmpjes zijn in lijn met zijn bedrijfsfilosofie: “Je moet een con- sistente boodschap uitzenden.” TIJDROVEND? Mondzorgprofessionals denken vaak dat het onderhouden van social media veel tijd kost. Maar als de basis eenmaal gelegd is, valt dat mee, zeggen de hierbo- ven genoemde tandartsen. Kop- pendraaier ziet het onderhouden van social media als een hobby. “Een ander leest de krant, ik lees Twitter. Het mooie van Twitter is dat het heel actueel is. Het is natuurlijk nog niet geverifieerd, dus je kunt er niet van uitgaan dat het de waarheid is.” Hij pro- beert bijna elke dag te twitteren en retweet ook regelmatig. Kop- pendraaier onderhoudt de social media van zijn praktijk meest- al zelf, maar ook zijn vrouw, de praktijkmanager en de secreta- resse versturen soms berichten. De Kok stuurt soms een week geen enkel bericht, en dan ineens vijf op een dag. “Het kost me on- geveer een kwartier per week. Maar als je een echt mooie Face- bookpagina up-to-date wilt hou- den, zul je toch wel een halfuur per week kwijt zijn. Je kunt het onderhoud van social media ook uitbesteden als dat je tegenstaat.” Hoewel het bijhouden van de social media voor een soloprak- tijk dus al mee kan vallen, zou de tijdsinvestering bij een groeps- > lees verder op pagina 12 Je kunt de hulp van een professional inroepen Video’s zijn nu het hipste marketinginstrument De Facebookpagina van Dental 4U. “Social media zorgen voor positieve bekendheid en transparantie.” Still van een YouTubefilmpje van Mondcentrum Drunen.