Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition

8 Excerpt dental tribune - netherlands edition Februari 2012 Confocaal microscopie-onderzoek van de glazuren oppervlaktestructuur na bleken TEKST: PROF. DR. DANIEL C.N. CHAN, PROF. DR. WILLIAM D. BROWNING, PROF. DR. ALBERT KWOK-HUNG CHUNG EN PROF. DR. SO-RAN KWON, VS & ZUID- KOREA Tandenbleekmethodes worden vaak geassocieerd met morfolo- gische veranderingen in het gla- zuuroppervlak. Al in 1993 kwam uit een onderzoek van Shannon et al. naar voren dat glazuren platen significante topografische oppervlakteveranderingen la- ten zien nadat zij zijn behandeld met bleekmiddelen.1 Deze resul- taten werden bevestigd in een on- derzoek waarin 30% H2 O2 werd gemengd met PBS.2 Tanden die in vivo gebleekt waren met 35% carbamideperoxide verloren hun aprismatische glazuurlaag; deze schade werd binnen 90 dagen niet hersteld.3 Een microscopisch confocaal laserscanonderzoek toonde aan dat de microruwheid van glazuuroppervlakten na de bleekbehandelingen met 10% en 16% carbamideperoxide signifi- cant hoger was dan bij controle- oppervlakten.4 Een ander onderzoek stelde echter dat er na het bleken geen of nauwelijks veranderingen op- traden in het glazuuroppervlak. Leonard et al. analyseerden veer- tien dagen lang afgietsels afkom- stig van tanden die gebleekt wa- ren met 10% carbamideperoxide gedurende acht tot tien uur. Hij constateerde geen of minimale veranderingen in het glazuur- oppervlak.5 Deze resultaten zijn mogelijk te verklaren door de be- perkingen van de onderzoeksme- thodologie, die leidde tot een in- adequate reproductie van kleine glazuurveranderingen in de af- druk. Andere onlangs verschenen in vitro SEM-onderzoeken von- den ook geen glazuurveranderin- gen na het bleken.6-7 Over het algemeen overheerst in de huidige literatuurstudies de theorie dat een hoge concen- tratie carbamideperoxide nade- lig is voor de integriteit van het glazuuroppervlak, terwijl bij lage concentraties geen veranderingen optreden.8-11 Een klinische impli- catie van deze resultaten kan zijn dat tanden vatbaarder zijn voor externe verkleuring na het bleken door een toegenomen oppervlak- teruwheid. De veranderingen gaan moge- lijk dieper dan de oppervlakte. Oltu en Gürgan deden een infra- roodspectroscopische analyse en constateerden dat een in vitro behandeling van geëxtraheerde elementen met 35% carbamide- peroxide gedurende dertig minu- ten per dag, vier dagen lang, de inorganische samenstelling van de glazuurlaag veranderde. Con- centraties van 10% en 16% ver- anderden de samenstelling van de glazuurlaag niet.12 Cavalli et al. toonden ook aan dat gebleekt tandbeen anorganische compo- nenten kan verliezen, wat leidt tot ultrastructurele veranderin- gen.13 Onderzoek heeft een dyna- misch proces aangetoond van de interorale demineralisatie van menselijk glazuur en heeft het bestaan van (sub)oppervlaktepo- riën in het glazuur bewezen.14 De poriën groeien en krimpen gedu- rende het de- en remineralisa- tieproces. Amorf calciumfosfaat (APC) heeft bewezen het de- en remineralisatieproces richting re- mineralisatie te duwen, hetgeen leidt tot een afname van het aan- tal poriën.15 Er is getheoretiseerd dat bleken (sub)oppervlaktepo- riën veroorzaakt, waardoor som- mige mensen gevoelige tanden hebben na het bleken. Onlangs hebben sommige be- drijven ACP aan hun formules toegevoegd. Er wordt gesugge- reerd dat de toevoeging van ACP tandgevoeligheid reduceert door het aantal poriën te verminde- ren.16 Bovendien veroorzaakt ACP bij het vullen van kleine onvol- komenheden in het glazuur een gladder en meer glimmend gla- zuuroppervlak. Toch blijkt uit een ander in vitro onderzoek bij snijtanden van runderen dat flu- oride in bleekmiddelen geen in- vloed heeft op remineralisatie.17 MATERIALEN EN METHODE Een plat oppervlak (ongeveer 4x5 mm) werd gecreëerd op het labi- ale oppervlak van getrokken cen- trale en laterale snijtanden (n=10) door serieel wrijven met SiC- zandpapier met een dichtheid van 1.200 grit (figuren 1a & 1b). Confo- caal microcospie onderzoek biedt meer voordelen voor onderzoek- selementen die niet tot een glad oppervlak kunnen worden ge- wreven. Bij ons onderzoek hielp het platte oppervlak om het aan- dachtsgebied te vinden door een vlak parallel oppervlak voor een scherper beeld loodrecht te hou- den ten opzichte van de optische as. De tanden werden ultraso- noor schoongemaakt met gedes- tilleerd water om viezigheid te verwijderen. Een stuk waterre- sistente tape werd bevestigd op de helft van elke tand en gepo- lijst (figuur 1c). De hoek van de tape werd afgedicht met trans- parante nagellak (figuur 1d). Het blootgestelde gebied werd wil- lekeurig ingedeeld in één van de twee groepen. De eerste groep (de ACP-groep) werd behandeld met Nite White Excel 3 met ACP (Discus Dental). De tweede groep (OP-groep) werd behandeld met Opalescence PF 10% (Ultradent). De onbehandelde controle voor beide groepen was het gebied on- der de tape, waardoor elke tand zijn eigen interne controle had. De samenstelling van de bleek- middelen is beschreven in tabel 1. De bleekmiddelen van beide groepen werden dagelijks zeven uur aangebracht gedurende veer- tien dagen. De materialen wer- den aangebracht met een micro- borstel, waarbij erop gelet werd de substantie alleen op het juiste gebied aan te brengen (figuur 1e). Nadat het bleekmiddel aange- bracht was, werden de tanden in een plastic doos geplaatst. Deze fungeerde als vloeistofbarrière en zorgde ervoor dat het bleekmid- del niet werd blootgesteld aan in- vloeden van buitenaf. Na elke dagelijkse bleekbehan- deling werd het overtollige bleek- middel verwijderd met een scho- ne microborstel. Daarna werd het gebied schoongemaakt met water en gedroogd met vloeipa- pier. Ten slotte werden de tan- den gedurende twintig seconden met waterspray gespoeld. Daar- na werd een cyclische behande- ling toegepast. Niet-actief behan- delde tanden werden bewaard in kunstmatig speeksel (Saliva Sub- stitute, Roxane Laboratories). Tot de microscopische analyse bleef de tape intact op het controle- groepgebied (figuur 1f). Voor de confocale microscopi- sche analyse werden de tanden gedurende 24 uur in Texas Red- kleurstof met Dextran gedoopt. Een twee-foton-microscoop werd gebruikt om de fluorescentie vast stellen onder een Argon 488 laser (figuur 2a). Elk gebied werd on- derzocht tot een diepte van 100 μm. Het platte glazuuroppervlak werd loodrecht opgesteld ten op- zichte van de laserstraal met lijm en alle tanden werden onder wa- ter geplaatst in een Petrischaal (figuur 2b). De monsters werden bekeken met een 5X/0.16 objec- tief, waarbij gefocust werd op 5 tot 100 μm onder de oppervlak- te. De beelden werden gekop- peld aan een computer, waarna aanvullende beelden werden ge- maakt (10X/0.3 objectief). Hier- door werden confocale microsco- pische beelden in hoge resolutie verkregen. RESULTATEN Figuren 3-6 laten representatieve micrografische opnamen van de behandelde en onbehandelde ge- bieden zien. Figuur 3a laat tot 6 μm onder het tandoppervlak van het 10% carbamideperoxide-con- trolegebied zien en figuur 3b 10 μm onder het tandoppervlak van het controlegebied. In figuur 3b is een scheur in dit gebied waar- neembaar. Zoals blijkt uit de fi- guren 3a, 4a, 5a en 6a namen ook de gebieden van de controlegroep kleurstof op. Uit onze observaties bleken geen significante poreusheden onder het tandoppervlak tot een diepte van 100 μm, de grens van onze methodologie. Naarmate de diepte van de observatie toenam, nam het verband tussen breuken in de glazuurlaag en het toebren- gen van kleurstof toe. De perife- rie van het suboppervlakte gla- zuurprisma laat een verhoogde opname van de kleurstof zien, wat erop kan wijzen dat het oxi- datieproduct zo door de glazuur- laag heen gaat. Algemene obser- vaties laten zien dat de kleurstof inherente scheuren volgde in die- pere gebieden onder het glazuur- oppervlak (figuren 3b, 4a, 6a & 6b). DISCUSSIE Terwijl de meeste onderzoeken zich richten op het effect van tan- den bleken op veranderingen in het glazuur en tandbeen, stond in dit onderzoek de betekenis van onder het tandoppervlak gele- gen poriën en defecten centraal. In ons onderzoek constateerden we geen significante poreushe- den tot 100 μm diepte. Moge- lijk heeft de cyclische behandel- methode, waarbij de tanden 17 uur lang in kunstmatig speeksel werden bewaard, een deel van de door het bleken veroorzaakte schade hersteld. We vonden ook geen verschil tussen de APC- en de OP-groepen. Opalescence PF 10% bevat fluoride en potassium- Figuren 1a-f: Pre-operatief beeld van een van de snijtanden geselecteerd voor het onderzoek (a). Plat gemaakt oppervlak (ongeveer 4×5 mm) gecreëerd door het herhaaldelijk polijsten met zandpapier met een dichtheid van 1.200 grit (b). Een stuk waterresistente tape wordt aangebracht op de helft van een tand en opgepoetst (c). De hoek van de tape wordt afgeslo- ten door een transparante nagellak (d). Bleekgel wordt aangebracht op het blootgestelde gebied (e). Diagrammatische representatie van de behandelde en de controlegebieden (f). A B C FED Dr. Daniel C.N. Chan.