Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

DTNL0511

4 Interview dental tribune - netherlands edition juli 2011 TEKST: JAN FRANKE De zorgwekkende staat van de dentitie van Nederlandse kinderen haalde de afgelo- pen maanden veelvuldig het nieuws. Het Nederlands Tijd- schrift voor Tandheelkun- de publiceerde een gerucht- makend onderzoek van René Gruythuysen over het nut van het vullen van caviteiten bij jonge kinderen. Zelden heb- ben de media aandacht voor de achtergrond van de kin- deren (en hun ouders) om wie het nu precies gaat. In dit interview met tandarts- pedodontologe en vice-voor- zitter van de Nederlandse Vereniging voor Kindertand- heelkunde dr. Martine van Gemert-Schriks ruim aan- dacht voor deze omvangrijke en complexe problematiek. Speelt het opleidingsniveau en de sociaalmaatschappelijke status van de ouders een rol in de fre- quentie en ernst van de aange- taste dentitie? “Cariës bij kinderen komt in prin- cipe in alle lagen van de bevol- king in alle gradaties voor. Er bestaan wel duidelijke risicogroe- pen. Vaak zijn het mensen van al- lochtone afkomst of een heel laag opleidingsniveau die de weg naar mondzorg moeilijker kunnen vinden. Daarnaast bestaat er een groep mensen met zware gezins- problematiek bij wie de toegang tot reguliere zorg soms ontbreekt of niet prioritair is. Niet zelden speelt ook bijvoorbeeld tand- artsangst van de ouders een rol. Iedereen kan cariës krijgen. Van de kinderen over wie het in het nieuws gaat, behoort wellicht een aanzienlijk deel tot sociaal zwakkere strata, maar er bestaat geen absoluut verband. Iedereen kan nu eenmaal cariës krijgen. Cariës discrimineert niet zonder meer naar kleur, opleiding of in- komen.” In de berichtgeving wordt als belangrijke reden voor cariës bij kinderen vaak de relatief goede staat van de dentitie van hun ouders aangehaald. Omdat zij de cariësepidemie van de vorige eeuw niet hebben meegemaakt en zelf weinig gebitsproblemen kennen, besteden zij weinig aan- dacht aan de dentitie van hun kinderen. Deelt u deze visie? “Ja, dit nemen wij ook waar. Bij de generatie van mijn ouders was mondzorg sterk in beeld. De campagnes tegen cariës en tand- bederf in de jaren ’60 van de vo- rige eeuw hebben veel effect gehad. Mijn generatie kent daar- door weinig cariësproblemen. Al- gemeen geldt dat ouders die geen problemen hebben met hun gebit, ervan uitgaan dat hun kinderen die ook niet zullen hebben. Hier- door weten ze niet goed wat er gebeurt als je een keer het poet- sen bij de kinderen overslaat, of niet goed op hun voeding let. Een zekere nonchalance kan dan het gevolg zijn. Toch vallen onder deze groep niet de extreme gevallen waar- over wij nu lezen. In elk geval is het in de basis niet de oorzaak van het probleem. Die blijft lig- gen bij het poetsen en de voe- dingsgewoonten. En het te laat naar de tandheelkundige prak- tijk gaan. Een kind kan een gaat- je krijgen, en nog één en nog één. Cariës in het melkgebit kan snel progressief zijn, maar als men de eerste tekenen niet signaleert en het kindergebit uiteindelijk on- der narcose gesaneerd moet wor- den, zijn een aantal stadia ge- mist. Daarin draagt niet alleen de ouder verantwoordelijkheid.” Is de situatie in de ons omringende landen vergelijkbaar? “Er zijn binnen landen probleem- gebieden en gebieden waar het heel goed gaat. De meeste Euro- pese landen kennen een soort- gelijke situatie als de onze. Het aantal gevallen van cariës ligt daar of veel hoger of veel lager, maar de problemen zijn in wezen hetzelfde. Ontwikkelingslanden zijn een ander verhaal. Daar zijn veel meer sociaal zwakke groe- pen en kampt men met andere problemen. Daar kun je van alles willen, maar de grenzen van de mogelijkheden zijn eerder bereikt of worden door beleidsmakers ernstig beperkt. Er is een evident gebrek aan mankracht en midde- len. Bovendien speelt er vaak der- mate veel andere problematiek dat tandheelkundige zorg geen prioriteit krijgt. We kunnen veel leren van de landen om ons heen, bijvoorbeeld Denemarken. In het dorpje Nexø is een inmiddels welbekend pre- ventieprogramma gestart: een Non-Operative Cariës Treatment Program. Doel is om kinderen zo lang mogelijk een gezond gebit te laten houden met zo weinig mo- gelijk middelen. Kinderen en hun ouders worden vrijwel vanaf de geboorte tot aan hun achttiende Dr. Martine van Gemert-Schriks > lees verder op pag 6 “Ik mis de context van het individuele kind” Dr. Martine van Gemert-Schriks over cariës bij jonge kinderen “ ” Cariës discrimineert niet zonder meer naar kleur, opleiding of inkomen “ ” Ouders die geen problemen hebben met hun gebit, gaan ervan uit dat hun kinderen die ook niet zullen hebben