Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

DTNL0511

11Jong en ouddental tribune - netherlands editionjuli 2011 TEKST: JAN FRANKE DE SITUATIE Op dit moment leeft 5% van de 65-plussers in een instelling. Voor deze zeer kwetsbare groep bestaat de richtlijn ‘Mondzorg voor de zorgafhankelijke cliënten in verpleegtehuizen’. De 95% die (gedeeltelijk) zelfstandig woont, is voor mondzorg afhankelijk van de mondzorgpraktijk. Vanwege de demografische ontwikkelin- gen en de veranderingen in de dentitie bij ouderen zijn heldere richtlijnen en protocollen nood- zakelijk. Het is hierbij van belang onderscheid te maken tussen de subgroepen die bestaan binnen de overkoepelende term ‘oude- ren’. Schaub: “Onder ouderen schaar ik iedereen ouder dan 55 jaar. Deze grote groep kent grofweg drie subgroepen. In de eerste subgroep vallen mensen van 55 tot 64 jaar die vitaal zijn en een hoog verwachtingspatroon heb- ben. Zij stellen bijvoorbeeld hoge eisen aan de esthetiek van be- handelingen. De tweede groep van 65 tot 74 jaar zijn mensen die het nodige met hun gebit heb- ben meegemaakt, vaak nog in een tijd dat de tandheelkunde minder pijnloos was. Daar heb- ben ze logischerwijs geen beste herinneringen aan. Deze mensen willen vooral dat hun gebit geen problemen geeft. Van hen mag je verwachten dat ze, ook omdat ze vaak een kunstgebit dragen, bij- voorbeeld implantaten willen. De groep van 74 jaar en ouder bestaat uit mensen die vaak een kunstgebit dragen en meestal al problemen hebben met de alge- mene gezondheid. Deze laatste groep stelt betrekkelijk weinig eisen aan de mondzorg.” Binnen deze grove indeling in subgroe- pen bestaan grote individuele verschillen, hetgeen de noodzaak tot een goede beoordeling per pa- tiënt onderstreept. “Ik ontmoette ooit in een verpleeghuis een licht dementerende vrouw van 92 met een vrijwel compleet gebit. Ze liet mij direct weten dat ze wittere tanden wilde,” lacht Schaub. Het Ivoren Kruis heeft de door Schaub geschetste verdeling in leeftijdsgroepen overgenomen in de strategie voor ouderenvoor- lichting. Gestart wordt met de ontwikkeling van voorlichting gericht op de 55-plusser die ge- bruik maakt van mondzorg in de reguliere tandheelkundige praktijk. “Wij hopen dat als wij 55-plussers alvast op de nood- zaak attenderen, zij tijdig preven- tieve stappen nemen,” verklaart Ronald Bos, secretaris van het Ivoren Kruis. MONDZORG EN OUDEREN IN NEDERLAND Het overgrote deel van de oude- ren wordt behandeld door tand- artsen algemeen practici, mond- hygienisten en tandprothetici. Deze groep, die in 2030 uit vier miljoen mensen zal bestaan, is te groot om enkel door specialis- ten behandeld te worden. Schaub ziet hier een probleem ontstaan: “De ouderen van nu hebben van- uit het perspectief van de algeme- ne tandartspraktijk door de bank genomen een vrij complexe tand- heelkundige situatie. Ze hebben de cariësepidemie van de vorige eeuw meegemaakt, hebben veel vullingen en endo’s en missen tanden en kiezen. Het maken van alleen een brug, kroon of frame is voor hen op de lange termijn niet afdoende. “Ik merk dat zij in de praktijk vaak onvoldoende aandacht krij- gen. De behandeling van ouderen vraagt een andere manier van kij- ken naar de mond. Je moet goed over de behandeling nadenken en je behandelplan afstemmen met de mondhygiënist en de preven- tieassistenten. Dit past vaak niet goed in de bedrijfsvoering van tandartsen, die gefocust zijn op snelle verrichtingen. Daarnaast moet aandacht worden besteed aan de algemene gezondheid van de oudere patiënt. Dat doen we, ook in de opleidingen, veel te weinig. Ik denk dat iedereen er op dit moment naar vermogen mee bezig is, maar we moeten voor al- gemeen practici nog veel aan bij- en nascholing doen.” De specialisatie tandarts-geri- atrie leidt op voor specifieke ge- vallen in de relatief kleine groep zeer kwetsbare ouderen die veel- al in een verpleegtehuis woont. De manier waarop mondzorg in verpleegtehuizen wordt aange- boden, varieert sterk. “Sommi- ge tehuizen hebben een min of meer reguliere praktijkvoering. Zij zijn in staat om in ieder geval een groot deel van de veelvoor- komende ongemakken – loszit- tende protheses, scherpe randen aan kiezen en drukplekken van protheses – te behandelen. In an- dere verpleeghuizen worden al- leen acute situaties behandeld. De tandarts die daar – sporadisch – komt, houdt zich bezig met het trekken van een kies of het weg- nemen van die ene drukplaats, zonder dat ‘normale’ mondzorg plaatsvindt. “Veel verpleeghuisbewoners hebben een slechte mondhygi- ene: ze hebben ontstekingen van het tandvlees en tanden en kie- zen die niet meer goed zijn. Maar tenzij de pijn ondraaglijk wordt, ziet men dat niet als een pro- bleem. Dat is echt schrijnend. De meeste tandartsen werken er een beperkte tijd. Dat betekent dat mensen met problemen relatief lang moeten wachten. Ik vind dat geen goede dienstverlening, maar zo is het nu eenmaal georgani- seerd.” Mondzorgprofessionals in ver- pleegtehuizen voelen zich vaak sterk verbonden met de mensen die daar wonen en werken. Toch is het verloop hoog. Omdat veel van hen geen gerichte opleiding hebben, is het werk erg belas- tend. Schaub: “In een verpleegte- huis kom je als mondzorgspecia- list met uiteenlopende problemen in aanraking. De organisatie is ingewikkeld, de samenwerking met verpleeghuisartsen verloopt niet altijd gemakkelijk of de aan- voer van het noodzakelijke mate- riaal verloopt traag. Voor dit soort werk zijn specialisten nodig, en daarvan zijn er momenteel te weinig. Er zijn 36 geregistreerde specialisten, waarvan een deel binnenkort met pensioen gaat.” Er zijn kleinschalige initiatie- ven om de situatie te verbeteren. In Noord-Nederland voert Schaub driemaandelijks overleg met een groep mondhygiënisten en tand- artsen. “Dat overleg is vooral om elkaar te steunen en moed in te spreken.” Dr. Anita Visser, tand- arts Maxillo-Faciale Prothetiek aan de afdeling kaakchirurgie in het UMCG en collega van Schaub, geeft een masterclass voor tand- artsen die werken in verpleeg- tehuizen. “We werken eraan dat dit certificering oplevert, maar er is in ieder geval sprake van des- kundigheidsbevordering. In mijn werk in het verpleeghuis kom ik zoveel ellende tegen die eerder opgevangen had moeten worden. De huidige situatie leidt ertoe dat alle risico´s en problemen naar boven komen als mensen daar belanden. Dan kan ik niet zoveel meer doen. Ik ben ook bezig met een studiegroep mondhygiënis- ten die werkzaam zijn in het ver- pleeghuis. Heel waardevol, maar het zijn druppels op de gloeiende plaat,” verzucht Schaub. NIEUWE AANPAK Schaub pleit al enige tijd voor ‘le- vensloopbestendige tandheel- kunde’. “Hiermee bedoel ik dat je probeert om mondgezondheid te creëren die tegen een stootje kan. Soms wordt gesuggereerd dat mondzorg voor ouderen voor- al ‘pappen en nathouden’ is, om- dat zij geen ingrijpende tand- heelkundige behandelingen meer zouden willen. Maar daarmee kom je er niet. Als je steeds weer een vulling maakt als er wat uit- valt, een beetje schoonmaakt als er wat tandsteen zit, zenuwbe- handelingen negeert die eigen- lijk opnieuw zouden moeten en niets aan licht mobiele elementen doet, bouw je risico’s voor de toe- komst in. Dat is bij ouderen niet direct ernstig, tenzij de algemene gezondheid slechter wordt. Want als de kwetsbaarheid en zorgaf- hankelijkheid toenemen, kunnen deze risico’s ernstige gevolgen hebben. Dan zijn grote ingrepen noodzakelijk die voor deze pa- tiënten zeer belastend zijn. Na het 75e levensjaar krijgen veel mensen aanpassingsproblemen. Als de situatie in hun mond in- grijpend verandert, kunnen ze daar moeilijk aan wennen. Nog moeilijker wordt het als de situ- atie gepaard gaat met geestelijke problemen. “Pappen en nathouden mag soms best. De vraag is of je le- vensloopbestendig bezig bent, of allerlei risico’s laat zitten. Zorg dat je hier tijdig besluiten in neemt. Dat wil niet zeggen dat je bij iedereen een kunstgebit moet plaatsen. Het betekent wel dat je ervoor kiest een aantal gebits- elementen met een hoog risico te verwijderen, de goede elementen te behouden en bijvoorbeeld een eenvoudige frameprothese te ma- ken.” Veel tandartsen vragen zich af wat nu het moment is om dras- tisch in te grijpen. “Je kunt daar- bij twee uitgangspunten han- teren: stabiliteit en algemene gezondheid. De eerste vraag luidt: ‘verkrijg ik met de behan- delingen een redelijk stabiele si- tuatie, waarbij niet steeds op- nieuw zorg en behandeling nodig is?’ Daarnaast is de algemene si- tuatie en gezondheid van de pa- tiënt van belang. Zo kreeg ik van een vrouwelijke patiënt die on- der nog een aantal gebitselemen- ten met een frameprothese had, de ondertanden niet stabiel. Ik zag haar zo nu en dan en consta- teerde dat er met regelmaat een Mondzorg bij ouderen: weinig preventie, veel ellende Prof. dr. Rob Schaub. Het aantal 65-plussers in Nederland zal binnen twintig jaar ver- dubbelen. Ouderen houden steeds langer hun eigen dentitie. Is de mondzorg in Nederland op deze veranderingen voorbereid? Sinds kort werkt het Ivoren Kruis, in overleg met collega-ver- enigingen en belangenorganisaties, aan een strategie voor ou- derenvoorlichting. Prof. dr. Rob Schaub, hoogleraar Tandheel- kundige Zorgverlening van het UMCG en voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Gerodontologie, is een autoriteit op het gebied van mondzorg bij ouderen. Hij is nauw betrokken bij het opstellen van de strategie. In een interview met Dental Tribune trekt Schaub aan de bel: “Er moet een ware cultuurom- slag plaatsvinden.” “ ” Ik denk dat we goed kunnen aantonen waarom mondgezondheid belangrijk is voor het leven van ouderen in een kwetsbare toestand “ ” De problemen stapelen zich op als mensen eenmaal in het verpleeghuis zitten